Toen de Nederlandse vervoersmaatschappij NS aankondigde klanten voortaan aan te spreken met ‘reizigers’ in plaats van ‘dames en heren,’ maakte dat in Nederland heel wat discussie los, over overgevoeligheid en minderhedengeknuffel. Maar er waren ook veel mensen blij met de aanpassing. En dat waren niet alleen transgenders.
De NS introduceerde de nieuwe aanspreekvorm nadat Transport of London aankondigde in de Londense metro vanaf nu een simpele ‘good morning everyone’ om te roepen in plaats van ‘ladies and gentlemen’. Beide organisaties willen dat zoveel mogelijk mensen zich welkom voelen in de stations en op de trein of metro. Voor de NS gaat het om ‘lgbtqia+’ers’; Transport of London wil dat de aankondigingen inclusief zijn en de grote diversiteit van de stad Londen weerspiegelen. Zowel de burgemeester van Londen, Sadiq Khan, als het stadsbestuur van Amsterdam pleiten voor een genderdiverse stad. Natuurlijk zijn maatregelen voor meer inclusiviteit positief voor transgenders, maar ook voor anderen kan het positief zijn om niet steeds weer op de genderidentiteit gewezen te worden.
Waarom ‘dames en heren’ mensen uitsluit
“‘Dames en heren’ kan toch ook voor transgenderpersonen gelden?” vraag je je misschien af. Het antwoord is: ja en nee. Een transman identificeert zich als man, maar kreeg bij de geboorte het label ‘vrouw’ op zich geplakt; voor transvrouwen geldt het omgekeerde. Maar niet alle transgender mensen identificeren zich als het één of het ander. Er bestaan ook genderqueer, genderfluïde of non-binary mensen: mensen die zich soms man, soms vrouw, of zelfs helemaal geen van beide voelen. “Dames en heren” is dus niet op hen van toepassing.
Ook voor mensen met intersekse-conditie levert “dames en heren” verwarring op. Deze mensen vertonen zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. Vroeger werden mensen met een intersekse-conditie vaak vlak na de geboorte geopereerd zodat ze uiterlijk zouden passen binnen de categorie ‘man’ of ‘vrouw’. Omdat het makkelijker is om chirurgisch een vagina te creëren dan een penis, kregen veel intersekse kinderen vroeger vrouwelijke genitaliën, ongeacht hun geslachtskenmerken op vlak van hormonen of chromosomen.
“Ook nu nog worden kinderen met intersekse-conditite geopereerd, terwijl zij niet mee kunnen beslissen welk geslacht ze toebedeeld krijgen.”
Ook nu nog worden ouders vaak gepusht om kinderen met intersekse-conditite te laten opereren, terwijl deze kinderen nog te jong zijn om zelf mee te beslissen welk geslacht ze toebedeeld krijgen. Voor de fysieke gezondheid van een intersekse persoon zijn operaties niet nodig en ze brengen fysieke en psychische risico’s met zich mee. Veel intersekse mensen, ook zij die werden geopereerd bij de geboorte, moeten hun leven lang (hormonale) medicatie nemen. Dit zijn problemen die voorkomen zouden kunnen worden als we mensen niet zo rigide aan de hand van biologisch geslacht zouden blijven categoriseren.
Volgens experts zou tussen de 0,05% en 1,7% van de wereldbevolking (12.750000 mensen) een intersekse-conditie hebben. Dat lijkt erg weinig, maar de Verenigde Naties zegt dat dit overeenkomt met het aantal roodharigen in de wereld. In Nederland gaat het om zo’n 85.000 personen. Voor deze mensen is de manier waarop we praten en denken over gender geen detail. Zoals Miriam van der Have van het Nederlands Netwerk Intersekse (NNID) zegt in een interview met Het Parool: “Vooral mensen die er geen donder mee te maken hebben, voelen zich aangevallen in hun privilege. Zij zeggen: ik wil gewoon man of vrouw zijn. Dat mag natuurlijk nog steeds. Wat wij willen, is niets meer dan dezelfde rechten die andere groepen al lang hebben. Ik ben zelf ooit ontslagen toen ik meende mijn werkgever te moeten informeren over mijn intersekse conditie. Ik was bang dat het vroeg of laat toch wel een keer zou uitkomen, dus ik vertelde het liever zelf. Ik stond direct op straat.”
Meer dan twee genders
Is het mogelijk om gender niet als twee aparte categorieën te zien maar als een spectrum, waardoor ook deze mensen worden meegenomen? Om dat te kunnen doen, moeten we het klassieke feministische idee dat sekse en gender van elkaar verschillen en twee aparte categorieën vormen herbekijken. De gangbare opvatting is dat de samenleving biologische sekse vanuit een culturele lens is gaan bekijken en daar genderrollen aan heeft verbonden. Roze shampoo, kruidenthee en een talent voor verzorgende beroepen voor wie vrouwelijke geslachtskenmerken heeft, blauwe sokken, bier en leiderschapskwaliteiten voor wie mannelijke geslachtskenmerken heeft. In deze visie is sekse de lichamelijke toestand, en gender de culturele ideeën die daaraan verbonden werden. Maar eigenlijk is het nooit zo simpel geweest.
Al in de jaren zeventig onderzochten feministische taalkundigen hoe het (biologische) lichaam en (culturele) taal elkaar wederzijds beïnvloeden. Het lichamelijke verschil tussen mannen en vrouwen krijgt een betekenis door taal en de woorden die we gebruiken om het te benoemen, maar geeft tegelijkertijd mee vorm aan de taal die we gebruiken. Omdat we enkel via taal – een cultureel gegeven – kunnen vormgeven aan ons denken, baseren we ons bij het biologisch categoriseren op de twee uitersten die we het vaakste zien: penissen voor mannen en vulva’s voor vrouwen. Als je zegt “dames en heren,” dan zeg je dus ook meteen “dames OF heren”. Britse feministe Laurie Penny zegt iets gelijkaardig: als we enkel naar mensen verwijzen als ‘hij’ of ‘zij’, dan gaan we denken dat er buiten die twee categorieën niets anders bestaat.
“Als we enkel naar mensen verwijzen als ‘hij’ of ‘zij’, dan gaan we denken dat er buiten die twee categorieën niets anders bestaat.”
Een aantal niet-westerse culturen laat zien dat je gender ook anders kunt bekijken. Een voorbeeld is het dorpje Las Salinas in de Dominicaanse Republiek, waar door relatieve isolatie een specifieke genetische afwijking wordt doorgegeven van generatie op generatie. Deze afwijking is niet gevaarlijk, maar zorgt ervoor dat mensen geboren worden met een schijnbare vagina. Vanaf dat ze twaalf jaar zijn, komen ‘mannelijke’ geslachtsorganen tevoorschijn. In dit geval gaat het om een vertraging van een proces dat normaal gezien in de baarmoeder gebeurt. In Salinas noemt men deze mensen ‘guevedoces’ – letterlijk ‘penis op 12 jaar’ – en ziet men dit als een volwaardig derde gender naast ‘man’ en ‘vrouw’. In plaats van dit te zien als iets ‘tussen’ man en vrouw, beschrijft men het gewoon aan de hand van de fysieke verandering. Omdat deze identiteitsvorm vaak voorkomt in de gemeenschap, is het voor hen niet raar om zich als ‘guevedoces’ te identificeren.
In India en Pakistan zijn er de hijras: mensen die met mannelijke geslachtskenmerken geboren zijn, maar zich daarna identificeren als vrouw. In kleine mate maken ook intersekse mensen deel uit van de hijras. Vroeger genoten de hijras veel respect en hadden ze een rol in bijvoorbeeld religieuze ceremonies, maar met de komst van westerse ideeën zijn ze in de marginaliteit geduwd, en veel van hen verdienen de kost met sekswerk, wat hen kwetsbaar maakt. Een recente wet erkent de hijras officieel als een derde gender, maar sommigen zeggen dat ze zich liever man of vrouw noemen, zoals transgenders in Europa.
Het in contact komen met groepen die op een andere manier denken over gender en geslacht, kan dus tot gevolg hebben dat mensen hun identiteit op een andere manier gaan beleven. Bij de confrontatie met niet-westerse culturen werd initieel de Europese visie opgelegd aan de andere groep. Nu de kennis in West-Europa over genderdiversiteit aan het groeien is, kijkt men net naar hen voor inspiratie om gender anders te benaderen.
Welkom op de trein naar een inclusieve samenleving?
Volgens de V.N. moeten niet alleen onnodige operaties van intersekse baby’s verboden worden, er moet ook een opener klimaat gecreëerd worden rond genderidentiteit en genderexpressie. Dat organisaties als de Nederlandse Spoorwegen en Transport of Londen er werk van maken om mensen niet aan te spreken op de basis van hun gender, valt dus alleen maar toe te juichen. Het kan bovendien ook positieve gevolgen hebben voor de rest van de bevolking. Taal bepaalt hoe we denken over de wereld, en als we de bevolking altijd opgedeeld zien in mannen en vrouwen, dan bepaalt dat hoe we in de wereld staan. Het zorgt ervoor dat we stereotiep blijven denken over gender, wat effect heeft op hoe we ons gedragen. Mensen zien een huilende baby als boos wanneer ze horen dat het een jongen is, maar droevig als ze denken dat het een meisje is. Meisjes die op school horen dat alle meisjes slecht zijn in wiskunde, gaan slechter presteren. Of zoals Laurie Penny het formuleert: “We can only become what we can imagine and we can only imagine what we can articulate.”
“Als we stoppen met het uitvergroten van verschillen die er niet zijn, met stoere tandpasta voor mannen en roze gereedschap voor vrouwen, verandert er heel veel.”
Stereotiepe ideeën over gender komen voort uit het feit dat we bepaalde stereotiepe handelingen blijven herhalen. We doen dat omdat we deze handelingen associëren met ons eigen gender, maar het geldt ook andersom: we associëren ze met ons eigen gender omdàt we ze blijven herhalen. Voor ons is het normaal dat vrouwen schoenen met hakken dragen en mannen niet. Dit past namelijk binnen het idee dat vrouwen meer zorg dragen voor hun uiterlijk en hun lichaam op een sexy manier presenteren, terwijl van mannen verwacht wordt dat ze zich eerder functioneel kleden. Maar deze verwachtingen ontstaan ook omdat de gedragspatronen al bestaan: alleen vrouwen dragen hakken en mannen niet. Mannen die wel hakken dragen, conformeren zich niet aan de klassieke ideeën over mannelijkheid: niet alleen uiterlijk, maar vaak ook innerlijk. Maar omdat maar weinig mannen dit doen, blijft het stereotiepe gedragspatroon bestaan.
Op welke manier kan ons taalgebruik in de openbare ruimte er dan aan bijdragen dat we stereotypen niet doen voortleven, of toch op zijn minst sterk nuanceren? Moeten mannen dan meer hakken beginnen dragen om het stereotype te ontkrachten? Dat mag, natuurlijk, maar ook ons denken en spreken mag veranderen. Om te beginnen moeten we ons best doen om via onze woordkeuze de wereld minder vaak op te delen in vrouwen en mannen. Nieuwe aanspreekvormen in de trein zijn daarmee een goede stap op weg naar een inclusievere samenleving.
Brand Berghouwer, bestuurslid van Transgender Netwerk Nederland, verwoordt het zo: “Als we stoppen met het uitvergroten van verschillen die er eigenlijk niet zijn, met stoere tandpasta voor mannen en roze gereedschap voor vrouwen, verandert er heel veel. Doordat je mensen steeds laat opschrijven in welk vakje ze horen, gaan mensen handelen naar de stereotypen die daarbij horen. Alleen daarom al zou het goed zijn dat de stad veel genderdiverser wordt. Niet alleen voor transgender- of intersekse personen, maar voor iedereen.”
Schrijf je reactie