Samenwerking

Waarom alle zwerfvuil van straat moet

Waarom alle zwerfvuil van straat moet

In Planckendael werd onlangs een olifantje geboren, Suki. We willen het platknuffelen. Toen de geboorte van de kleine trompetter werd aangekondigd zei iemand hier op de redactie meteen: IK WIL DAT HEBBEN. Waarop een collega droogjes maar zeer terecht opmerkte dat een olifant in je kamer toch maar stinkt. Hij gaf daarmee een knipoog naar het gekende spreekwoord ‘de olifant in de kamer’: het probleem dat iedereen kent maar waarvan we allemaal doen alsof het niet bestaat. Ook al staat het daar. In je kamer. Slurf en al. Te stinken.

We vinden het niet meer dan normaal dat we geen afval – of stinkende olifant – midden in ons huis willen hebben. Maar hoe zit het met de openbare ruimte? Zwerfvuil, rondslingerend afval, peukjes, fruitresten, blikjes, zakjes, papiertjes: als een gigantische stinkende olifant liggen ze in het midden van onze publieke woonkamer. Overal.

Zowel in de straten van onze steden (de opgeruimde winkelstraten, de nauwe straatjes in de wijken aan de rand van een stad) als in de brede lanen van pittoreske dorpjes. In het park, het bos, en op het strand. Op de stoep, naast vuilnisbakken, op het gras, in het zand. Als je erop begint te letten gaat je hoofd ervan tollen.

Laten we het eens over deze spreekwoordelijke olifant hebben – en er iets aan doen.

De impact van meer rommel in de publieke ruimte

Dat er veel rommel op straat ligt tonen ook de cijfers. Vlaanderen besteedde in 2015 in totaal ruim 164 miljoen euro, aan de strijd tegen zwerfvuil, zo berekende de OVAM.

Mocht je je afvragen wat nu precies het verschil is tussen zwerfvuil en sluikstort: zwerfvuil is vaak kleiner afval dat we al dan niet bewust achterlaten buitenshuis – niet netjes in de vuilbak, maar op een plek die daar niet voor is bestemd. Denk aan sigarettenpeuken, koffiebekertjes, kauwgoms, flesjes, etensresten… en ja, ook hondenpoep die niet wordt opgeruimd is zwerfvuil.

Sluikstort is een ander beestje. Onder sluikstorten verstaan we het achterlaten van vaak grotere hoeveelheden afval of objecten in de openbare ruimte. Hier gaat het niet om achteloosheid: mensen dumpen bewust hun vuil omdat ze niet willen betalen om het te laten ophalen en verwerken. Denk aan oude meubels, bouwafval, een kapotte fiets of oude elektronica die ergens achtergelaten worden. Als de vuilbak thuis stinkt en de ophaaldag pas overmorgen is, en je daarom je zak huisvuil in een openbare vuilbak steekt, maak je je ook schuldig aan sluikstorten.

“Een handeling die een seconde duurt, kan zo nog een halve eeuw effect hebben.”

Sluikstort en zwerfvuil kosten de samenleving niet enkel geld. Ze hebben ook een impact op het milieu. Rondslingerend afval verdwijnt namelijk niet uit zichzelf. Het eindigt als plastic soep in de oceanen. Of het breekt in steeds kleinere deeltjes uit elkaar, zoals plastic zakjes en flesjes, en komt als zogenaamde microplastics in ons drinkwater en voeding terecht.

Door afval niet naar behoren te laten verwerken, komen schadelijke afvalstoffen zoals verf, olie en chemische producten in contact met mensen, dieren en het milieu. En grondstoffen die gerecycleerd zouden kunnen worden gaan verloren. Doodzonde, toch?

Een keer een kauwgom of sigaret laten vallen lijkt misschien niet zo erg. Totdat je je bedenkt dat een kauwgom er meer dan twintig jaar over doet om af te breken. Een sigaret doet er twee jaar over. Een blikje doet er zelfs 50 jaar over. Een handeling die een seconde duurt – het laten vallen van een kauwgom – kan zo nog een halve eeuw effect hebben. En bovendien trekt vuil nog meer vuil aan. Als er ergens een ‘dumpplek’ is voor sluikstort, zullen mensen sneller geneigd zijn er iets bij te zetten. Als het straatbeeld al ontsierd is door rondslingerend afval, moedigt dat aan tot achteloos gedrag. Tijd om die vicieuze cirkel te doorbreken.

Redactrice Soe schiet in actie tegen zwerfvuil

Waarom we toch die sigaret laten vallen

Je zou denken dat we beter weten. We kennen de filmpjes van dieren die verstrikt geraakt zijn in plastic, we weten dat de meeste openbare ruimtes wel een vuilbak hebben als je even rondkijkt. Maar het lijkt erop dat we de aanblik van zwerfvuil zo gewend zijn dat het ons eigenlijk enkel opvalt wanneer het echt extreem wordt. Het gekke is: eens het je wel opvalt, stoort het je enorm. Dat wijzen ook onderzoeken uit: mensen geven steevast aan dat ze zich onveiliger voelen in buurten waar veel vuil op straat ligt.

“In Vlaanderen werd in 2015 in totaal ruim 20.000 ton zwerfvuil opgeruimd.”

Verder denken we al snel dat anderen het probleem veroorzaken en dat ofwel die mensen, ofwel de overheid het moet oplossen. We gaan al meteen van ‘mea culpa’ doen: ook wij dacht dat we ons haast nooit schuldig maken aan het vervuilen van onze straten. We nemen papiertjes netjes mee, lopen zonder moeite een straat verder als de vuilbak vol is. Maar toch… de rokers onder ons willen er niet aan denken hoeveel van hun peuken achteloos op de straatstenen terechtkwamen. En hoe we het eigenlijk ook nooit in vraag stelden dat die stoepen daardoor vaker schoongemaakt moeten worden.

Eens we begonnen te letten op ons eigen gedrag en erover nadachten dat haast elke roker minstens een keertje zo dacht (geen asbak in de buurt, snel eentje ‘wegtitsen’) begon de omvang van het probleem pas te dagen. Omdat we allemaal, de hele tijd, denken dat ‘die ene keer geen ramp is’, houden we de stinkende olifant netjes waar hij is. Als het propje naast de vuilbak valt, maar we op z’n minst moeite deden het in de goede richting te gooien, lopen we soms gewoon door. En die soms maal al die mensen zorgt ervoor dat de cijfers een beetje pijn doen aan onze ogen.

Bijna IN de vuilbak…

We gooien meer weg dan enkel afval

De omvang van het probleem wordt nog concreter als je de cijfers erbij neemt. In Vlaanderen werd in 2015 in totaal ruim 20.000 ton zwerfvuil opgeruimd – versus de 7.000 ton die correct in straatvuilbakken werd gedeponeerd. En dan hebben we het nog niet eens gehad over sluikstorten. Gewoon afval dat werd achtergelaten door individuen. Twintigduizend ton. Dat is twintig miljoen kilogram. Probeer je eens voor te stellen hoe al dat afval bij elkaar eruitziet. Soe deed een poging in deze video: zij verzamelde alle zwerfvuil dat ze tegenkwam.

“De straten zouden veiliger en mooier kunnen zijn, ons milieu een pak gezonder.”

Het opruimen van al die vetzakkerij kostte ons zo’n 109 miljoen euro. Weet je wat voor coole shit we met dat overheidsgeld zouden kunnen doen? Kinderarmoede beter aanpakken! Rusthuizen leefbaarder maken! Pensioenen toegankelijk houden! WE ZEGGEN MAAR WAT. De straten zouden veiliger en mooier kunnen zijn, ons milieu een pak gezonder.

Daarom gaan we onszelf en jullie deze week met de neus op de feiten drukken. De olifant moet dringend de kamer uit. Samen met Mooimakers, een initiatief tegen zwerfvuil en sluikstort van de OVAM, Fost Plus en de VVSG, gaat redactrice Soe daarom de straat op om afval daar te krijgen waar het hoort: in de vuilbak. We gaan voor kleine daden, geen grootse beloftes. Want elke verandering begint meestal klein.

De volgende keer test Soe wat er gebeurt als ze zelf zwerfvuil achterlaat – durft iemand er iets van te zeggen?
Deze reeks kwam tot stand in samenwerking met Mooimakers. Charlie werkt samen met merken en organisaties die onze missie en waarden delen. Zo helpen we elkaar vooruit.

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen