Interview

Waarom iedereen altijd gelijk heeft

Filosoof Ruben Mersch over de loopgraven van ons eigen gelijk

Waarom iedereen altijd gelijk heeft
Dit interview is een korte versie van een artikel dat verscheen in bookzine 6 . Je leest het hele interview via Blendle of in bookzine 6.

Het internet heeft de afgelopen jaren voor een meningenexplosie gezorgd. En in die eindeloze stroom aan online discussies is er maar één constante: iedereen denkt altijd dat hij of zij het bij het rechte eind heeft. Het is de ander die een achterlijke idioot is. Filosoof Ruben Mersch ­onderzoekt in zijn nieuwste boek hoe dat komt en doet zelfs een poging om de white supremacists te begrijpen.

Van Mersch’ vorige boek ‘Oogklepdenken’ werden 15.000 exemplaren verkocht. Net als toen rekent hij in zijn nieuwe boek ‘Waarom iedereen altijd gelijk heeft’ af met stellige zekerheden. Mersch probeert aan de hand van onderzoeken en grappige anekdotes uit te leggen waarom er in discussies zo vaak twee kampen ontstaan die beiden denken de waarheid in pacht te hebben.

Mersch: “Ik vind het altijd verwonderlijk hoe snel mensen zichzelf tot expert uitroepen. Ik beschouw mezelf eerder als een vuilnisman die de rommel in ons hoofd die helder denken in de weg staat, probeert op te ruimen. Mensen onderschatten hoe complex alles is. Het enige antwoord dat in een discussie altijd klopt is: ik denk dat het nog ingewikkelder is dan wat we net besproken hebben.”

“Ik vind het altijd verwonderlijk hoe snel mensen zichzelf tot expert uitroepen.”

Daarin ben jij een uitzondering. De luidste stemmen in het debat zijn meestal overtuigd van het eigen gelijk.
“Het is veel makkelijker om te schrijven: zo zit het en niet anders. Liefst op een controversiële manier: ‘Het is allemaal de schuld van…’ Een stuk met veel mitsen en maren en grijstinten, dat is saaier. Dat wekt geen controverse op en zal nooit viraal gaan. Dat is jammer.”

Welke rol spelen nieuwe media hierin?
“Vroeger vertelde je je mening op café en was je bereik veel kleiner. Of je schreef een lezersbrief, maar die moest eerst via de eindredactie. Nu kan iedereen zijn of haar overtuiging meteen delen met een groot publiek. Is dat slecht? (denkt na) Ik weet het niet. Vroeger kon enkel de elite haar mening verkondigen. Je moest de juiste connecties hebben om in de krant te komen. Vandaag kan ieders blogpost of opiniestuk meteen opgepikt worden. Dat zorgt voor veel ruis,  maar weinig signaal, want we zien weinig onderbouwde meningen in het online debat.”

“Mensen durven achter hun computerscherm extreme standpunten in te nemen en elkaar uit te schelden. Dat zorgt voor polarisatie. Uit onderzoek blijkt dat mensen veel gematigder zijn wanneer ze face to face met iemand worden geconfronteerd. Dan beseffen ze dat de andere ook maar een mens is. Terwijl je er online vanalles bij verzint: dadelijk gaat hij zijn vrouw slaan en zijn collectie nazi-memorabilia afstoffen. Je ontmenselijkt degene aan de andere kant.”

“We beginnen meteen met modder te gooien in plaats van ons in te leven in de ander.”

Hoe kunnen we dat patroon doorbreken?
“Als er gescholden wordt, negeer ik de berichten. Maar ik ga wel in op sommige Facebookdiscussies. Ik merk dat het soms lukt om constructieve gesprekken aan te gaan, maar enkel als je er alles aan doet om de polarisatie niet te vergroten. Meestal begin ik met: ‘Zou het niet kunnen dat…?’ Of: ‘Ik begrijp jouw standpunt maar…’. Dat werkt vaak. Uit onderzoek blijkt dat wanneer je mensen in hun waarde laat, ze veel minder extreme standpunten innemen en de neiging hebben om te luisteren naar de andere. Maar dat luisteren doen we momenteel heel slecht. We beginnen meteen met modder te gooien in plaats van ons in te leven in de ander. Want waarom denken mensen wat ze denken? Je krijgt je standpunten voor een groot deel via je genen, je omgeving en je opvoeding mee. Jij hebt je ­wereldbeeld niet hoogst persoonlijk verzonnen. En die andere is evengoed een product van zijn of haar opvoeding.”

“Als je dit weet, kan je tot een zekere nederigheid komen waarmee je de andere tegemoet treedt, waardoor die jouw standpunt misschien iets sneller in overweging zal nemen. Iemand helemaal overtuigen is een zeer traag proces. Maar het kan. Zo heb je het verhaal van Daryl Davis, een zwarte bluesmuzikant die met leden van de Ku Klux Klan ging praten om hen beter te begrijpen en hen van gedachten te doen veranderen. Tot zijn grote verbazing waren ze minder racistisch dan hij had verwacht. Omdat hij hen persoonlijk benaderde en zijn muziek als ijsbreker gebruikte, lukte het hem een constructieve dialoog aan te gaan en hun ideologie uit te dagen.”

“Wanneer mensen zich achtergesteld voelen, kan je erop inpraten zoveel je wil, je zal dat gevoel niet snel veranderen.”

Ik begrijp het, maar je verwacht veel geduld van een groep mensen die momenteel al onderdrukt wordt. Homo’s, gekleurde mensen en vrouwen krijgen online de meeste bagger over zich heen. Moeten zij zich geduldig en empathisch opstellen tegenover wie hen vernedert en beledigt?
“Daar zeg je zoiets. Ik behoor natuurlijk tot de minst gediscrimineerde groep ter wereld (lacht). Ik ben blank, man, hetero, deel van de middenklasse, en heb geen enkele handicap. Ik besef goed hoe geprivilegieerd ik ben. Het is fascinerend om te zien hoe weinig blanke mannen beseffen hoe geprivilegieerd ze zijn. Waarmee ik niet wil zeggen dat er vandaag geen blanke mannen zijn die achtergesteld worden. Maar dat gevoel van achterstelling gaat soms diep.”

“Ik zie dat ook bij mijn zesjarige dochter, maar op haar leeftijd is dat normaal. Ik vind het vreemd om te merken hoe mensen zelfs op volwassen leeftijd niet beseffen hoe goed ze het eigenlijk hebben.”

Zoals de nieuwe alt-right beweging van hetero, witte mannen?
“Ergens kan ik begrijpen hoe hun frustratie is ontstaan. Economisch gaat het niet goed met de arbeiders­klasse in Amerika. Er is veel armoede en werkloosheid. Vijftig jaar geleden waren zij, blanke mannen, de vanzelfsprekende heersers. Ondertussen zijn vrouwenrechten en gelijke rechten voor zwarten erop vooruitgegaan en hebben zij het gevoel dat ze langs alle kanten worden voorbijgestoken. Zij voelen zich dus vooral achtergesteld. Maar jammer genoeg houden emoties niet vaak rekening met feiten. Wanneer mensen zich achtergesteld voelen, kan je erop inpraten zoveel je wil, je zal dat gevoel niet snel veranderen.”

“Onze ratio is een soort woordvoerder die er achteraf aan te pas komt om de boel goed te praten, maar niet degene die aan de touwtjes trekt.”

“Moraliteit is een systeem dat miljoenen jaren geleden evolutionair is ontstaan, dat ervoor zorgde dat we elkaar niet allemaal de kop insloegen wanneer we een mammoet gingen slachten maar die juist eerlijk verdeelden binnen de groep. Apen hebben diezelfde ingebakken morele intuïtie. Een van de grappigste filmpjes dat dit illustreert, staat op YouTube. Tijdens een onderzoek krijgen twee apen telkens een schijfje komkommer als beloning voor een taakje. Daar zijn ze zeer tevreden mee. Tot een van de twee apen geen komkommer krijgt, maar een druif, iets wat apen veel lekkerder vinden. De andere aap ziet dat, voert zijn taakje uit en krijgt schijfjes komkommer. Kwaad dat die wordt! Hij gooit de komkommer naar de onderzoeker en begint het kot af te breken: ‘Hij krijgt een druif en ik een stomme komkommer, dat is niet eerlijk!’ (lacht)”

“Bij mensen zie je vaak hetzelfde. We beslissen dus niet rationeel dat sommige dingen niet eerlijk zijn – apen denken daar echt niet over na – dat is iets dat ingebakken zit in onze onderbuik. Moraliteit bestaat vaak uit zogenaamde prerationele emoties, intuïties eerder, waarvoor we achteraf vaak een mooie verklaring vinden. Onze ratio is een soort woordvoerder die er achteraf aan te pas komt om de boel goed te praten, maar is niet degene die aan de touwtjes trekt.”

Foto: Lieve Blancquaert

Hoe gaan we daar vandaag het beste mee om, met die onderbuikgevoelens van ons?
“Ten eerste door te beseffen dat we ze hebben. Mensen denken dat hun standpunten gebaseerd zijn op keiharde feiten en ratio, en dat de anderen denken met hun onderbuiken. Dat is niet waar, we denken allemaal met onze onderbuik. Ik ook.”

“Dat ik een linkse progressieve jongen ben, komt doordat ik bepaalde morele intuïties heb gekregen via mijn opvoeding, mijn omgeving en mijn genetica. Als je dat al beseft, ben je al een heel eind. Je kan de ander dan bekijken in dat daglicht. Ten tweede moeten we ons best doen om die onderbuik te overstijgen. Je moet naar jezelf kijken en zeggen: klopt dit? Er is wel een rationele controle mogelijk op standpunten die je inneemt. Bijvoorbeeld: welke handelswijze richt het meeste schade aan? Als ik vind dat ik het recht heb op deze dingen, waarom heeft iemand anders dan niet dat recht? Enzovoort.”

“De basisemoties om je eigen groep te willen verdedigen, daar kan ik een beetje inkomen.”

“Neem nu die alt-right beweging die white supremacy wil. Zij vinden het blanke ras top en al de rest bagger. Dat vind ik zelf uiteraard niet, maar toch kan ik hen een stukje volgen, want ik heb dezelfde gevoelens voor mijn gezin. Als ik moet kiezen tussen mijn kinderen redden of een groep van twintig onbekenden, dan kies ik voor mijn familie. Je kan zeggen dat het rationeel beter is om twintig mensen te redden dan twee. ­Sorry, maar ik ga toch­ eerst mijn gezin redden. De white supremacists hebben dit gevoel met het hele blanke ras. Begrijpen is een groot woord, maar de basisemoties om je eigen groep te willen verdedigen, daar kan ik een beetje inkomen. Al is het maar omdat ik op deze manier makkelijker met hen in gesprek kan treden.”

[…]

We zijn nog steeds oermensen in het diepst van onze gedachten, zeg je in je boek. Dat is vrij fatalistisch.
(geamuseerd) Waarover hebben we de afgelopen jaren gediscussieerd? De hoofddoek, een stuk stof dat sommige mensen om welke reden dan ook over hun hoofd dragen. De kleur van het aangezicht van het helpertje van Sinterklaas. Een kerststal in een gemeentehuis ergens te velde. We hebben nauwelijks écht diepe discussies gevoerd over de positie van man en vrouw in het Westen en in de islam.”

We blijven als mensen toch steeds in hokjes denken, lijkt het.
“Wij mensen zitten met de vervelende paradox dat we niet zonder hokjes kunnen denken. We kunnen niet elke individuele mens ­afzonderlijk behandelen, je moet ze samen gooien: of het nu gaat over bankiers, mannen, vrouwen, moslims enzovoorts. Maar langs de andere kant zien we ook dat eender welke vorm van elke indeling te grof is. De variatie binnen de groep is vaak groter dan de variatie tussen de groepen. Toch werkt taal alleen maar omdat we in hokjes denken. Je kan dus enkel proberen na te denken over wat de beste of meest zinvolle hokjes zijn. Beseffen dat het hokjes zijn en geen correcte weergave van de complexe realiteit. We zullen het ermee moeten doen.”

Dit interview is een korte versie van een artikel dat verscheen in bookzine 6 . Je leest het hele interview via Blendle of in bookzine 6.
Lees ook: Waarom domme vragen wel bestaan
Illustratie: Istock

Schrijf je reactie

2 reacties

Jozefien was in een vorig leven art-director bij de vrouwenbladen en is nu kapitein van het Charlie-schip. Haar stokpaardjes zijn gendergelijkheid, beeldvorming in de media en het opvoeden van twee luidruchtige jongens.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen