Die ochtend tweette Alexander De Croo onderzoek van de Harvard Business Review. Het onderzocht waarom mannen promotie maakten en vrouwen niet. Zo zijn er wel meer onderzoeken, maar dit ging verder. Zowel mannen als vrouwen werden uitgerust met sensoren en externen monitorden hun vergaderingen, mailverkeer, uren werk, netwerk, manier van praten en soort interventies.
Dit soort onderzoek is welkom. Men gaat er immers vanzelfsprekend van uit dat vrouwen gepasseerd worden omdat ze minder of anders functioneren. Sheryl Sandbergs manifest ‘Lean in‘ vertelt vrouwen hoe succesvol te doen en werken. Ook ons gelijke-kansenbeleid stoelt gedeeltelijk op “empowerment”: seksisme en discriminatie kun je zelf mee verhelpen. Geven en nemen. Het moet toch érgens aan liggen?
De resultaten van dit onderzoek spraken dat verbluffend en simpel tegen: ze vonden geen énkel onderscheid. Toch kregen mannen de promoties. Laconiek zei de Harvard Business Review dat er simpelweg gediscrimineerd wordt, zonder reden. En dus blijft het ook logisch en lucratiever dat mannen carrière maken en vrouwen voor kinderen zorgen.
“Vrouwen krijgen minder hoge beoordelingen, aanstellingen, subsidies.”
In sommige onderzoeken zie je andere tendenzen: dat vrouwen minder uren werken bijvoorbeeld. Is dat doordat het werkelijk zo is, of omdat ze ettelijke gestolen blikken op de smartphone of uren avondwerk niet meerekenen? Je kan alleen maar hopen op meer van dit objectievere onderzoek, want dit bevestigt wel een tendens. Zo antwoordden Nederlandse hoogleraars Naomi Ellemers, Eveline Crone, Ineke Sluiter en Judi Mesman net in het NRC op een wetenschapper die beweerde dat vrouwelijke wetenschappers “gewoon niet willen beulen”. Ze legden daartegenover recente cijfers uit oncologie: vrouwelijke wetenschappers hebben evenveel impact en worden iets vaker geciteerd. Maar ander, eerder onderzoek haalden ze ook aan, van het soort dat de laatste jaren keer op keer gerepliceerd wordt met gelijkaardige deprimerende resultaten. Als je een identiek onderzoek, CV, les of examen ter beoordeling voorlegt met afwisselend een fictieve mannelijke of vrouwelijke auteur, wordt de man steeds als competenter beoordeeld, zijn werk als beter dan dat van de vrouwelijke auteur. Vrouwen krijgen minder hoge beoordelingen, aanstellingen, subsidies. Vrouwen worden niet beoordeeld op de kwaliteit van hun werk: puur op hun vrouwzijn komt er puntenaftrek.
In Vrij Nederland haalde Lisa Bouyeure algemener de dubbele standaard aan in genderzaken. Meisjes mogen best jongensdingen doen, maar een jongen die met poppen speelt of meisjesachtige kleren draagt maakt ons ongemakkelijk. Dit eenzijdig keurslijf beperkt iedereen. Dat we vrouwelijke eigenschappen als ongewenster zien, als niet behorend tot onze gangbare lingua franca, wordt vaak als halfzacht en links geneuzel afgedaan. Maar het wreekt zich wellicht heel praktisch.
Het tekort aan meisjes in STEM is een flink onderzocht en frappant voorbeeld. Meisjes hebben een zelfde interesse in STEM als jongens, maar die sijpelt tussen hun 10e en 14e vaak weg. De interesse van meisjes in STEM is echter aan andere beweegredenen en doelen gelinkt. Ze willen kanker genezen, eerder dan een raket naar de maan schieten. Bovendien wordt STEM met zeer mannelijke onderwerpen, sfeer, doelen, zelfs leraars en rolmodellen aangebracht. Als alles zegt dat dit je leefwereld niet is, waarom zou je als meisje dan doorzetten?
“Hoe meer vrouwen een beroep instromen, hoe lager het wordt ingeschat en hoe slechter betaald.”
Dit is geen detail, maar een maatschappelijke kwestie. Als er evenveel vrouwen in STEM werkten als mannen, dan zou het huidige tekort in één klap verdwijnen. Is dit biologie, is het gebrek aan interesse aangeboren? Onwaarschijnlijk: in andere landen bestaat de STEM-gap niet of nauwelijks, en sommige van die landen zijn heel genderbepaald, zoals India. En waar we vandaag pakweg programmeren als typisch mannelijk zien, werden de eerste programmeurs geprezen om hun orde, detail en geduld. Ze waren vrouwen en groeiden uit het eerdere, ook al zeer exact én vrouwelijk bevonden beroep “computer”. Programmeren vond men in de vrouwelijke natuur liggen. Dat weten we pas sinds kort: de vrouwen waren anoniem, credits gingen naar de mannelijke directeurs. Ook een oude constante: hoe meer vrouwen een beroep instromen, hoe lager het wordt ingeschat en hoe slechter betaald.
Als pseudo-biologische barrières wankel gaan staan, wordt dit een politieke kwestie. Want stel nu dat de Harvard Business School al die andere onderzoeken bevestigde: dat niet biologie en “natuur” onze levens en carrière bepalen, maar houding en vooroordeel? Dan is het een politieke verantwoordelijkheid om een onterechte discriminatie pur sang weg te werken, die onze maatschappij en onze vrouwen berooft van talent en mogelijkheden.
De Harvard Business Review is geen links vehikel van Social Justice Warriors, maar zag één verguisde oplossing: positieve actie en quota. De oplossing waarvoor Els Keytsman al maanden werd afgebrand.
Wel, heren en dames politici: het is verkiezingstijd. Als u de politieke moed heeft hieraan wérkelijk iets te doen, met positieve actie en quota, garandeer ik u vrouwenstemmen. Deze discriminerende status quo schaadt trouwens mannen én vrouwen. Het is tijd voor moed en actie. Positieve actie.
1 reactie
Ik kan dit alleen maar toejuichen. Als vrouw met een STEM diploma en als moeder van kinderen die niet uitgesproken genderstereotiep zijn. Heel het artikel, maar zeker het stukje over STEM. Als er meer vrouwen nodig zijn in STEM richtingen, moet er meer gedaan worden aan de vooroordelen die al in de lagere school spelen. Of zelfs al in de kleuterschool. Want jongens mogen nog steeds niet ongestraft zacht en zorgend zijn en meisjes die techniek en wetenschap fascinerend vinden zijn raar. Zelfs als ze nog maar kleuters zijn, weten ze al dat ze anders zijn dan hun leeftijdsgenoten, anders dan de juffen verwachten. Als ouder kun je alleen maar hopen dat ze zich niet conformeren aan de huidige genderstereotypen nog voor ze hun eerste studierichting kiezen in het middelbaar. De verhouding jongens/meisjes in richtingen als wetenschappen-wiskunde is een minstens even groot signaal als het aantal afgestudeerde vrouwelijke ingenieurs. Campagnes die zich richten op schoolverlaters kunnen nooit alle conformerende keuzes en negatieve commentaren van alle jaren daarvoor ongedaan maken.