Voorpublicatie

Anja Meulenbelt over de lessen van Trump

Anja Meulenbelt over de lessen van Trump

In 1976 publiceerde de Nederlandse Anja Meulenbelt ‘De schaamte voorbij’, een autobiografisch verhaal over liefde, seks en de beginjaren van de Amsterdamse vrouwenbeweging. Er volgden nog tientallen boeken. In haar nieuwste boek ‘Feminisme, terug van nooit weggeweest’ maakt ze een balans op van bijna een halve eeuw feministische beweging. Dit is een fragment uit het boek. Foto’s Sarah Van Looy

Het onvoorstelbare is gebeurd: een racistische en seksistische machtswellusteling is tot president verkozen van het (nu nog) machtigste land ter wereld. Nog voor ik van mijn verbijstering was bekomen, kwam er een stroom van reacties op gang. De meest uiteenlopende politieke verklaringen, woede-uitbarstingen, auteurs die ons probeerden te kalmeren: ‘Wacht nog maar even rustig af, misschien valt het nog wel mee.’ Het valt niet mee. Ook in België en Nederland heeft een fikse ruk naar rechts plaatsgevonden en hebben we te maken met extremisme, nationalisme en populisme. De verkiezingen in Nederland op 15 maart waren dan ook ronduit teleurstellend. Wilders won wel minder zetels dan gevreesd en de PVV is niet de grootste partij geworden, maar reden voor triomf is er niet. Links is te veel gekrompen om een coalitie vormen, en aan de rechterkant is er weer een leerling van Trump bijgekomen: Thierry Baudet. Deze man vindt openlijk dat vrouwen verkracht mogen worden en dat al die buitenlanders gevaarlijk zijn omdat ze de autochtoniteit van Nederland ‘verdunnen’.

Ik herinner me nog dat wij in Nederland dachten dat het bij ons niet zo’n vaart zou lopen toen in België het Vlaams Blok begon te spoken. Onvoorstelbaar dat zo’n ramp ons gematigde kikkerlandje, met ons gepolder, ook zou treffen. Ik bied hierbij mijn Vlaamse lezers mijn excuses aan. Onze Frankenstein, onze mini-Trump is als het even kan nog erger.

Had het in Amerika anders kunnen lopen? Ja. De grote fout van de Democraten was om te denken dat Hillary Clinton een redelijk alternatief voor Trump vormde. Clinton kon bovendien rekenen op de vrouwelijke stemmers, dachten ze. Dat was een enorme misvatting. Clinton is een neoliberale Democrate met nauwe relaties met het bankwezen, en een fikse minachting voor de deplorables, de ‘losers’ aan de onderkant van de maatschappij. Ze is de belichaming van de elite die gehaat wordt door het boze volk. Clinton ging tekeer tegen Trump die miljoenen van zijn vader had gekregen, maar vertelde er niet bij dat het huwelijksfeestje van haar dochter Chelsea 3 miljoen dollar had gekost en dat ze zich door de zakenbank Goldman Sachs 675.000 dollar liet betalen voor drie speeches.

“Had het aan de jongeren gelegen, dan had Trump niet gewonnen. Had het aan de zwarte bevolking gelegen, dan ook niet. En de vrouwen? Dat viel tegen.”

Politiek gezien is Clinton veruit de meest competente van de twee. Maar toen ze probeerde Trump belachelijk te maken, stond ze op de tenen van zoveel Amerikanen die het gevoel hebben dat het establishment op hen neerkijkt. Achteraf gezien had de verrassing binnen de Democraten, Bernie Sanders, een zeventigjarige man die voor Amerikaanse begrippen uitzonderlijk links is en de jongeren aanspreekt – ook de vrouwen – veel meer kans om het van Trump te winnen. Want Trump en Sanders hebben één zaak gemeenschappelijk: ze schoppen tegen het politieke establishment dat de zaak voor zoveel burgers heeft verknald. Alleen: Sanders schopte vanuit links en trapte naar de macht, en Trump sloeg maar in het wilde weg om zich heen.

Had het aan de jongeren gelegen, dan had Trump niet gewonnen. Had het aan de zwarte bevolking gelegen, dan ook niet. En de vrouwen? Dat viel tegen. Er waren minder vrouwelijke Trumpkiezers dan mannelijke, 120 maar nog altijd meer dan de helft van de witte vrouwen had liever Trump dan Hillary. Dat vraagt om uitleg. Kon het die vrouwen dan niet schelen dat Trump gruwelijk seksistische taal uitsloeg en door meerdere vrouwen werd beschuldigd van aanrandingen, waarschijnlijk terecht?

Stephanie Coontz, feministische wetenschapster en auteur van meerdere boeken, geeft hier een antwoord op. De slechte economische situatie van een flink deel van de bevolking maakt dat vrouwen en mensen van kleur het zwaar te verduren krijgen, zegt ze. Als een deel van de bevolking er economisch op achteruitgaat, wordt het wantrouwen tegen vrouwen – die het in de ogen van witte mannen steeds beter hebben – groter. Racisme was er al veel langer, maar wordt heviger als de mensen, witte mannen, die opgegroeid zijn met de gedachte dat ze recht hebben op hun kostwinnerschap, het gevoel hebben terrein te verliezen. Dan worden zwarte mensen en hoger opgeleide vrouwen veel sterker als concurrenten gezien voor de te schaarse beschikbare banen.

“Wie als vrouw nauwelijks in staat is om financieel voor zichzelf en de kinderen te zorgen, kiest liever voor mannelijke bescherming.”

Dat verklaart waarom veel witte mannen zich meer aangetrokken voelden tot Trump dan tot Clinton, maar waarom ook zoveel vrouwen? We moeten niet vergeten dat veel witte vrouwen onderaan de maatschappij de minste kansen hebben om succesvol te concurreren op de arbeidsmarkt, zegt Coontz in een interview (Vox, 25 oktober 216). Het zijn vooral de vrouwen met meer opleiding en meer sociaal kapitaal voor wie emancipatie een aanlokkelijk toekomstbeeld is. Die vrouwen trekken zich op aan andere succesvolle vrouwen. Vrouwen uit lagere sociale milieus houden liever vast aan de traditionele gezinsnormen. In dat gezin is de man nog steeds verantwoordelijk voor het inkomen van het gezin.

Wat er dus uitziet als conservatisme, en het ook is, heeft een aannemelijke reden: wie als vrouw nauwelijks in staat is om financieel voor zichzelf en de kinderen te zorgen, kiest liever voor mannelijke bescherming en accepteert zo een traditionele rolverdeling waarbij de man de baas blijft. Dit is ook een van de redenen voor de veel voorkomende weerstand tegen de legalisering van abortus: je moet het de man niet te makkelijk maken om een vrouw in de steek te laten. Als zij zwanger blijkt, dan moet hij zijn verantwoordelijkheid opnemen en met haar trouwen. Zo kijken deze ‘conservatieve’ vrouwen naar die geëmancipeerde vrouwen die geen man meer nodig hebben om voor hen te zorgen: ze zien hen als concurrenten van hun mannen op de arbeidsmarkt, als rivalen die mannen op het idee brengen dat ze van vrouwen kunnen krijgen wat ze willen zonder ervoor te betalen.

“Die feministen die de seks zomaar weggaven, ondermijnden een belangrijk machtsmiddel dat vrouwen hadden om een man in het gareel te houden.”

Heel ver hoeven we niet te zoeken om daar voorbeelden van te vinden. Ik deed er lang over om te begrijpen waarom mijn moeder niets zag in mijn feminisme. Zag ze dan niet dat mijn leven, met zoveel meer vrijheid, veel spannender en bevredigender was dan het hare? Wat zij zag, begreep ik later. Zij zag dat haar huwelijk onder spanning stond. Toen ze de echtgenote werd van een man die opklom tot directeur van een succesvolle onderneming had ze het idee om zelf nog te werken opgegeven. Bij een scheiding zou ze niets overhouden, na een gevecht over de hoogte van de alimentatie. En dan kwam ik haar vertellen dat het stom van haar was dat ze zich zo afhankelijk van een man had gemaakt? Maakten vrouwen als ik het de mannen niet veel te gemakkelijk om hun vrouwen te dumpen en een nieuwe te vinden?

De generatie van mijn moeder werd groot met het idee dat seks iets was dat alleen in een huwelijk plaats hoorde te vinden, en de subtekst was dat je seks bewaarde tot een man bereid was om zich aan je te binden, en je recht had op bescherming en je onderhoud. Die feministen die de seks zomaar weggaven, gratis, ondermijnden dus een belangrijk machtsmiddel dat vrouwen hadden om een man in het gareel te houden. Ik heb er lang over gedaan voor ik begreep dat het niet alleen conservatisme van vrouwen was om tegen vrije seks te zijn, maar ook berekening. We ondermijnden de onderhandelingspositie van vrouwen.

Een groot deel van de Amerikaanse vrouwen denkt traditioneel en conservatief, daarin had ik me – ik was aanvankelijk geïnspireerd door het Amerikaanse feminisme – ook vergist. De helft van de Amerikaanse bevolking vindt het nog steeds vanzelfsprekend dat vrouwen de naam van hun man overnemen als ze trouwen, en vinden het zelfs goed dat dat wettelijk wordt vastgelegd. Ook vrouwen vinden dat. Want die vrouwen verwachten voor hun vrijwillige ondergeschiktheid wel dat er voor ze gezorgd wordt. De bezorgdheid of hun mannen nog wel in staat zouden zijn om hen te onderhouden was ook een reden om op Trump te stemmen. Die beloofde tenslotte dat hij Amerika weer terug zou geven aan de Amerikanen. Dat wil zeggen: aan de witte Amerikanen. En dat de American dream nog niet verloren was. Trump zou ervoor zorgen dat de witte mannen weer werk zouden krijgen.

“Er was een grote diversiteit onder de Trumpaanhangers. Het enige wat ze met elkaar gemeenschappelijk hadden: ze waren wit.”

Er werd ook gespeculeerd dat de aanhang van Trump vooral zou bestaan uit de ‘globaliseringsverliezers’, de mensen die door het verdwijnen van de industrie uit het hart van Amerika hun banen kwijt waren, de boeren die het moesten afleggen tegen de gigantische agrarische bedrijven. Het waren niet per se de armste mensen, het waren de meest pessimistische mensen die (met goede redenen) dachten dat hun kinderen het slechter zouden krijgen dan zij zelf in plaats van beter. Wat zij kwijt waren was het zicht op een vaste baan, een bestaan in een stabiele gemeenschap.

Ook de mensen met kleine bedrijfjes die niet meer konden concurreren met de goedkope importproducten uit China kozen voor Trump. Er zijn 30 miljoen kleine bedrijven in de VS die werk verschaffen aan de helft van de werkende bevolking. Er waren dus mensen bij uit de middenklasse, mensen die vreesden te dalen op de maatschappelijke ladder. Trump beloofde hen een toegenomen protectionisme, en een voorkeursbehandeling voor de Amerikaanse productie. En dan waren er ook nog de rijken die van miljardair Trump gunstige belastingvoorwaarden verwachtten zodat ze ongestoord hun fortuin konden doen aangroeien. Want dat deed Trump zelf ook. Er was dus een grote diversiteit onder de Trumpaanhangers. Het enige wat ze met elkaar gemeenschappelijk hadden: ze waren wit.

De reacties op Trumps overwinning kun je dus opdelen in twee zienswijzen. Je hebt de mensen die de oorzaak van Trumps overwinning vooral zien in de economische achteruitgang van een groot deel van de bevolking, en ze tot ontevreden burgers maakt. En je hebt mensen die de oorzaak vooral zoeken in het nog steeds welig tierende racisme. Ik meen dat die twee verklaringen elkaar niet uitsluiten.

Waarom dat zo is? Dat kun je lezen in ‘Feminisme, terug van nooit weggeweest’, verschenen bij uitgeverij EPO.

Lees hier ook het interview met Anja Meulenbelt: “Oma Anja legt het nog een keertje uit.”

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen