Vrouwen in de literatuur schrijven niet minder, anders of slechter dan mannen, zo blijkt uit onderzoek. Toch worden boeken van vrouwen nog altijd minder literair gevonden dan die van mannen. Ze ontvangen minder beurzen, recensies en prijzen. Hoe doorbreken we het glazen plafond in de letteren? We vroegen het aan auteur Gaea Schoeters. Video: Sarah Van Looy.
Kritiek hebben op de eigen sector is altijd een risico voor je loopbaan. Heb je getwijfeld om je uit te spreken over het glazen plafond in de letteren?
“Ja, want vaak wordt zulke kritiek gezien als een soort jaloezie of irritatie met je eigen positie binnen het veld. Toen ik de cijfers van de toegekende werkbeurzen van het Vlaams Fonds voor de Letteren erbij pakte, had ik een vrij objectief criterium om mee naar buiten te komen en te zeggen: dit is geen perceptie of rancune, er mathematisch gezien een ongelijkheid in het aantal beurzen dat aan vrouwen wordt toegekend.
“Dit is geen perceptie of rancune, er is mathematisch gezien een ongelijkheid.”
Het Vlaams Fonds voor de Letteren reageerde daar positief op en begon zelf een uitgebreid onderzoek. Ik vond dat belangrijk, omdat ik ervan overtuigd ben dat het fonds zelf er alles aan doet om ongelijkheden te vermijden en een brede waaier aan auteurs te ondersteunen. Het probleem meten en vaststellen, is natuurlijk één ding, ik hoop dat ze hierna ook zullen zoeken naar een oplossing.”
Een ander recent onderzoek was de studie van Corina Koolen: ‘Reading beyond the female’. Welke bevindingen vielen jou daarin op?
“Ik zag dingen bevestigd die ik al lang instinctief aanvoelde, maar die moeilijk te beargumenteren zijn, tenzij je een grote hoeveelheid data door een computerprogramma haalt en analyseert, zoals Coolen deed. Zo ontdekte ze bijvoorbeeld dat eigenschappen die in literaire werken van mannen als positief worden gezien, in de werken van vrouwen negatief worden geëvalueerd. Vrouwelijke boeken worden heel vaak met woorden als gezin, kinderen en ‘zachte’ onderwerpen geassocieerd. Terwijl mannelijke recensies heel vaak gaan over stijlkenmerken, over narratief, over perspectief. De analytische benadering wordt op literatuur van mannelijke auteurs toegepast, terwijl bij vrouwelijke auteurs in de eerste plaats naar het onderwerp gekeken wordt.”
Denk jij dat er zoiets bestaat als een ‘vrouwenboek’?
“Volgens mij hebben boeken an sich geen gender of geen geslacht in hun DNA. Ik denk ook niet dat er mannelijke en vrouwelijke onderwerpen zijn, en misschien ook geen mannelijke of vrouwelijke manier om naar een onderwerp te kijken. Ik denk wel dat zowel gewone lezers als professionele lezers sommige onderwerpen als mannelijk of als vrouwelijk percipiëren, en daar een kwalitatieve connotatie aan vasthangen.
“Het aantal vrouwelijke auteurs dat een voltijdse professionele carrière kan uitbouwen, is heel erg klein.”
De jury van de Libris Prijs heeft bijvoorbeeld ooit gezegd: “Het probleem met vrouwen is dat ze altijd schrijven over kinderen en gezin en al dat soort wissewasjes en nooit over de grote onderwerpen.” Een paar jaar later werd Bernard Dewulf bekroond omdat hij de moed had om als man over zijn gezin en kleine dagdagelijkse dingen te schrijven. Dat toont perfect dat onderwerpen universeel zijn, maar dat onze perceptie ervan en het waardeoordeel dat we eraan toekennen wel gendergekleurd is.”
Wat dat glazen plafond betreft: is het niet voor iedereen, ongeacht gender, steeds moeilijker om een bestaan in de literatuur op te bouwen?
“Zeker, maar ik denk dat vrouwen nog meer moeite hebben dan mannen om door te groeien. Als je kijkt naar de statistieken, zie je dat vrouwen significant minder prijzen winnen. Wat wil zeggen dat hun carrières niet kunnen professionaliseren. Bovendien speelt daar ook de economische logica: hoe minder je kan publiceren of hoe minder je gevraagd wordt voor essays, schrijfopdrachten en lezingen, hoe minder prijzengeld je binnenhaalt, hoe minder verkoop je hebt, hoe minder je voort kan professionaliseren. Want je moet natuurlijk ergens van leven. Het aantal vrouwelijke auteurs dat een voltijdse professionele carrière kan uitbouwen, is heel erg klein.”
Worden ambitieuze schrijfsters afgestraft als ze hun ellebogen inzetten om er toch te komen?
“De economische onderhandelingspositie van vrouwen in de literaire sector is een weerspiegeling van de rest van de maatschappij. Ik denk dat vrouwen in de literatuur, net zoals in de meeste andere sectoren, gemiddeld minder betaald worden voor lezingen en alle randactiviteiten die ze uitvoeren dan hun mannelijke collega’s.
“Een vrouw die op dezelfde manier aandacht vraagt voor haar werk als een man, wordt snel als arrogant omschreven.”
Een vrouw die op dezelfde manier omgaat met bijvoorbeeld prijsonderhandelingen of op dezelfde manier aandacht vraagt voor haar werk als een man, wordt snel als arrogant omschreven. Terwijl mannen dan leuk en assertief zijn. Hetzelfde geldt voor mannen die met een grote mond heel zwart-witte meningen over literatuur uiten. Dat wordt gezien als uitdagend of spitsvondig of scherp. Doe dat als vrouw en de adjectieven die gebruikt worden zijn vaak helemaal anders.”
Is mediageniek zijn een grotere rol gaan spelen in de manier waarop auteurs en hun boeken gepresenteerd worden?
“Als je kijkt naar de auteurs die de laatste vijf jaar debuteerden, valt er niet te ontkennen dat we met een oververtegenwoordiging zitten van meisjes of vrouwen tussen 20 en 30, die er zeer vrouwelijk uitzien, er liefst ook goed uitzien, liefst licht autobiografisch schrijven en in dat segment ook heel vaak de nodige aandacht krijgen voor hun werk, precies omdat het ook altijd wordt gelinkt aan hun persoon.
De manier waarop we met die vrouwen omgaan is anders dan de manier waarop we met mannelijke auteurs omgaan. Ik zie zelden mannelijke auteurs opduiken in mode-achtige fotoshoots. Ik zie in interviews met mannelijke auteurs ook veel minder verwijzingen naar hun eigen leven of hoe je werk combineert met kinderen of gezin. Met mannen wordt heel vaak ernstig doorgepraat over hun werk. Dat merk ik bij vrouwelijke auteurs toch veel minder. Neem het nieuwe boek van Lara Taveirne. Ik heb haar de afgelopen weken vanuit alle hoeken gefotografeerd gezien, maar ik heb inhoudelijk minder over dat boek gelezen. Dat vind ik zo jammer.”
We zien steeds meer films die draaien rond volwaardige, interessante vrouwelijke karakters. In die sector lijkt er een groeiend bewustzijn te zijn dat er een groot publiek is dat nog te weinig bediend wordt en hierop zit te wachten.
“Ik denk dat de literatuur in zekere zin heel lang gedomineerd is en nog steeds gedomineerd wordt door een canon van witte mannelijke stemmen. Vrouwen maken er zelden een probleem van om die auteurs te lezen. Dus voor ons is die mannelijke stem en die mannelijke manier om naar de wereld te kijken iets wat wij als heel natuurlijk percipiëren. Mannen lezen heel weinig vrouwelijke auteurs. Voor mannen is die vrouwelijke manier om naar de wereld te kijken veel meer een ver-van-mijn-bed-show. Ik denk dat je generaties nodig hebt vooraleer je zoiets hebt omgedraaid. We moeten dus dringend gaan bouwen aan een canon die veel diverser is. En ik denk dat literatuur an sich een medium is dat trager verandert dan beeldcultuur.
“Wanneer vrouwen vanuit dat mannelijke perspectief schrijven, is het voor mannen blijkbaar makkelijker om zich in te leven.”
Frappant is ook het voorbeeld dat Koolen in haar onderzoek aanhaalt. Het is niet alleen zo dat mannelijke auteurs veel meer literaire prijzen winnen dan vrouwelijke auteurs. Als er een vrouwelijke auteur wint, dan is het hoofdpersonage van het boek een hoogopgeleide man. Wanneer vrouwen vanuit dat mannelijke perspectief schrijven, is het voor mannen blijkbaar makkelijker om zich in te leven. We zouden ook gewoon kunnen besluiten dat het inlevingsvermogen van een man significant kleiner is dan dat van een vrouw.” (lacht)
De laatste jaren zijn auteurs op de voorgrond gekomen die zich tussen genderhokjes bewegen of ze verwerpen. Ik denk aan mensen als Marieke Lucas Rijneveld, Maxim Februari, Simon(e) van Saarloos, …
“Uit het succes van deze mensen zou je positief kunnen concluderen dat we langzamerhand weggaan van dat binaire man/vrouw-denken en op die manier misschien kunnen ontsnappen aan die tweedeling in mannelijke en vrouwelijke auteurs. Helaas vrees ik dat onze positieve perceptie van deze auteurs een soort gadget-perceptie is. Op dit moment is het heel hip om in die genderfluïditeit te zitten. Dat begon zo’n twee jaar geleden in film en media. Ik ben altijd bang voor dingen die even hip worden. Dan vraag ik mij af: blijft het duren, is het een reële verandering? Gevoelsmatig merk ik zelf dat als je echt aan de tweedeling man/vrouw raakt, de maatschappelijke reactie daarop conservatief en terughoudend is. Wat op zich niet zo vreemd is, want een groot deel van onze maatschappelijke orde is gebouwd op die tweedeling. Ik ben er niet zo van overtuigd dat we die sneller gaan omwerpen dan de ongelijkheid in de letteren.”
Waar zie je wel oplossingen?
“Ten dele bij de vrouwelijke auteurs zelf. Het is de plicht van vrouwelijke auteurs om zichzelf zeer ernstig te nemen. En misschien ook eens op te houden om het spel altijd mee te spelen, om het mooie jonge meisje te willen zijn. Het is natuurlijk moeilijk: als je op die manier een ingang krijgt en je werk zichtbaarheid kan geven, dan ben je al snel geneigd om die rol deels aan te nemen.
“Het is de plicht van vrouwelijke auteurs om zichzelf zeer ernstig te nemen.”
Ik heb daar zelf altijd heel weinig last van, om de simpele reden dat ik volstrekt ongeschikt ben voor die rol. Voor mij is dat geen oplossing, maar ik denk dat het voor vrouwen ook heel belangrijk is dat ze het recht gaan opeisen om bijvoorbeeld in interviews over hun werk te praten. Of om op dezelfde manier over hun werk te praten als mannelijke auteurs.”
Wat kunnen fondsen doen?
“Ik denk dat het heel belangrijk is dat zij de langdurige doorgroeicarrières van vrouwen ondersteunen. Het Vlaams Fonds van de Letteren heeft recent bij beurzen voor debutanten meer vrouwelijke auteurs gesteund dan mannelijke auteurs. Op zich is dat natuurlijk mooi, maar groeien die trajecten ook door? Het Fonds kan dat ondersteunen door ook op genderevenwicht te letten bij vertalingen, het promoten van auteurs voor lezingen of bij het samenstellen van delegaties die de letteren vertegenwoordigen.”
Ben je hoopvol?
“Het wordt mij hoe langer, hoe duidelijker dat het geen groot complot is, en zelfs geen kwade wil. Het is, in zekere zin, veel erger: de situatie in de letteren is het gevolg van een enorme blinde vlek. Een ongevoeligheid voor bepaalde genderclichés die verankerd zitten in de hele maatschappij. Ik denk dat bewustwording de enige oplossing is. Als we daar vanuit alle actoren op inzetten, en vrouwelijke auteurs ook laten meedenken in dat proces, komen we misschien ergens. Maar dat vraagt tijd. Veel tijd. Een complot ware makkelijker te tackelen geweest.”
Schrijf je reactie