Dit artikel werd gepubliceerd in bookzine 5, dat helemaal in het teken staat van de liefde.
Het is de meest opvallende demografische ontwikkeling van de afgelopen decennia: we brengen steeds meer jaren door buiten een traditioneel gezinsverband. Dat geldt ook voor redactrice Selma, die 29 is en single. Ze denkt graag na over hoe we invulling zijn gaan geven aan onze relaties ten opzichte van vorige generaties. In de reeks Relaties Anno Nu brengt ze de meest interessante veranderingen in kaart. Of waarom we vroeger afspraken met de buurjongen en nu online aan het checklist-daten slaan.
Niets zo persoonlijk als de keuze met wie je lief en leed, je bed en misschien zelfs je tandenborstel deelt, toch? De vrijheid die we hebben om te kiezen of en met wie we een relatie aangaan lijkt zo vanzelfsprekend, dat we soms vergeten hoe maatschappelijke factoren een rol spelen bij onze partnerkeuzes en het relatietraject dat we afleggen. Ik onderzocht hoe dat in z’n werk gaat, en leerde dat onze liefdeslevens op hun beurt de maatschappij veranderen.
Laten we bij het begin beginnen. Om een partner te kunnen kiezen, moet je eerst kandidaten ontmoeten. Vraag een zeventiger hoe hij zijn vrouw ontmoette, en het antwoord is waarschijnlijk: aan het eind van onze tienerjaren, we woonden bij elkaar in de buurt. Na een redelijk korte datingfase werd er getrouwd. Bij een koppel van begin twintig is de kans groot dat ze elkaar online leerden kennen – misschien woonden ze wel in een andere stad, of zelfs een ander land. Het internet, meer mogelijkheden om te reizen en toegenomen welvaart brengen de wereld en al haar bewoners (dat zijn er veel!) binnen handbereik. Toch meent relatiebemiddelaar en seksuologe Rika Ponnet dat we niet zo mobiel zijn in de liefde als we soms denken. Rika Ponnet: “Sociologen stellen vast dat mensen nog altijd een partner kiezen die op hen lijkt. Iemand die op een haalbare afstand woont, met dezelfde waarden en normen, uit hetzelfde milieu, met een vergelijkbaar opleidingsniveau en ongeveer even aantrekkelijk. Het aantal multiculturele relaties is overigens wel toegenomen, al blijven die statistisch gezien nog altijd een beperkt fenomeen.”
“Mensen kiezen een partner die op hen lijkt. Met dezelfde waarden. En ongeveer even mooi.”
Maar hoe zit het dan met het online daten, dat bedoeld is om ons in contact te brengen met mensen buiten ons netwerk? Nederlands onderzoek wijst uit dat van de partners die tussen 1998 en 2003 gingen samenwonen, minder dan twee procent elkaar via internet ontmoet had. In 2013 was dat al ruim dertien procent. Je zou denken dat de opkomst van online dating ons vaker doet kiezen voor een partner die we in het dagelijks leven nooit waren tegengekomen. Ook dat beeld nuanceert Ponnet. “Meer mensen leren elkaar online kennen, maar de meeste koppels ontmoeten elkaar nog altijd op een traditionele manier. Via vrienden, in het studentenleven, op het werk… Dat laatste komt opvallend vaker voor. De verklaring is simpel: vrouwen zijn meer gaan werken. Het aantal koppels dat elkaar leert kennen in het klassieke uitgaansleven neemt iets af. Het digitale café heeft het klassieke café dus wat vervangen.”
Zelfs wie het digitale café links laat liggen, kan de invloed van sociale media voelen in zijn liefdesleven. We hebben tegenwoordig een online en offline persona, en beiden kunnen de indruk die een potentiële partner van je heeft beïnvloeden. Iemand kan afknappen op (of juist vlinders in z’n buik voelen door) je selfies op Instagram, de Spotify-playlist die je vijf jaar geleden maakte of de rant die je plaatste onder een krantenartikel. Ook al ontmoet iemand onze offline persona eerst, de kans is groot dat we, net als bij een sollicitatie, gegoogeld worden. Ponnet: “Bepaalde zaken worden online enorm uitvergroot. Daar rekenen we mensen soms onterecht en te snel op af. Een cliënte van mij googelde een potentiële partner en zag foto’s van zijn skivakantie. Zij houdt niet van skiën en daarom wilde ze hem bij voorbaat al niet ontmoeten.”
“Relaties slagen wanneer er sprake is van een goede band, niet omdat er geen verschillen zijn.”
Door de manier waarop online daten werkt, met algoritmes en vragenlijsten, zijn we namelijk gewend geraakt aan wat de relatietherapeute ‘checklist-daten’ noemt. We maken een lijstje van dingen die we wel en niet zoeken in een partner. Als iemand op een paar punten niet voldoet, willen we die persoon al niet beter leren kennen. Ponnet: “Dat is jammer, want mijn ervaring is dat je niet moet focussen op de verschillen. Relaties slagen wanneer er sprake is van een goede emotionele band, niet omdat er geen verschillen tussen de partners zijn. Die verschillen zijn er, maar vanuit die sterke band kunnen koppels met de verschillen omgaan. Mensen evolueren bovendien; niemand blijft zijn hele leven hetzelfde. Door in checklisten te denken, zie je mensen als statische gegevens, als een puzzelstukje dat perfect bij het onze moet aansluiten. Mensen veranderen in de loop van hun leven, de kunst is om met die veranderingen om te kunnen gaan.”
Online dating wekt de indruk van een oneindig aanbod. Waar we honderd jaar geleden beperkt waren tot door familie en maatschappij goedgekeurde matches van het andere geslacht, brengt online dating een duizelingwekkend aantal contacten binnen ons bereik, waarbij we op sommige sites uit twintig genderidentiteiten kunnen kiezen (wat dacht je van Pangender of Two Spirit, zoals op OkCupid). Is dat zo voordelig als het lijkt? “Niet altijd,” vindt Rika Ponnet. “Want mensen kunnen niet goed omgaan met te veel keuze. Als we uit vier soorten koffie kunnen kiezen, dan weten we hoe we een goede keuze moeten maken. Zijn het er dertig, dan zijn we daar niet meer toe in staat. Ons vermogen om op een emotioneel betrokken manier keuzes te maken, vlakt af als we heel veel aanbod hebben. Dan treedt onverschilligheid op, zoals je ziet op Tinder.”
“Voor relaties die rond 2000 begonnen, heeft drie op de tien kans dat ze binnen 20 jaar gaan scheiden.”
We hebben niet alleen meer mogelijkheden om een partner te kiezen uit een groter aanbod, we moeten ook vaker kiezen. Nederlands onderzoek wijst uit dat er bij koppels die trouwden rond 1970 een kans van één op de zes was dat ze binnen twintig jaar zouden scheiden. Voor wie rond 1990 trouwde, is dat een kans van één op de vier. De kans dat ongehuwde koppels uit elkaar gaan, is nog groter. Ongeveer één op de zeven van de relaties begonnen rond 1985 eindigde binnen de vier jaar. Voor relaties die rond 2000 begonnen gaat het om drie op de tien. Daar zijn verschillende verklaringen voor: scheiden is gemakkelijker geworden, onze levensverwachting is toegenomen en bovendien settelen we steeds later.
Volgens Rika Ponnet speelt toegenomen individualisering een rol bij het vaker wisselen van partner en het late settelen. “Onlangs hoorde ik een single vrouw zeggen: ‘Iemand moet echt de partner van mijn leven zijn, anders begin ik er niet aan.’ Maar hoe kun je dat van tevoren weten? Het is niet mogelijk op voorhand een soort kosten-batenanalyse te maken om te bepalen of iemand de moeite waard is. Zulke ideeën hangen samen met het checklist-daten en met het huidige mensbeeld, waarbij we heel hard focussen op zelfrealisatie. Je moet al je talenten ontplooien en alle kansen grijpen die op je pad komen. Zolang die ander mijn ontplooiing niet in de weg staat, is ie welkom, wordt er al eens gedacht. Maar het samenleven met andere mensen, met wie we al dan niet een liefdesrelatie hebben, is ook een deel van zelfontwikkeling en leert ons evengoed vaardigheden aan.”
Uitstellen kan, zolang je geen vrouw bent die kinderen wil. Want hoezeer onze maatschappij ook verandert, de medische technologie heeft de biologische klok maar met een paar jaar vooruitgeschoven. Toch wachten vrouwen langer dan ooit. Een verklaring is dat ze actief willen zijn op de arbeidsmarkt en we geen systeem kennen zoals in Zweden. Daar hebben zowel mannen als vrouwen recht op 480 dagen betaald ouderschapsverlof, en is er goede, betaalbare opvang voor kinderen. Why wait, als je in Zweden woont?
De groep die het settelen het langs uitstelt, blijkt die van hoogopgeleide heteroseksuele vrouwen. Ook daar zit maatschappelijke verandering voor iets tussen: vrouwen raken hoger opgeleid dan mannen, maar hebben vaak een voorkeur voor een partner met een hoger opleidingsniveau dan zijzelf. Deze vrouwen moeten maar ‘genoegen nemen met een lager opgeleide man’, las ik meer dan eens, want anders ‘verkwisten zij hun reproductieve jaren’. Goed advies? Rika Ponnet: “De groep jonge vrouwen die een man kiest met een lagere opleiding dan zijzelf, groeit. Het zijn vaak de vrouwen die per se een hoger opgeleide man willen die alleen blijven. Als je met dat dilemma worstelt, is het interessant om je af te vragen waarom je tegen een partner wil opkijken, want daar gaat het vaak om. Wat zegt dat over de positie die je wil innemen in een relatie? Wil je de mindere zijn in een relatie? Besef ook: je partner hoeft niet succesvol of hooggeschoold te zijn om een goede partij te zijn. Er zijn zoveel eigenschappen die iemand de moeite waard kunnen maken.”
“Het is logisch dat huwelijken zonder geldzorgen meer kans van slagen hebben.”
Als we eenmaal een partnerkeuze maken, blijkt die keuze op zijn beurt een impact te hebben op de maatschappij. Zo zoeken hoger opgeleiden met een goed inkomen elkaar op. Ze trouwen vaker en hun huwelijken houden langer stand. Mensen met een lager opleidingsniveau en minder middelen scheiden het vaakst, terwijl een scheiding hen armer achterlaat. Onze liefdesrelaties zorgen daarmee voor meer ongelijkheid. Rika Ponnet: “Het is logisch dat huwelijken zonder financiële zorgen meer kans van slagen hebben. Geld geeft ons de mogelijkheid om beter te leven: om te ontspannen, een groter huis te bewonen waar je elkaar even kunt mijden… Daarnaast geven financiële zorgen stress en dat zet druk op relaties. Een hoger opleidingsniveau maakt dat mensen beter in staat zijn om emoties te reguleren. Mensen die lager opgeleid zijn, reageren soms impulsiever en dat maakt conflicten in relaties intenser. Bij de hooggeschoolden heeft 8% last van depressie, bij laaggeschoolden is dat 16%. Ook dat zorgt voor meer scheidingen bij lager geschoolden.”
Ook als je – al dan niet vrijwillig – geen partner hebt, veroorzaakt je relatiestatus maatschappelijke verandering. Want waar vindt het toenemende aantal jonge singles, gescheiden mensen, weduwen en weduwnaars betaalbaar onderdak en betaalbare zorg? Ook hier is het weer de moeite om naar Zweden te kijken voor best practices. Neem Färdknäppen, een woonfaciliteit in Stockholm voor eenpersoonshuishoudens van mensen ouder dan veertig jaar. Vergis je niet: dit is geen bejaardenhuis. Er wonen gepensioneerden en werkenden van uiteenlopende leeftijden. Bewoners delen een eetzaal, een bibliotheek, een computerruimte, een wasruimte en een sportruimte… Ze kiezen zelf hoeveel privacy of sociale interactie ze wensen. Färdknäppen maakt wonen betaalbaar en gaat vereenzaming tegen. Het concept is zo populair dat er een lange wachtlijst is.
Als single die heel wat meer dan de helft van haar inkomen aan huur betaalt, vind ik dit een aantrekkelijk idee. Gaan we zulke faciliteiten ook hier zien? Rika Ponnet: “We hebben best een goed zorgsysteem, maar er wordt ook steeds meer ingezet op mantelzorg. De vraag is: moet het systeem veranderen, of moeten singles ook op tijd investeren in weerbaarheid? Ik denk dat beide zaken nodig zijn. We hebben het idee dat we alleen kunnen leven, maar dat is niet zo. We hebben elkaar nodig. En dan bedoel ik niet dat iedereen een klassieke relatie moet hebben, maar dat we op tijd moeten investeren in onze netwerken. We staan liefst zo min mogelijk stil bij de implicaties van ouder worden, totdat het te laat is. Op je zeventigste een netwerk opbouwen is moeilijk. Ik raad iedereen aan een bejaardenhuis te bezoeken en na te denken over hoe we ouderen meer levenskwaliteit kunnen geven. Op een dag zijn wij dat namelijk zelf.”
“Waarom geloofde ik jarenlang dat ik een relatie wilde met iemand die hoger opgeleid en succesvoller is dan ik?”
Terwijl ik werkte aan dit artikel sprak ik met heel wat mensen over wegswipen omdat je een spelfout ziet, iemand afwijzen omdat die geen vegetariër is en natuurlijk de invloed van opleidingsniveau op onze partnerkeuzes. Ik besloot flink te schrappen in mijn eigen mentale checklist en bovenal stelde ik mezelf de vraag waarom ik jarenlang geloofde dat ik een relatie wilde met iemand die hoger opgeleid en succesvoller is dan ik. In mijn vriendschappen en op mijn werk streef ik ook gelijkwaardigheid na (sterker, ik heb er een hekel aan om voor een baas te werken). Waarom zou ik binnen een relatie dan de mindere willen zijn? Hoog tijd om komaf te maken met dit overblijfsel van de rolpatronen die ik zag in mijn jeugd.
So far, so good. Totdat ik het onderwerp ‘Wat als we over een paar decennia oud, gebrekkig en nog steeds of opnieuw single zijn?’ op tafel gooide. Bijna niemand wilde zich daar aan wagen. En toch zullen we moeten. Want steeds meer mensen wijken af van het standaard relatietraject, maar het traditionele gezin blijft nog al te vaak de norm voor onze regelgeving. Als we willen dat de maatschappij zich ook aanpast aan de mensen die niet binnen het huisje-boompje-beestje-plaatje passen, dan zullen we daarover moeten durven praten.
En anders? In een ver verleden studeerde ik Scandinavische talen. Misschien gaat mijn kennis van het Zweeds op een dag alsnog van pas komen.
Lees de hele reeks Relaties Anno Nu hier
Meer lezen over de liefde? Bestel nu ons 5e bookzine dat helemaal in het teken staat van de liefde! Koop het in de webshop of in een van deze verkooppunten!
1 reactie
Ik schreef me ooit in op een datingsite op vraag van een vriendin, omdat ze niet alleen naar een dating event wou. Ik schreef een grappig bedoeld stukje over witte sokken in sandalen op mijn profiel. Bij hem viel enkel te lezen dat hij een dochtertje had van drie jaar oud. Maar we woonden in dezelfde stad en hij had zulke mooie ogen…
Ondertussen zijn we 13 jaar en 2 kinderen verder. Gelukkig zijn we toen niet in onze checklist blijven hangen. 🙂