Wie is deze man? En waarom maakte hij meer dan 450 foto’s van zichzelf in fotohokjes gedurende meer dan dertig jaar? Daar breekt een handvol geschiedkundigen zich de laatste weken collectief het hoofd over. Stephanie ging op onderzoek uit en deed een onaangename ontdekking.
Deze even indrukwekkende als geheimzinnige verzameling selfies avant-la lettre werd ontdekt door geschiedkundige Donald Lokuta op een antiekbeurs in New York. Verbluft door deze vondst kocht hij heel het lot op en begon, zoals het een geschiedkundige betaamt, meteen te graven. Dat leidde hem tot photo booth historian Näkki Goranin, die tot hun beider verbazing een foto of zeven van dezelfde man in haar bezit bleek te hebben. Samen achterhaalden ze dat de foto’s eerder waren verkocht op een veiling in Michigan, maar daar stopt het spoor. Tot nu toe kent niemand de identiteit van de man en is het gissen naar de geschiedenis achter de foto’s. Lokuta vermoedt dat de man een reparateur was van fotohokjes die de foto’s maakte bij wijze van test, maar zeker is hij daar niet van.
Tot voor kort was Amélie een van mijn favoriete films. Maar nu vind ik iets dat minder fabuleus is.
Het zou een filmscenario kunnen zijn, en dat is het ook. U denkt nu allemaal aan Amélie Poulain, en dat kan ik u niet kwalijk nemen, want dat deed ik ook. Tot voor kort was Amélie een van mijn favoriete films. Wat een prachtig verhaal! En dan dit wonderlijke toeval – maar was het wel toeval? Wie weet, dacht ik, had regisseur Jeunet die foto’s al eerder gezien en waren ze de inspiratie geweest voor Amélie! Lichtjes extatisch kruip ik in de catacomben van het internet, hopend een link te vinden tussen Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain en Mystery Photo Booth Man. Ik vind iets heel anders. Iets minder fabuleus.
Ik bots immers op Lucille et Le Photomaton van cinéast en theatermaker Sebastien Nuzzo. De kortfilm, uitgebracht in 1992 (negen jaar voor Amélie), werd geselecteerd voor enkele filmfestivals en won zelfs een prijs op het festival van Pantin. Lucille vertelt het charmante verhaal van een jonge Parisienne die verliefd wordt op een mysterieuze man wiens achtergelaten foto’s ze vindt in een fotohokje, en die uiteindelijk de reparateur blijkt te zijn. Het verhaal, de setting in het Parijse Montmarte, de romantisch kitscherige sfeer, de voice-over, de charmante naïviteit van het hoofdpersonage, het komt allemaal pijnlijk bekend voor, maar kijkt u vooral zelf even.
Lichtjes verbouwereerd zoek ik verder. Ik vind verrassend weinig. Eén klein artikeltje in een universiteitsblad vertelt me dat Nuzzo in 2003 een proces heeft aangespannen tegen Jeunet, maar dat hij dat proces verloor en besloten heeft de bladzijde om te draaien. Toch trek ik mijn stoute tijgersloefen aan en stuur hem een mailtje. Hij antwoordt dat die hele geschiedenis vooral erg pijnlijk is geweest, maar voor Charlie wil hij nog één keer zijn boekje open doen.
Had u al gehoord van Mystery Photobooth Man? Het verhaal gaat nu pas viraal, maar ik hoopte stiekem dat u deze foto’s al eens eerder had gezien, bij voorkeur in een obscuur pandjeshuis in de achterstraten van Istanbul of een andere onwaarschijnlijke setting, en dat dit de aanleiding was om het verhaal van Lucille te schrijven…
“Nee, ik had dit verhaal nog niet gehoord, maar ik ben niet echt verbaasd. Fotohokjes hebben altijd tot de verbeelding gesproken van jonge mensen, van artiesten en excentriekelingen of gewoon van mensen met veel fantasie. Er zijn drie dingen die me hebben geïnspireerd tot het verhaal van Lucille. Het eerste was de fotohokjes-reeks van kunstenaarsduo Pierre en Gilles. We hadden gemeenschappelijke vrienden, kwamen elkaar tegen op dezelfde feestjes. Daardoor kwam ik in contact met hun werk.
Fotohokjes hebben altijd tot de verbeelding gesproken van jonge mensen, van artiesten en excentriekelingen of gewoon van mensen met veel fantasie.
De tweede inspiratiebron was een voorval dat ik zelf had meegemaakt. Ik had pasfoto’s nodig en ben zo’n fotohokje binnengestapt. Daar lag een man op de grond – ik dacht even dat hij dood was – tot hij snel opstond en ik zag dat het een reparateur was. Hij heeft me nog gratis foto’s aangeboden. Toen ik stond te wachten op mijn foto’s, zag ik dat hij de zijne had laten liggen. Ik bedacht me toen dat dit een uitstekende filmscène zou kunnen zijn, maar deed er toen verder niets mee.
Het is dankzij Pascale Lafay, die ook de rol van Lucille heeft gespeeld, dat ik uiteindelijk ben beginnen schijven. Ze was theateractrice, en haar kleurrijk en kitsch universum heeft me geïnspireerd tot het personage van Lucille.
Eenmaal begonnen, was het scenario vrij vlot te schrijven. Toen ik nog een acteur zocht voor de rol van Lucille’s baas, werd ik voorgesteld aan Pierre-Jacques Benichou, de casting director van Jean-Pierre Jeunet. Hij was zeer enthousiast over m’n scenario en heeft me voorgesteld aan Olivier Saladin, die ook de rol heeft gekregen.”
Negen jaar later komt Amélie Poulain in de zalen. Wanneer zag u de film voor het eerst?
“Er hadden al een paar vrienden aan m’n mouw getrokken, en toen ik de trailer zag, wist ik hoe laat het was. Ik ben de film gaan bekijken in de bioscoop met Pascale. Dat was bijzonder pijnlijk.”
Heeft casting director Benichou, Jeunet zelf, of een andere productiemedewerker ooit contact met u opgenomen?
“Nooit. Niemand. Enkele weken na de première van Amélie heb ik Benichou zelf opgebeld. Toen ik hem aan de lijn had, klonk hij nogal gegeneerd. Hij gaf enkel toe dat er opmerkelijke gelijkenissen waren tussen beide films, verder niets. Dat vond ik op z’n zachtst gezegd nogal verdacht. Hij had mijn film tenslotte ettelijke keren bekeken, was er zeer opgetogen over én had me aan een acteur geholpen!”
Wanneer heeft u besloten er een rechtszaak van te maken?
“Ik wou eerst geen proces. Ik heb contact opgenomen met de productiemaatschappij. Ik vroeg om een afspraak. Ik zei dat ik het wilde beschouwen als een eer en dat ik enkel mijn werk wou presenteren. Ze wilden me zelfs niet spreken en hebben me afgewimpeld, op een niet al te beleefde manier trouwens.
Iedereen in de filmwereld weet dat je een proces tegen een grote filmmaker quasi bij voorbaat verliest.
Na verloop van tijd begon ik te merken dat ik Lucille niet meer kon gebruiken als visitekaartje voor producers, om mijn volgende projecten te verkopen. Toonde ik mijn film, die tot dan altijd bijzonder goed werd onthaald, werd er plots niet meer gesproken over mijn project. In hun ogen was ik een getraumatiseerde ongeluksbrenger.
Op een bepaald moment heeft een vriend me overtuigd om te procederen en heeft hij me zelfs aan een advocaat voorgesteld. Dat was misschien een beetje naïef. Iedereen in de filmwereld weet dat je een proces tegen een grote filmmaker quasi bij voorbaat verliest. Komt er nog bij dat mijn advocaten ook niet bepaald hebben geschitterd op het proces.
Kijk, Amélie was zowat het symbool geworden voor de Franse film die haar fierheid terugvond op internationaal vlak. Ik vermoed dat dit een rol heeft gespeeld, evenals de financiële belangen van de Franse filmindustrie.”
Op de hoorzitting komt Jeunet zelf niet opdagen, maar laat hij zich vertegenwoordigen door zijn productiemaatschappij. Wat was hun verdediging?
“Ze zijn komen aanzwaaien met een verhaal van Michel Folco, een schrijver en verzamelaar van achtergelaten foto’s uit franse Photomatons. Nu is dat een belangrijk element in beide films, maar voor mij gaat het om veel meer. Het feit dat er zich een liefdesverhaal rond ontwikkelt, is wat het verhaal zo origineel maakt. De esthetiek van de film speelt een even belangrijke rol. Zelfs de juxtapositie van de onschuldige heldin met het element van pornografie vind je in beide films terug. In Lucille is dat in de vorm van de XXX-cinema waar ze voorbijloopt, in Amélie werd dat de seksshop waar Nino werkt.
De rechter begon zijn vonnis met de stelling dat er geen sprake kon zijn van plagiaat, vermits Amélie uiteindelijk het geluk vindt, en Lucille de liefde… Me dunkt is dat een belachelijk argument.
Het enige wat Jeunet me ooit heeft laten weten, via zijn advocaten dan nog, was dat hij vond dat ik blij moest zijn dat hij mij niet heeft aangeklaagd voor plagiaat. Hij vond dat ik zijn stijl had gekopieerd, omwille van ‘de voice-over en de kitscherige sfeer’. Daar kan ik kort over zijn: de inspiratie voor de voice-over in Lucille komt van Pierrot le fou van Goddard, waarin Belmondo buiten beeld Anna Karina toespreekt. Verder zie ik ook geen kitsch in Jeunet’s eerdere werk, dus dat argument houdt geen steek.”
Er is nog een kortfilm, Agathe Tricote, uitgebracht in 1998, die opmerkelijke gelijkenissen vertoont. Heeft u regisseuse Catherine Leclerq ooit ontmoet?
“Ja, in de aanloop van het proces, via gemeenschappelijke vrienden. Een kennis van haar, zelf rechter, had haar aangemoedigd om een proces aan te spannen, maar ze wilde niet. Ik vermoed dat ze bang was om nadien niet meer aan de bak te komen. Ze wilde wel dat ik haar kortfilm zou gebruiken in het proces, maar dat hebben mijn advocaten geweigerd. Dat vond ik vreemd. Amélie die probeert de kleine tragedies van anderen te ‘repareren’… Dat concept is de spil van Agathe Tricote (waarin een jonge vrouw nepbrieven maakt voor een eenzame dame wiens echtgenoot is verdwenen, en zelfs tuinkabouters een rol spelen, nvdr). Achteraf gezien heb ik spijt dat ik niet heb aangedrongen om Agathe Tricote in het proces te gebruiken, ter illustratie van Jeunet’s ‘patchwork’.”
Amélie was de lieveling van de Franse cinema en niemand wou de pretbederver zijn.
Waarom is dit nooit in de media gekomen?
“Mijn advocaten hadden me afgeraden om de media op te zoeken, want dat zou volgens hen het proces bemoeilijken. Nadien heb ik wel een paar Franse journalisten aangeschreven, maar ik kreeg weinig reactie. Amélie was de lieveling van de Franse cinema en niemand wou de pretbederver zijn. Doorgaans schrijven journalisten niet graag over plagiaat, en in die tijd was het ook niet zo vanzelfsprekend om alles op het internet te gooien.”
Wat had Jeunet moeten doen volgens u?
“Hij had de rechten op mijn film kunnen opkopen, voor een peulschil zelfs. Hij had me op z’n minst een vermelding kunnen gunnen.”
Uw laatste film, La Finale, dateert van 1999. Was dat dan ook uw finale film?
“La Finale was jammer genoeg ook niet bepaald een fijne ervaring. Films maken is een harde stiel. Ik heb moeilijkheden gehad om mijn projecten te realiseren. Het feit dat Lucille blijkbaar afkeer veroorzaakte bij producers, dat ik persona non grata was geworden in het filmmilieu, en het feit dat ik er zelf ook wel door zat, hebben daarin meegespeeld. Het proces heeft immers twee jaar van mijn leven in beslag genomen.”
Ik was op het randje van depressief, had geen zin meer om te schrijven, laat staan om me in het filmmilieu te begeven.
Welke impact heeft dat gehad?
“Ik denk dat het duidelijk mag zijn dat deze episode lang en pijnlijk was. Ik was op het randje van depressief, had geen zin meer om te schrijven, laat staan om me in het filmmilieu te begeven.
Misschien was ik beter in beroep gegaan, maar ik vond de energie niet om nog eens twee jaar van mijn leven op te geven aan Amélie en Jeunet. Misschien had ik beter een paar jaar gewacht tot de hype was gaan liggen alvorens te procederen, maar misschien had dat helemaal niets uitgemaakt. Veel mensen zeiden: ‘Waar maakt hij zich druk om?’ Of dachten dat ik bekend wilde worden op de rug van Amélie.”
Wat doet u nu?
“Ik ben documentaires beginnen maken. En sinds een jaar of twee maak ik muziek. Maar binnenkort begin ik weer te schrijven. Wellicht wordt dat een theaterstuk.”
Ik bedank Nuzzo in mon Français un peu rusty, wens hem veel succes toe en beloof hem iets te laten weten wanneer ik in Parijs ben, voor een van zijn optredens of juste un petit café. Het is een vriendelijke meneer en ik ben blij dat hij er niet bitter van is geworden, maar toch blijft zijn verhaal nog een paar dagen nazinderen. Ik begin bijna te begrijpen waarom mensen hier niet graag over schrijven. Ik ben een illusie armer en word er zelfs een beetje verdrietig van.
Gelukkig kruipt het bloed waar het niet gaan kan en maakt Nuzzo ondertussen fijne muziek met zijn vriendin als June and December. Lucille, of Pascale, is fotografe geworden en regisseert de videoclips voor het duo. Zullen we dan maar afsluiten met een mooi liedje?
7 reacties
Oh nee! Amélie is ook mijn favoriete film! Ik heb zelfs het sprekende varkenslampje naast mijn bed staan en enkele reproducties van de schilderijen die in Amélies interieur hangen. 🙂 (ja, ik weet het, het gaat er misschien een heel klein beetje over)
Maar nu voel ik helemaal opnieuw de de-sint-bestaat-niet-echt-teleurstelling. 🙁
Heel vreemd ook dat de productiemaatschappij niet voorzichtiger was, want niemand wil een dergelijk schandaal rond een film.
Nu, er zit wel nog wat kitsch in andere films van Jeunet, zoals in bijvoorbeeld “Micmacs à tire-larigot”, maar dat is inderdaad geen eerder werk.
Oh jee, nu zit ik hier wat aangeslagen achter mijn scherm.
Sorry, Vicky! Ik had net hetzelfde gevoel. Gedeelde smart?
Triestig… Wel een opmerking: de regisseur van Agathe Tricote heet blijkbaar Lecoq, en niet Leclerq. http://www.unifrance.org/annuaires/personne/10851/catherine-lecoq
Mijn mond viel voor de eerste keer dit jaar open.
Oh – my – god.
This story would be the excellent backdrop for a documentary. I see it now…the story of how one director plagiarized two existing films and used them as a canvas to create a cinematic masterpiece. While I have always believed filmmaking to be a collaborative effort the similarities between the three films here are too striking and deserves further investigation. While it can be argued that Amelie is the best of the lot and deserves it’s accolades, the omissions behind its conception is intriguing and would certainly make an excellent film plot; plus vindicate the two, lesser known directors in the process. Just a thought. And thanks for sharing!
wat ik niet begrijp is waarom het zo moeilijk is voor Jeunet om die overduidelijke invloed te erkennen! Maar zo is het…blijft een prachtig filmpje. Dankjewel, bijzonder om te weten.
Impressed! Wat een sneu verhaal…