In 2014 schreef ik een persoonlijk verhaal over racisme in Vlaanderen. Voor ik goed en wel op ‘enter’ had gedrukt, ging het spel viraal. Opeens was ik, onvoorbereid, een stem in het debat. Ik kreeg belachelijk veel reacties. Positieve reflecties (you said it gurl!), negatieve (iets met machetes en we weten uw huis wonen) en vooral heel veel vragen.
Ik wilde daar verantwoordelijk mee omgaan en het onderwerp verder uitspitten. Daar vloeiden heel interessante, verhelderende discussies met lotgenoten, medestanders en zelfs tegenstanders uit. Rode draad in alle gesprekken over racisme die ik had, was dit: er wordt nooit écht over doorgepraat. Vaak worden echte issues versimpeld onder de noemer ‘diversiteit’, en in interviews met succesvolle mensen met andere roots is de discriminatie die ze moesten overwinnen vaak een voetnoot. Een discussie over racisme als maatschappelijk probleem, wordt nog al te vaak gevoerd door blanke mensen (sorry Etienne Vermeersch, take a seat).
Ik had geen beter platform dan Charlie kunnen bedenken om het eens over een àndere boeg te gooien. Ik mag 12 maanden lang dit probleem recht in de ogen staren. Dat zijn ‘the race files’: 12 diepte-interviews waarin ik op zoek ga naar een antwoord op de vele vragen over racisme en discriminatie die ik krijg.
File 2: Vanessa Gaudy, aka DJ Vaneeshua
Vanessa (30) is single en werd geboren in Zambia. Op haar vijfde verhuisde ze met haar grootmoeder en diens man naar Vlaanderen. Haar ouders en broers bleven in Afrika, zelf is ze opgegroeid in de buurt van Mechelen. Ze woont in Gent, werkt als uitzendconsulente en breekt als hiphop-dj potten onder de naam Vaneeshua. Ze is één van de oprichters van het vrouwencollectief Supafly. Foto’s: Jason Asare
Ik hou van stoere vrouwen. Het was dan ook liefde op het eerste gezicht toen ik Vanessa leerde kennen in 2009. Sindsdien zijn we besties. Ze was bruidsmeisje op mijn trouwfeest, en is onlosmakelijk verbonden met mijn mid-twenties. Ik had destijds een af-aan vriendje in Gent, maar ook een sleutel van Vanessa’s appartement, waar we uren samen doorbrachten. Ook toen al konden we hevig discussiëren. Dat leverde ons de bijnamen Keisha en Vaneeshua op, onze ghetto alter-ego’s. Ik was erbij toen ze voor de eerste keer ging draaien op een feestje, met een knalroze pruik op en een eerder abstract besef van hoe die dj-programma’s werkten. Geen kat die toen had geloofd dat wij ooit als twee volwassenen aan een tafel een zwaar thema als racisme zouden bespreken. Maar het leven kan vreemd lopen, dus hier zitten we dan, met een glaasje rosé, de mama en de (intussen succesvolle) dj.
Wat dacht je toen ik je vroeg om deel uit te maken van deze interviewreeks?
Vanessa: “Ik wist meteen dat ik het wilde doen, omdat ik respect heb voor wat je wil bereiken. Maar ik ben ook bang dat ik niet zoveel nuttigs kan toevoegen. Ik ben niet de vrouw van de lange, doordachte antwoorden, en ik kan er soms snel iets uitflappen waarvan ik achteraf denk: shit, laat ik het intelligente discours maar over aan mensen met een filter.”
Ik wist dat je dat ging zeggen, maar dat is net waarom ik je erbij wilde. Jij groeide op in de buurt van Mechelen, kan je iets vertellen over je kindertijd?
“Mijn verhaal is een beetje speciaal, in die zin dat ik al wat ouder was toen ik hier aankwam, en dat ik ben opgevoed door mijn Afrikaanse oma en mijn Vlaamse grootvader. Ik had een beetje taalachterstand, want Nederlands was niet mijn eerste taal. Maar eigenlijk herinner ik me weinig van die tijd, ik zou mijn kindertijd als nogal doorsnee, kleinburgerlijk omschrijven.”
Merkte je toen al dat er iets ‘anders’ was aan jou?
“Vreemd genoeg eigenlijk niet. Natuurlijk werd er wel eens gelachen met mijn platte neus, dikke lippen en kroeshaar, maar ik heb dat niet echt als traumatisch ervaren. Ik kan me eigenlijk ook niet herinneren dat leerkrachten of medeleerlingen echt racistische uitlatingen deden. Nu moet ik er wel bij vertellen dat ik altijd een beetje mijn eigen weggetje ging, en me van weinig iets aantrok. De kans is dus groot dat het gebeurde zonder dat ik er erg in had. Wat ik me wel herinner is dat ik een jaar naar de scouts moest en dat vreselijk vond. Mijn grootvader is een complex mens. Hij heeft mij geadopteerd en beschouwt me echt als zijn eigen dochter, en ook zijn vrouw ziet hij doodgraag. Maar hij is ook een echte flamingant, en houdt er behoorlijk rechtse ideeën op na. Hij hamerde er dan ook op dat wij (oma en ik) gewoon Vlamingen waren. En hij wilde dus ook dat ik dingen deed die in zijn ogen typisch Vlaams waren. De scouts hoorden in dat plaatje. Een jaar heb ik het volgehouden, maar ik heb me er nooit op mijn plaats gevoeld. Ik denk wel dat de leiding op hun manier haar best deed, maar ik hoorde er gewoon niet bij. Die ervaring in de jeugdbeweging is het enige waarvan ik me goed herinner dat ik daar als een buitenbeentje behandeld werd. In dat jaar voelde ik heel erg dat ik ‘de andere’ was, het arme kleine negertje, en dat stond me niet aan.”
Mijn grootvader hamerde erop dat wij gewoon Vlamingen waren. Hij wilde dat ik dingen deed die in zijn ogen typisch Vlaams waren, zoals de scouts.
En je middelbare schooltijd, hoe verliep die?
“De eerste jaren van het middelbaar zat ik op een ‘witte school’ in Keerbergen, een klein dorp. Ik was er haast de enige met Afrikaanse roots. Maar toch heb ik geen enkele herinnering aan racisme in die tijd. De laatste jaren van het middelbaar zat ik in een heel multiculturele school in Mechelen. Daar waren wel groepjes van leerlingen met min of meer dezelfde etnische achtergrond (de Afrikanen bij de Afrikanen, de Turken bij de Turken), maar over het algemeen was het eigenlijk een open school. We werden wel eens collectief door leerkrachten uitgekafferd, genre: ‘jullie zijn dom en gaan later alleen in den Aldi kunnen werken’, maar dat was op de hele klas gericht. Die leerkracht was een trut, maar naar mijn aanvoelen geen racist.”
Dat is straf, en fijn! De meeste getuigenissen over racisme in Vlaanderen die ik hoor, gaan over racisme in het onderwijs. En in het uitgaansleven. Heb je daar herinneringen aan, aan je eerste stappen in de uitgaanswereld?
“Ik denk dat ik een aantal problemen heb weten omzeilen, door de scene waarin ik zat. Ik ging toen al uitsluitend naar hiphopfeestjes, en de sfeer op die feesten is van nature open naar mensen met een andere etnische achtergrond. Als ik diep graaf kan ik me herinneren dat er ooit één keertje een Italiaanse vriend van me geweigerd werd aan de deur omdat hij er Marokkaans uitzag. Mechelen was in die tijd wel een erg rechtse stad, en niet zo pro-jeugd. Ik moest heel vaak mijn pas laten zien aan politie, gewoon omdat ik met een vriendin op een bankje zat ofzo. Maar ik kan niet met zekerheid zeggen dat het racial profiling was. Er werd gewoon heel veel gecontroleerd in wijken die bestempeld werden als probleemwijken, en daar was de concentratie allochtone jongeren nu eenmaal hoger.”
Ik had zelf vaak het gevoel dat ik als tiener of prille twintiger door jongens werd aanschouwd als de toffe vriendin, maar niet het potentiële lief. Ik hoorde vaak dingen als ‘je bent niet lelijk voor een negerinnetje’. Tot ik naar hiphopfeestjes ging! Heb jij dat ook zo ervaren?
“Zoals ik al zei: ik trok me van heel weinig iets aan. Ik heb daar dus niet echt last van gehad. En ik ging ook niet naar de typische tentfuiven of TD’s, dus ik kan me daar weinig bij voorstellen. Feit is wel dat in het hiphopwereldje een meisje nooit aandacht te kort kreeg (lacht). Ik kreeg, en krijg nog steeds soms wel domme opmerkingen van mannen. Zo zei iemand die me wilde versieren ooit dat hij ‘jungle fever’ had (lacht).”
Ik wil je geen woorden in de mond leggen, maar het lijkt me haast onmogelijk om hier op te groeien als iemand met een kleurtje en nooit iets racistisch mee te maken.
“Het gebeurt natuurlijk soms. Ik volgde een tijd terug een opleiding tot gids. Dat leek me wel wat, met een paraplu in de lucht toeristen door Gent te leiden. In die opleiding zat ook een cursus kunstgeschiedenis. De leerkracht was een beetje een… snob. Iemand die zichzelf erg belangrijk vond. Op een gegeven avond besprak ze een aantal schilderijen. Toen er een schilderij passeerde met een aantal Afrikaanse slaven op afgebeeld zei ze opeens: ‘dat is hier een afbeelding van negers die het veld bewerken.’ En ze ging verder met een bespreking van dat schilderij waarbij woorden als ‘negers’ en ‘negertjes’ herhaaldelijk vielen. Ik zat met open mond te luisteren en voelde mezelf razend worden. Ik vind dat, zeker in een onderwijssituatie, zo’n fout woord! Achteraf heb ik een mail gestuurd naar de directie waarin ik het voorval vertelde en zei dat ik het echt niet OK vind dat dat woord door lesgevers gebruikt wordt op zo’n nonchalante manier. Ik voelde me in die klas opeens weer dat ‘arme negertje’. Het antwoord van de directie was voorspelbaar: ‘ze heeft dat niet slecht bedoeld’. Verder werd er geen gevolg aan gegeven. Ik ben echt met die opleiding gestopt omdat ik me niet kon neerleggen bij de manier waarop zij me deed voelen.”
Wanneer blanke mensen ‘neger’ zeggen, doet mij dat meteen denken aan het kolonialisme, aan superioriteit, aan neerkijken op.
Die woordenschat blijft een heet hangijzer. Ook omdat we er zelf niet uit lijken te zijn: ik ben bijvoorbeeld echt geen fan van het woord ‘neger’, maar ik maak er geen halszaak van, Jason (onze fotograaf die intussen meeluistert) vindt het helemaal geen issue, en voor jou ligt het heel gevoelig.
“Ik besef zelf dat we anderen het niet gemakkelijk maken. Enerzijds vind ik ‘neger’ echt een vreselijk denigrerend woord, ik krijg er kippenvel van en geen enkel niet-Afrikaans mens moet dat woord in mijn buurt gebruiken. Anderzijds ben ik hiphop-dj en draai ik dus best vaak nummers van (zwarte) rappers waar het woord ‘nigga’ in voorkomt. Van jou kan ik het ook verdragen als je ‘nigga please’ zou zeggen in een luchtig gesprek. Ik snap dus dat het verwarrend is. Maar als blanke mensen ‘neger’ zeggen dan doet mij dat meteen denken aan het kolonialisme, aan superioriteit, aan neerkijken op.”
Jason: “Ik vind het verschrikkelijk als Afrikanen onder elkaar ‘my nigga’ zeggen. Dat is toch vreselijk hypocriet! Of het is een slecht woord, of het is een onschuldig woord, het kan toch niet allebei zijn!
Dalilla: “Daar ben ik het niet mee eens, Jason. Ik vind dat je een scheldwoord mag ombuigen tot iets van jezelf, zodat je de impact wegneemt. Ik noem mezelf bijvoorbeeld soms ploetermoeder ofzo, maar apprecieer het niet als mensen zonder kinderen me zo zouden noemen. Het is vaag, maar toch is naar mijn gevoel de lijn duidelijk.
Vanessa: “Ik probeer er de laatste tijd zelfs in mijn muziekkeuze op te letten dat ik nummers neem waar nigga meteen verklaard wordt, of waarin het duidelijk is dat het niet ‘zomaar een woord’ is. Ik ben me daar echt bewust van.”
Vanessa, je haalt zelf kolonialisme en het woord ‘superioriteitsgevoel’ aan. Kan je daar meer over vertellen?
“Mijn familie is deels Zambiaans, deels Congolees. Ik kan me er enorm in opwinden dat het koloniale verleden van Belgïe zo’n taboe is hier. Nu nog plukken we als land de vruchten van de enorme ravage die werd aangericht in Afrika. En toch leer je daar nauwelijks over op school, en wordt er haast nooit naar ons eigen aandeel in de wereldproblematiek gekeken. Ik kan daar razend van worden, en heb er vaak heftige discussies met vrienden over. We kunnen nu eenmaal niet gewoon zeggen ‘goh ja, dat is gebeurd’ als er vandaag in Congo nog wantoestanden bestaan die zonder Belgische inmenging in de regio niet zouden bestaan.”
I hear you sister, ook in de genocide in mijn geboorteland Rwanda heeft België een enorm vuile rol gespeeld, maar niemand weet het en je mag er niet over spreken.
Jason: “Dames, ik ben het met jullie eens, maar je kan daar mensen niet persoonlijk op aanspreken. De gemiddelde Vlaming weet er amper iets van, dus als je praat over oorzaak en schuld, snap ik dat mensen daarop afknappen.”
Vanessa: “Misschien heb je gelijk, en moet ik genuanceerder worden, maar ik snap niet dat het onderwijs en de media zijn rol niet opneemt.”
Ik wil niet het lelijke dikkerdje in de kamer zijn, maar ik ben graag de Afrikaanse vrouw in de kamer.
Iets anders: er wordt me vaak gevraagd waarom ik racisme als thema zo belangrijk vind. Er zijn nog zoveel andere vormen van discriminatie. Homofobie, genderissues, psychisch welzijn en noem maar op. De laatste tijd gaat ook, terecht, veel aandacht naar body-image. Vanessa, ik vind jou prachtig, met al je heerlijke curves, maar ik vraag me af hoe jij de balans ziet. Is body-image voor jou een groter issue dan discriminatie gebaseerd op je afkomst?
“Moeilijke vraag, omdat ik de twee los van elkaar zie. Ik heb het geluk dat ik racisme op basis van mijn roots grotendeels kon omzeilen, dus ik weet niet of ik het beste voorbeeld ben.”
Laat ik het anders stellen: soms kom ik op een werkevent of een concert en ben ik me opeens pijnlijk bewust van het feit dat ik de enige zwarte persoon in de kamer ben. Heb jij dat eerder als de enige curvy vrouw in de zaal, of herken je wat ik zeg?
“Het verschil zit hem hier in: ik ben op geen enkel moment beschaamd over mijn blackness. Ik hou van mijn Afrikaanse trekken! Lang leve mijn kroeshaar en dikke lippen. Dus als ik daardoor opval, doet me dat niets. Ik ben soms wel onzeker over mijn gewicht, dus als ik daardoor opval zal ik dat veel sneller voelen, omdat dat bij mij negatieve gevoelens opwekt. Ik wil niet het lelijke dikkerdje in de kamer zijn, maar ik ben graag de Afrikaanse vrouw in de kamer, snap je?”
Fair enough. Je werkt als uitzendconsulente. Vlaanderen scoort pijnlijk slecht op vlak van etnisch-culturele diversiteit op de arbeidsmarkt. Merk je dat in je werk?
“Ook daar zit ik in een uitzonderlijke situatie: ik ben uitzendconsulente bij t-heater en wij werken vooral met artiesten en de culturele wereld. Daar merk ik vooral veel openheid. Ik denk dat er in die sector niet echt een onderscheid wordt gemaakt. Dat heb ik gemerkt tijdsn mijn studies en mijn hobby’s, en nu ook door mijn job. Maar dat is heus niet overal het geval. Toen ik een paar jaar geleden zelf op zoek was naar werk en uit wanhoop ook voor jobs in andere sectoren solliciteerde merkte ik wel dat mijn afkomst soms in de weg stond van mijn kansen. Het is gewoon een feit dat als je een job moet zoeken met een niet-Vlaamsklinkende naam, je kansen heel vaak meteen verlagen. En als je dan zoals ik het ‘geluk’ hebt dat je naam niets prijsgeeft, schrikken werkgevers vaak van de persoon die ze uiteindelijk voor hun neus krijgen. Het is vast en zeker een probleem, in de privé en op overheidsniveau, maar naar mijn gevoel worden in de culturele wereld wel de juiste stappen gezet.”
Ik geloof dat de toekomst niet langer in Europa ligt. In Afrika heb je anno 2016 als je ondernemend en opgeleid bent echt meer kansen.
Tot slot: Vanessa, jij vertrekt in november voor een jaar naar Zambia. Je weet dat ik zelf ook vaak twijfel of mijn kinderen niet beter af zouden zijn in Afrika. Wat maakt dat jij hier weg wil?
“In de eerste plaats trek ik naar daar om mijn familie beter te leren kennen. Ik wil een tijdje bij mijn ouders en broers wonen, om te ontdekken hoe het leven daar écht is. Ik geloof ook dat de toekomst niet langer in Europa ligt. In Afrika heb je anno 2016 als je ondernemend en opgeleid bent echt meer kansen. Maar de hoofdreden is de zoektocht naar mezelf en mijn familie. Ik snap jouw twijfel echter wel. Ik denk niet dat ik mijn kinderen zou willen opvoeden in het Vlaanderen van nu. Het maatschappelijk discours en het politiek debat heeft echt een scherpe ruk naar rechts gemaakt, de maatschappij is veel harder en minder inclusief. Ik vind dat een angstwekkende evolutie. Ik ben al het hele gesprek aan het verkondigen hoe weinig ik met racisme in aanraking kwam, maar ik weet goed genoeg dat het leeft. Ik weet dat ik als kind en jongere, ook al kan ik me de specifieke voorvallen niet herinneren, altijd wist dat het voor mij geen optie was om dokter of advocaat te worden. En ik zou voor mijn kinderen niet willen dat ze opgroeien in een maatschappij waar hun rekening al is gemaakt op basis van hun huidskleur.”
Ik hoop dat we het tij nog kunnen keren, voordat mijn kids oud genoeg zijn om te beseffen wat er leeft. Op naar de volgende tien racefiles! En naar de volgende glaasjes rosé!
3 reacties
Dalilla zegt dat ze het in het racismedebat graag over een andere boei wilt gooien. Ze wilt via interviews dieper op het onderwerp ingaan en er met ervaringsdeskundigen eens écht over doorpraten.
Het probleem is dat ze zelf heel erg het onderscheid maakt tussen ‘wij’ (Afrikanen) en ‘zij’ (blanke mensen) en zo dus het racismegevoel mee in leven houdt. Ze zegt dat de discussie te vaak gevoerd wordt door blanke mensen en stelt in het begin van haar interview de vraag: ‘merkte je toen al dat er iets ‘anders’ was aan jou?’, er dus van uitgaand dat Vanessa inderdaad anders dat de anderen is, want zwart. De discussie moet echter niet gevoerd worden door blanke of zwarte mensen, ze moet gevoerd worden door mensen tout court.
Ik kan met hand op het hart zeggen dat ik geen greintje racisme in mijn lijf heb, wat bijvoorbeeld wil zeggen dat ik geen onderscheid maak tussen mijn aangetrouwde – zwarte – familie en mijzelf (bleekscheet al ben ik evenzeer een migrantenkind).
Daarom valt het me misschien zo op dat dit onderscheid hier, of all places, wel gemaakt wordt. Natuurlijk wil ik nare ervaringen niet bagatelliseren en geloof ik zeker dat racisme in Vlaanderen bestaat. Daar moet een issue van gemaakt worden, absoluut. Ik geloof echter niet dat racisme bestreden kan worden als men het wij-zij onderscheid van racistische assholes gewoon overneemt.
Dit betekent niet dat ik blind ben voor diversiteit (daar is ie weer) of dat ik culturele eigenheid wil negeren, wel dat ik die minder belangrijk vind dan het feit dat we allemaal eerst en vooral mensen zijn. Als we iets van onze samen-leving (en het is toch met elkaar dat we het moeten gaan doen) willen maken, kunnen we maar beter aan één en dezelfde kar trekken, toch?
Beste Alexandra,
Bedankt voor je reactie. Ik vind het fijn dat je het interview met zoveel aandacht hebt gelezen, en je kritische bemerkingen deelt. Het enige dat ik kan zeggen is dat als je wil peilen naar iemands persoonlijke ervaringen met racisme, het onmogelijk is dat te doen zonder te wijzen op het verschil tussen mensen. Het is zelfs onmogelijk om een discussie over racisme te hebben als je niet mag zeggen dat er uiterlijke verschillen zijn tussen mensen. Het lijkt me ook niet wenselijk dat te ontkennen, want als je die lijn doortrekt kan je eigenlijk haast nergens meer over spreken. Als het je gerust kan stellen: dit is het tweede interview in een reeks van twaalf. Er zullen nog mensen van alle geuren, kleuren en achtergronden aan bod komen. Vragen of iemand merkte dat zijn/haar achtergrond of huidskleur een rol speelde bij het opgroeien, vind ik persoonlijk niets te maken hebben met een wij/zij-verhaal cultiveren. Maar als ik je die indruk gaf, dan vind ik dat wel jammer en zal ik er extra hard op letten in de toekomst.
Ik hoop dat mijn reactie niet te negatief was, want zo bedoelde ik het zeker niet! Ik heb je interviews graag gelezen en kijk uit naar de volgende in de reeks 🙂 Doe zo voort!