Lieve Sint,
Ik kan er niks aan doen, maar zodra ik een speelgoedwinkel binnenloop, ga ik me afvragen hoe diep en hoe breed de kuil is die je moet graven wil je van al die rotzooi afkomen. De omgekeerde gedachte wil ik niet eens toelaten. Hoe hoog zou de berg zijn als we het allemaal op elkaar stapelden, al onze aangekochte ellende? Hoe ver zou het uitzicht wel niet reiken? Zouden we de hemel kunnen aanraken? Zou er eeuwige sneeuw op de toppen liggen? Die vragen durf ik niet hardop te stellen, doodsbang voor het antwoord. Dat we onze vingertoppen zouden branden aan de zon.
Daarom zou ik dit jaar graag iets minder willen, Sinterklaas. Niet veel dus, gewoon iets minder.
Om te beginnen wat minder gezeik, minder geblaat, minder woorden die zichzelf in slaap zingen. En minder excuses, want we kunnen er wel degelijk wat aan doen.
Het kan immers best met wat minder marsepeinen varkens dit jaar, minder Frozen-pyjama’s, minder dingen die pas waarde krijgen als je een batterij of vier in hun poep hebt geduwd. Laat ik het samenvatten onder de noemer: minder lelijkheid.
Nu, wat minder domheid zou ook fijn zijn, vooral de variant die zich voordoet als slimheid.
Ik zou dit jaar graag iets minder willen. Minder gezeik, minder geblaat. En minder excuses, want we kunnen er wel degelijk wat aan doen.
Iets minder kinderen, dat mag ook. Of het zouden kinderen moeten zijn met kortere geboortelijsten en minder uitgebreide verlanglijstjes. Onze kinderen zijn niet meer of niet minder dan het resultaat van een potje seks. Twee lichamen die over elkaar hebben gewreven. Er is geen kunstje aan, iedereen kan het. Nu ja, met een woord als ‘iedereen’ doe je altijd wel iemand pijn, dus laat ik het ‘bijna iedereen noemen’. Kinderen zijn het wonder dat zichzelf al miljoenen keren heeft voltrokken. Dus vraag ik me af of we elke gelegenheid te baat moeten nemen om ze te overladen met geschenken. Of we ze niet beter eens een aai over hun bol kunnen geven.
Ik heb mijn dochter laatst ingepakt. Met strik en alles. Ze vond zichzelf een heel leuk cadeau. Later zal ze het ook met zichzelf moeten doen, dacht ik. Snotteren en masturberen en zich diep onbegrepen voelen.
Als je op Kapaza ‘pop’ intikt, dan krijg je ‘3052’ zoekresultaten. 3052 poppen die wachten op een tweede of derde of vierde leven, want dat is dan weer het voordeel aan het nadeel van plastic: het vergaat niet. Oh, dat vinden de mensen maar vies, zo’n gebruikte pop. Wel dan is het misschien de hoogste tijd voor wat minder aanstellerij.
Minder dode dieren, ja, dat wilde ik ook nog vragen. Minder doodgereden dieren langs de kant van de weg en minder ter dood gekweekte dieren op ons bord.
We zullen onze zuurverdiende tranen nog nodig hebben. Als we onszelf voorgoed klem hebben gereden in de Uplace-file bijvoorbeeld.
En kan dat: minder traantjes. Minder traantjes om een reclame voor een Duitse supermarktketen bijvoorbeeld, want we zullen die zuurverdiende tranen nog nodig hebben. Als we onszelf voorgoed klem hebben gereden in de Uplace-file bijvoorbeeld. Al is er nu vast al een competent team aan het brainstormen over een reclamefilmpje dat al ons opgekropt verdriet van het afgelopen decennium moet losweken.
En nu we toch bezig zijn: wat minder kleine lettertjes. En wat minder onbenul dat erin staat dat het T-shirt uit Bangladesh komt en de boontjes uit Kenia en de platgespoten aardappelen uit Israël.
Minder lief en leed, dat zou ook fijn zijn, tenzij we het voor de verandering eens kunnen delen. En jeetje, dat lukt dus niet via Facebook.
Ik wil ook minder blauw. Een hekel heb ik aan die kleur. Minder blauw dus op straat.
Het wordt tijd dat er een straat vernoemd wordt naar Evelien van Poucke, omdat ze elke dag door regen en wind de kinderen met de fiets naar school brengt.
En nu we het over straten hebben. Waarom zijn er zoveel straten naar helden vernoemd? Het wordt tijd dat de losers straten krijgen. De Evelien van Pouckestraat, omdat ze elke dag door regen en wind de kinderen met de fiets naar school brengt. De Willem De Deynestraat omdat hij in de jaren negentig koteletten naar zijn hoofd gegooid kreeg in de refter omdat hij zichzelf een vegetariër had genoemd. En de Stijn Streuvelsstraat, want wat kon die arme jongen het helpen dat hij naar een beroemde schrijver werd genoemd terwijl hij zelf maar zo moeilijk aan zijn moeder uitgelegd kreeg dat hij zijn job als accountant had opgegeven om een biologische stadsboerderij te beginnen.
En hé, waarom moeten straten eigenlijk allemaal per se een straat in hun naam? Wat is er mis met Dartelweide en Bekentenissenplein en Het Verlichte Levenspad. Of ben ik het nu die dringend wat moet minderen? Te beginnen met wat minder luidruchtig dromen.
Ik wil zoveel minder, dat het wel lijkt alsof ik heel veel wil.
Terwijl iets minder, is dat echt teveel gevraagd?
4 reacties
Ik ben zwaar fan van minderen. Maar ik kan met de feestdagen mijn deur niet openzetten, of de plastiek troep komt vanzelf onze living ingewaaid. En het echt niet evident om dat uit te leggen, want dan vinden ze je ondankbaar…
Deze straatnamen bestaan écht: de lusthoven (Arendonk), de Paradijsstraat (Noorderwijk) en de Hemelstraat (Minderhout) en Mechelen is de trotse “bezitter” van een Straatje zonder Einde 😉 en er zijn er nog veel meer
Eindelijk iemand die eens opkomt voor wat minder! helemaal mee eens. Vooral de ellendig lange geboortelijst komt me heel bekend voor. Ben net bevallen van mijn eerste kindje en ik werd helemaal depressief van de commerciële lijst die je verwacht wordt aan te leggen vol met artikelen die ervoor moeten zorgen dat je kindje de allerbeste start krijgt. Je zou je bijna een slechte moeder voelen als je iets tweedehands koopt. Bij al die artikelen komt nog eens een hoop plastic en karton waarvoor je nog eens ettelijke keren naar het containerpark kan rijden (met de auto!). Sterk artikel!
Mooi, echt mooi! En ondertussen knik ik vol enthousiasme van ja. Ik ben een paar jaar geleden begonnen met minderen, en mijn levenskwaliteit is er ferm op vooruit gegaan. Met kwaliteit boven kwantiteit, doen boven hebben en zelf maken boven kopen kom je al een heel eind!