Uiteraard is er deze week maar één nieuwsitem. De feiten van de aanslag op Charlie Hebdo kwamen hard binnen, niet in het minst omdat we ook journalisten (en sommigen onder ons ook cartoonisten) zijn en bijna dezelfde naam delen. Redactrice Ilse maakte iets bijzonders mee op het moment dat ze het nieuws hoorde.
De beelden
Het moet een uur of twaalf zijn geweest toen ik de eerste beelden zag. Dat was in een ziekenhuiskamer, of beter een zaaltje, waar mijn twaalfjarige zoon, die net uit narcose kwam, probeerde bij te komen van een routine-operatie. We deelden het zaaltje met twee moslimgezinnen. Twee baby’s van acht maanden, die net besneden waren en de boel bij elkaar krijsten telkens als ze in hun luier plasten. Mijn zoon was kapot, hij wilde slapen, maar dat lukte natuurlijk niet, met die herrie. ‘Ze kunnen er niks aan doen’, het zijn maar baby’s’, fluisterde ik hem toe. Het interesseerde hem geen bal. Slapen, wilde hij. Al was het maar om de jeukende baxternaald in zijn arm minder te voelen.
Ik knipte de tv aan. En toen vertelde de nieuwslezer wat er was gebeurd. Het werd muisstil in de kamer.
Ineens stond één van de vaders bij mij. ‘Hier’, zei hij met de afstandsbediening van de tv in zijn hand, ‘Je zoon kan misschien wat afleiding gebruiken’. ‘Stoort het niet?’, vroeg ik, want zijn baby was eindelijk in slaap gevallen, na de zoveelste huilbui. ‘Tuurlijk niet’, zei de vader.
Ik knipte de tv aan. Geluid van schoten. ‘Allah Akbar!’, werd er geroepen. En toen vertelde de nieuwslezer wat er was gebeurd. Het werd muisstil in de kamer. De vader stond als verdoofd naar het scherm te kijken. De mond van zijn vrouw viel open. De andere moslima vroeg wat er was gebeurd, want haar baby huilde nog steeds, waardoor zij het nieuws niet had kunnen horen. ‘Waarom?’, vroeg ze, toen de man uitleg had gegeven. Ineens ging het gesprek in het Arabisch verder. De mannen wisselden nog een paar woorden, en ik kon iets over ‘sharia’ horen.
En toen. Toen kwam de vader weer naar me toe. ‘Ik schaam me’, zei hij. ‘Ik schaam me diep’.
Hij draaide zich om, ging naar de stoel waar zijn vrouw zat. De rug gebogen, een en al schaamte, moedeloosheid, onmacht. Was ik cartoonist, ik had iets met die gebogen rug gedaan. Maar ik ben geen cartoonist. Ik ben een gewone mens, die dit beeld, in deze ziekenhuiskamer, nooit meer vergeet.
1 reactie
Beste Ilse. Ik lees en herlees je artikel. En het doet me braken. Echt. En jij zal nooit weten waarom. Echt niet. Voor je me in het “foute” kamp zet – ik ben links en anarchist. Mijn vader heeft in de Duitse kampen gezeten. Ik ben leraar Nederlands voor anderstaligen. Dat is nog wat anders dan jouw ziekenhuiskamertje. Mijn klassen zitten vol mensen op de vlucht voor de islam. En zij zeggen allen hetzelfde – de islam is geen religie maar een fascistische politieke ideologie. En meer dan 70% van de Belgische moslims steunt IS. Steek je kop maar verder in het zand – dhimmietje. Redactrice van Libelle! Hoe bruin kan je het bakken. Je zoontje kon dus niet slapen. Tja. Als hij zo oud is als jij zal hij nog heel wat meer beleven. Slaap rustig verder…