interview

“Het extreme kwaad kan je niet voorkomen. Niet met gevechtsporten, niet met whatever”

Heidi De Pauw, CEO van Child Focus, over seksueel geweld

“Het extreme kwaad kan je niet voorkomen. Niet met gevechtsporten, niet met whatever”

Wat er met Julie Van Espen is gebeurd, heeft niemand koud gelaten. Heidi De Pauw heeft als CEO van Child Focus alles vanop de eerste rij gevolgd. Nadat Julie’s vreselijke lot bekend was, riep ze mee op tot een drastische hervorming van het strafbeleid inzake zedenfeiten. Wij spraken met haar over Julie, maar ook over hoe je daar als ouder mee om gaat, weglopers en kinderen van IS-strijders. Foto’s: Michel Vertongen

Je zou zo voorbij het gebouw van Child Focus wandelen: geen grote vlaggen met het logo erop, een kleine deur en niet – zoals ik aanvankelijk dacht – in het centrum van Brussel. Toch huist in het gebouw een organisatie die al sinds mid-jaren negentig een grote inpak heeft op onze maatschappij, meer bepaald op de ouders van vermiste kinderen. “Ten tijde van de zaak-Dutroux stonden de ouders er alleen voor. Ze printten thuis foto’s van hun kinderen af en zetten hun eigen telefoonnummer daar op. En toen waren er nog geen gsm’s.” Aan het woord is Heidi De Pauw, sinds enkele jaren het gepassioneerde hoofd van Child Focus.

Een job waar je, zo zegt ze zelf, dagelijks geconfronteerd wordt met de harde realiteit van het leven. “Verdwijning en seksuele uitbuiting van kinderen is iets dat bij iedereen een zekere impact heeft. Gelukkig heb ik een goed coping mechanisme en kan ik zaken van me afzetten. Dat moet wel als je al meer dan twintig jaar in deze sector bezig bent. Soms zijn er natuurlijk zaken die dicht bij mijn wereld komen. Ik ben zelf moeder van een 19-jarige dochter.”

“Maar eigenlijk kan ik erg genieten van de kleine dingen. Net omdat ik weet dat er zo’n schaduwzijde bestaat. Gewoon eens een glaasje gaan drinken, of op mijn terras zitten. Dat kan mij echt deugd doen”, glimlacht ze. “De donkere kant van het leven maakt dat je het licht veel beter ziet. Ik zal het zo zeggen. Dat klinkt nu zeer poëtisch, maar zo is het wel.”

Heeft u als CEO al veel zaken meegemaakt zoals die van Julie Van Espen?
“Wel, Child Focus is natuurlijk ontstaan na de zaak-Dutroux. Een afschuwelijke zaak waar politie en justitie duidelijk fouten hebben gemaakt. Deze gruwelijkheid ligt dus aan de basis van deze organisatie. Maar als we kijken naar de cijfers over zaken zoals die rond Julie en Melissa en de andere meisjes, en nu ook de zaak-Julie Van Espen, dan merken we wel dat die echt de uitzondering zijn. Ontvoering of verkrachting door een totaal onbekende met soms zelfs een moord tot gevolg is absoluut uitzonderlijk.

“Situaties als de zaak-Julie Van Espen zijn echt de uitzondering.”

De meeste verdwijningen in ons land zijn weglopers: jonge mensen of soms erg jonge kinderen die op een bepaald moment van huis of van de instelling waarin ze geplaatst zijn, weglopen door problemen. Het is logisch weggelopen tieners minder ophefmakend zijn. Veel mensen konden zich ook identificeren met Julie en haar familie. Dat maakt dat het hele land werd wakker geschud.”

De politie heeft complimenten gekregen voor de manier waarop ze de zaak aangepakt hebben. Bent u het daar mee eens?
“Het was vrij snel duidelijk dat het om een onrustwekkende verdwijning ging. De politie heeft er toen alles aan gedaan om op een goede en efficiënte manier te communiceren met de bevolking. Ze hebben de sociale media op een heel goede manier gebruikt. Toen de man bijvoorbeeld opgepakt was, werd dat onmiddellijk via alle kanalen duidelijk gemaakt. Dat is goed.

Het is uiteraard belangrijk om de ouders op de hoogte te brengen, maar we leven ook in een tijdperk waar iedereen onmiddellijk alles wil weten. Om te vermijden dat familieleden of vrienden lastig gevallen worden, is het heel erg belangrijk dat politie en parket met duidelijke statements naar buiten komt. Dat is hier gebeurd. Journalisten die naar Child Focus belden, konden wij doorverwijzen naar het parket. Het parket heeft dan op regelmatige basis de media ingelicht over wat er gaande was. Zo moet het ook. Op die manier wordt er niets verzonnen of gefantaseerd. Die pluimen zijn dus terecht.” In uw boek ‘Geen Paniek’ raadt u ouders aan hun kinderen niet onder een glazen stolp te zetten. Begrijpt u dat dit wel de reflex was van vele ouders na Julie?
“Ik kan dat begrijpen, ja. Het is de automatische reflex van elke ouder om een kind te proberen te beschermen. Om te voorkomen dat er iets gebeurt. Maar alles ligt in wat ik daarnet al zei: het is echt wel een uitzondering.”

De moordenaar van Julie had eigenlijk in de gevangenis moeten zitten. Frustreert u dat?
“Uiteraard. Het was niet Julie die op de verkeerde moment en op de verkeerde plek was. Die man had daar niet moeten zijn. Punt. Als er iemand met slechte bedoelingen erop uit is een kind of jongvolwassen vrouw te verkrachten en te vermoorden, kunnen we dat niet tegenhouden. Het extreme kwaad kan je niet voorkomen. Niet met gevechtsporten, niet met whatever.

Er moet een mentaliteitswijziging komen in hoe wij kijken naar seksueel geweld bij kinderen, bij vrouwen, maar ook bij mannen. Dat moet een absolute topprioriteit worden. Wij, en dan heb ik het over mannen én vrouwen, moeten anders beginnen kijken naar losse handjes en billenknijpers. Ik blijf er bij dat dat van erg groot belang is: we moeten meer bewust worden van wat niet kan.

“Wij, mannen én vrouwen, moeten anders beginnen kijken naar losse handjes en billenknijpers.”

#MeToo riep ook vragen op zoals mogen mannen nog fluiten? Ik vind persoonlijk van wel. Mogen mannen nog avances maken? Alsjeblieft, ja. Maar als een vrouw – of een man – neen zegt, dan respecteer je dat. Neen is neen en laat ons daar nu alsjeblieft van uitgaan. Laat ons elkaar respecteren en laat ons elkaars grenzen leren kennen. Dat begint al bij kleine kinderen.

Jonge vaders vragen zich bijvoorbeeld vaak af of ze met hun dochter in bad mogen. Dat mag, maar als de dochter op een bepaald moment zegt dat ze dat niet meer fijn vindt, dan is dat oké en dan stop je daar mee. Op die manier leer je je kinderen grenzen stellen en leer je hen ook dat volwassen dat respecteren. Dat is erg belangrijk in de opvoeding. Naar jongens toe moet over stoerdoenerij gepraat worden. Stoer doen kan, maar niet als je meisjes sletten en dergelijke meer noemt. Je praat zo niet over meisjes. We merken dat dat wel een problematiek is op sociale media. Hoe er daar soms over vrouwen wordt gesproken… Ik weet dan niet of die mannen dat dan in hun dagelijkse omgang met vrouwen ook doen, maar die stoerdoenerij mag er toch wel uit.”

Op sociale media wordt er ook aan hawking (pooiers die op zoek gaan naar hun volgende slachtoffer, red.) gedaan. Tegelijkertijd worden er via sociale media ook erg veel opsporingsberichten gedeeld wat dan weer in het voordeel van Child Focus is.
“Sociale media heeft natuurlijk een sterkte. We zien dat ook wanneer onze opsporingsberichten massaal gedeeld worden. Dan heb je een bereik van soms een miljoen mensen in een heel korte tijd. Dat was ook zo bij Julie. We mogen de kracht van sociale media dus zeker niet onderschatten: zowel de positieve als de negatieve kanten.

“Bij Child Focus pleiten we ervoor om een kind vanaf de maxi cosi ook online op te voeden.”

Want het internet en sociale media brengen inderdaad risico’s met zich mee, net zoals er in de gewone, offline wereld ook risico’s zijn. Vandaar dat Child Focus ervoor pleit om een kind vanaf de maxi cosi ook online op te voeden. Heel veel ouders spreken in negatieve termen over het internet en sociale media, maar eigenlijk moet er positieve interesse worden getoond. Als je zoon bijvoorbeeld Fortnite heeft gespeeld, vraag dan hoe het was net zoals je zou vragen hoe de voetbalmatch was. Toon interesse. Op die manier zullen ze makkelijker naar jou komen wanneer er online iets fout loopt of wanneer er iemand een foto vraagt en ze zich daar niet goed bij voelen.

Want er is een donkere kant aan het internet. Wij zijn bij Child Focus erg bezig met kinderpornografie. Op Darknet (een afgeschermd deel van het internet, red.), gebeuren er afschuwelijke dingen. We hebben met Child Focus ook al campagne gevoerd op bepaalde Darknetfora. Tijdens die campagne werden er filmpjes geplaatst met een misleidende titel zoals – ik zeg nu maar iets: “3-year-old boy enjoys cream pie”. En dat was effectief een jongetje dat taart at. Wanneer zo’n filmpje werd gedownload verscheen de volgende boodschap: “U verwachtte waarschijnlijk andere beelden.” Die boodschap werd vergezeld door het nummer van Stop It Now!, een hulplijn voor mensen met pedofiele gevoelens. Dat filmpje is vaak gedownload geweest, maar er was ook een stijging in het aantal mensen die belden naar de hulplijn.”

U pleit na Julie voor extra maatregelen bij recidivisten. Een tijdje geleden kreeg u nog veel online haat omdat u voor iets anders opriep: de terugkeer van kinderen van Belgische IS-strijders.
“Inderdaad. Niemand heeft mij gecontacteerd om mij de les te spellen naar aanleiding van mijn recidivisten-oproep. Dat zijn natuurlijk twee totaal verschillende zaken. Het gevoel van mensen bij de kinderen in Syrië is vooral negatief. Het zijn kinderen waarvan de ouders inderdaad IS heb vervoegd en die al dan niet zware feiten hebben gepleegd. Er hangt een erg negatieve sfeer rond kinderen van IS-strijders. Dat beeld wordt vooral gevoed door angst.

Ik kan begrijpen dat we angst hebben voor terreur, dat is ook… ja, een stukje terecht. We hebben aanslagen gehad. Maar als we het over die kinderen hebben, is die angst niet terecht, maar onrechtvaardig. Ik heb een probleem met onrecht. Ik kan daar heel moeilijk mee om. Die kinderen wordt onrecht aangedaan. Ik geloof heel erg in tweede kansen en die kinderen hebben niet eens een eerste kans gekregen.

“Heel jonge kinderen kunnen volgens mij niet geradicaliseerd zijn.”

Toen ik opriep om die kinderen terug te brengen, heb ik inderdaad lelijke berichten gekregen. De kinderen werden addergebroed genoemd. Of er werd gezegd dat ze zoals kattenjongen verdronken zouden moeten worden. Dat zijn vreselijke woorden terwijl het gaat om onschuldige kinderen. Ik ben ook niet naïef natuurlijk. Het moet case by case bekeken worden. Al kunnen heel jonge kinderen volgens mij niet geradicaliseerd zijn.

Ik geloof niet dat gedachtegoed overerfbaar is. Ik maak me vooral zorgen over de trauma’s die die kinderen nu oplopen. Hoe langer we die kinderen daar laten, hoe groter het gevaar voor onze Belgische veiligheid. Ze groeien op in een sfeer van haat, wraak en vijandigheid. Een kind van Belgische ouders daar krijgt niet dezelfde kansen als een kind hier. Dan voed je dat wij-zij-gevoel waar alles mee begonnen is.”

Om hoeveel kinderen gaat het?
“De cijfers verschillen van organisatie tot organisatie, maar wij hebben weet van een 55-tal kinderen waarvan er 36 gelokaliseerd zijn in Koerdische kampen. Al kan het natuurlijk zijn dat het er meer zijn. Niet alle familieleden kloppen aan bij Child Focus of bij overheden. Van die groep kinderen zijn er zeven wees en is er een zeventienjarig meisje dat door haar vader ontvoerd werd toen ze twaalf was. Haar moeder is nog in België en haar vader is verdwenen. Dat zijn kinderen die in dat kamp zitten zonder ouders. Het jongste kind is amper twee jaar oud. Het is een morele plicht om Belgische kinderen in een oorlogssituatie zo snel mogelijk terug naar België te brengen. Ik kan alleen maar hopen dat de huidige regering doet wat ze moet doen.”

Heeft u zelf politieke ambities? Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten wou u wel naar voorschuiven als kandidate tijdens deze verkiezingen.
Politiek interesseert en intrigeert mij. Ik ben inderdaad benaderd door Open VLD en een andere partij, maar ik ga niet zeggen welke andere partij. Ik vraag me trouwens af hoe dat van Open VLD in de media is gekomen. Ik heb daar toen wel over nagedacht, ik ga daar eerlijk in zijn. Maar ik heb de keuze gemaakt om verder te werken als CEO van Child Focus. Ik heb het gevoel dat ik in deze functie nog net iets meer kan doorwegen op de politiek dan vanuit het parlement als ik ooit verkozen zou worden. Ik heb bij Child Focus nog wel wat uitdagingen en projecten.”

ism Links-Progressief@UGent, Samenleving en Politiek, Vermeylenfonds en Masereelfonds

Op 29/11 gaan Heidi De Pauw en Fatima Ezzarhouni (mama van een Syriëstrijder) in gesprek over de kinderen van Syrië-strijders, over hoe we als maatschappij willen waar en in welke omstandigheden zij opgroeien, over kinderen in oorlogssituaties, over kinderen een thuis geven. Moderator van dienst is Bruno Struys (auteur van Mijn persoonlijke jihad. Een dagboek van een Syriëstrijder). Inschrijven voor dit panelgesprek kan hier.

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen