Deze week staat volledig in teken van de bijen, want deze kleine beestjes zijn de eerste en belangrijkste schakel in onze voedselketen. Zonder bijen, geen groenten of fruit. Britt Van Marsenille is meter van de week van de bij en is gepassioneerd door de bijen. “Het zou eigenlijk 52 weken bijenweek moeten zijn.” Foto’s: Jana De Ridder
Als er plots 60.000 olifanten zouden sterven, zou de wereld op zijn kop staan, maar het massale sterven van volledige bijenvolken gaat ongemerkt voorbij. In Nederland gaat al de helft van de 350 bijensoorten erop achteruit. In België zou de toestand nog erger zijn, al zijn er geen concrete cijfers. Wel staat vast dat er op onze velden te weinig bloemen staan waarvan de bijen kunnen smullen. Bovendien worden ze aangetast door parasieten en allerhande pesticiden.
Britt Van Marsenille, tv- en radiopresentatrice en al vijf jaar imker, verloor deze winter haar bijenvolk, waarschijnlijk door de varroamijt, een insect dat de bijen verzwakt, of door pesticiden. Ook te weinig voedsel betekent voor veel bijen de doodsteek, maar daar kunnen wij, de burgers, mee helpen. Daarom is bewustzijn erg belangrijk en zet Britt zich in als meter van de week van de bij.
Van waar komt je passie?
“Ik eet kei veel honing. Ik las in de krant dat het niet goed gaat met de bijen en voor ik het wist ben ik op een opendeurdag van een imkervereniging beland. Je hoort die imkers dan met zoveel passie alles uitleggen en op de achtergrond zoemen de bijtjes. Bijen zijn gewoon zo mooi. Als je ze van dichtbij ziet, zijn dat echt kei mooie beestjes. Ik vind imkeren zo’n mooie hobby. Ik kijk er al naar uit als mijn lief en ik met pensioen zijn en we hopen tijd hebben om te imkeren. Dan kunnen we massa’s kasten houden.”
Je had de voorbije jaren maar één bijenkast en die stond op het groen dak van een rusthuis. Hoe heb je dat geregeld?
“Nu staat mijn kast bij een vriend in Zoersel, maar vroeger stond ze inderdaad op een groen dak van een rusthuis in Antwerpen. Ik dacht dat ik veel moeite zou moeten doen om het rusthuis te overtuigen, maar de directrice was meteen gewonnen voor het idee. Ze vroeg me wel om wat uitleg over mijn bijen te komen geven aan de bewoners. Na nog geen vijf minuten was het al duidelijk dat de bewoners helemaal mee waren. Zij kennen dat van vroeger. Toen was het de normaalste zaak om bijenkasten te hebben, net zoals het normaal was om kippen te houden. Onze maatschappij is dat gaandeweg kwijtgespeeld, maar het wint nu wel weer aan populariteit.”
Er zijn meer en meer jonge mensen die beginnen met imkeren, kan je dat verklaren?
“Ja, zo tof dat het aan het verjongen is. Ik denk dat het een tendens is om opnieuw te gaan naar de ambachten. Net zoals keramiek weer heel populair is, wint imkeren ook aan populariteit. Sommige mensen gaan op een yogamat staan en doen een cursus mindfulness, maar ik ga naar mijn bijtjes. Dat houdt me rustig en ik denk dat die rust ook een aantrekkingskracht heeft. We willen weer naar de basis. We besteden meer aandacht aan het zorgen voor de natuur en voor onszelf.”
“We willen weer naar de basis. We besteden meer aandacht aan het zorgen voor de natuur en voor onszelf.”
En ook via Instagram vergaart de hobby volgers.
“Urban beekeeping leeft echt. Ik volg op Instagram heel veel imkers uit verschillende landen: van California tot Tokio en van Hawaï tot Australië. Zelfs op de Notre Dame stonden bijenkasten. Gelukkig hebben ze de brand overleefd. Ik vind het echt interessant om te zien hoe andere mensen imkeren.”
Jij bent echter wel een uitzondering in de imkerwereld, want het zijn vooral mannen die imkeren.
“Ik schrok er ook van hoeveel mannen, en dan vooral grijze mannen op leeftijd, er in de imkerwereld zijn. Nu snap ik ook waarom. Ten eerste is het een hobby die veel tijd vraagt en als je op pensioen bent, heb je veel tijd. Ten tweede is het fysiek ook zwaar. In de honingzolder van mijn bijenkast zitten tien ramen. Als ik moet oogsten, weegt elk raam vol honing drie à vier kilo. Opgeteld weegt die bovenste kast dertig à veertig kilo en daarbij plakt alles nog eens vast door de propolis (een soort cement van bijen om kieren en spleten te dichten, red.) van de bijen.
Daarnaast vliegen er ondertussen wel een paar duizenden bijen rond je hoofd. Ik moet dus serieus doorwerken. Fysiek vraagt dat wel wat van me. Daarom vraag ik altijd hulp voor het oogsten van mijn honing. Het is enerzijds fijn dat ik extra mankracht heb en anderzijds is het gewoon gezelliger.”
Je haalt heel veel plezier en honing uit je hobby. Daarbovenop help je ook de bijenpopulatie, maar je wil niet dat iedereen halsoverkop een bijenkast in zijn tuin zet?
“Zeker niet, bezint eer je begint. Zoals ik al zei, vraagt het heel veel tijd. In de lente en de zomer moet ik minstens één keer om de tien dagen met mijn bijen bezig zijn. Er komt heel wat bij kijken. Je moet voorkomen dat je bijenvolk gaat zwermen, je moet zien dat ze gezond zijn, je moet de varroamijt, een parasiet die de kolonie sterk verzwakt, bestrijden. Ik kan dus niet drie weken op verlof gaan in de zomermaanden. Het is een hobby met consequenties en daar moet je over nadenken voor je begint.”
“Het is een hobby met consequenties en daar moet je over nadenken voor je begint.”
Jij hebt er wel voor gekozen om je actief in te zetten voor de bijen, maar hoe begin je te imkeren?
“Na de opendeurdag van de imkervereniging in Kasterlee heb ik me ingeschreven voor een cursus. Ik ben een jaar intensief bezig geweest om alles te leren. Ik raad het af om zonder hulp te beginnen, ook al is er veel vakliteratuur. Elk boek zegt het toch een beetje anders. En die cursus was gewoon kei leuk.
We zaten in de kelder van een cafeetje waar ook mandvlechten en bloemschikken werd gegeven. De tijd stond daar even stil. Ik zat elke vrijdagavond tussen de zestigplussers te leren over verschillende bijenthema’s, zoals de anatomie van de bij, de activiteit op de vliegplank en van nectar tot honing. Superinteressant. Je leert heel veel in een vereniging en van andere imkers. Ik merk ook dat imkers heel bereidwillig zijn om te helpen. Nu zit ik niet meer in een vereniging, maar als ik vragen heb, kan ik altijd terecht bij Bart Vandepoele, de bezieler van de week van de bij.”
“Ik heb voor die bijen gezorgd en er veel tijd in gestoken, dus dan doet het pijn als je je volk verliest.”
Je bijenvolk heeft de winter weliswaar niet overleefd. Een serieuze tegenslag voor een imker?
“Ja, dat is heel jammer. Mijn bijen verliezen, is natuurlijk niet zo ingrijpend als mijn hond verliezen, want die is de hele tijd bij mij. Toch vind ik het echt heel jammer dat ze dood zijn. Het geeft ook aan dat het echt niet zo goed gaat met de bijen. Het is ook een ellendig werkje om die op te kuisen. Ik heb daarvoor gezorgd en veel tijd in gestoken, dus dan doet het pijn als je je volk verliest. Imkeren is een soort van stratego. Ik had dan ook maar één kast. Met meer kasten heb je meer kans dat je bijenvolken hebt die de winter overleven.”
Weet je waaraan je bijenvolk gestorven is?
“Ik vermoed de varroamijt of door pesticiden, want ik zorg er wel voor dat ze genoeg voedsel hebben in de omgeving. Ze hadden natuurlijk een moeilijk jaar achter de rug. Ik ga opnieuw beginnen, maar dat zal voor het volgende bijenseizoen zijn. Dan merk je wel dat het moeilijke van imkeren volhouden is. Kennis kan je vergaren, maar elke keer vallen, opstaan, je broek afkloppen en opnieuw beginnen, vraagt heel wat doorzettingsvermogen. Het is niet voor iedereen weggelegd.”
Wat kunnen we dan wel doen voor de bijen?
“Op de markt een bloemetje kopen en buiten zetten. In een pot natuurlijk, geen snijbloemen. (lacht) Zelfs als je op je vensterbank lavendel zet, is dat al goed voor nectar voor de bijtjes. Ze zijn ook zot op kruiden, zoals basilicum en tijm. Plaats eventueel een bijenhotel voor de solitaire bijen en gebruik zeker geen schadelijke pesticiden. Nog beter zou zijn als je een stukje van je tuin laat verwilderen. Wees gewoon lui en laat de klavers en de paardenbloemen staan.”
Schrijf je reactie