Openhartig

“Je moet meteen afscheid nemen, terwijl je haar zo graag had leren kennen”

“Je moet meteen afscheid nemen, terwijl je haar zo graag had leren kennen”

In de reeks ‘Baby’s komen niet op bestelling’, vertelt documentairemaakster Sofie Peeters drie verhalen van koppels die vol liefde en overtuiging voor een kind kozen maar dat onverwacht niet kregen. Hoe zijn ze omgegaan met hun harde confrontatie met Moeder Natuur? Welke weg hebben ze afgelegd? Was dat altijd samen of ook soms onverbiddelijk ieder voor zich? Sigrid (31) en Tom (33) verloren twee jaar geleden hun dochtertje Liv na een zwangerschap van 30 weken. Ze werden intussen ook de ouders van een gezond zoontje, Noah.

Sigrid: “Zo’n drie jaar geleden beslisten we om aan kinderen te beginnen. Dat verliep best vlot; al na een paar maanden waren we in blijde verwachting. De NIPT-test, waarbij gescreend wordt op genetische afwijkingen zoals het syndroom van Down, toonde geen problemen. Ook de echografie op 20 weken, waarop grondig wordt nagekeken of het kindje goed ontwikkelt, was helemaal in orde. We verwachtten een gezonde dochter! Toen waren we er helemaal gerust in.”

Tom: “Al was onze eigen gynaecologe bij die 20-wekenecho net op vakantie. En haar vervanger voerde het onderzoek wel erg snel uit. Maar hij zag niets zorgwekkend en daar waren wij natuurlijk heel blij mee.”

Sigrid: “Het verliep anders bij de volgende echo. Op 24 weken zag onze eigen gynaecologe een groeiachterstand van twee weken en een te kort neusbeentje. Dat zou kunnen duiden op een ernstig probleem. Ze stuurde ons meteen door naar een specialist.”

“Ik voelde meteen: ‘Dit zit niet goed.’ De onzekerheid was vreselijk.”

Tom: “Op dat moment kon ik de situatie nog wel relativeren. Alle voorgaande testen waren in orde. Een beetje groeiachterstand: hoe erg zou dat kunnen zijn? We moesten gewoon afwachten en luisteren wat de specialist zou zeggen. Maar voor Sigrid lag het anders.”

Sigrid: “Ik voelde meteen: ‘Dit zit niet goed.’ De onzekerheid was vreselijk. Elk uur leek dagen te duren. Je voelt dat kindje bewegen in je buik en tegelijkertijd denk je: ‘Wat als er iets mis is? Wat als ze het niet haalt?’”

Tom: “De specialist bracht ons ook geen antwoorden. Na een lang, zenuwslopend onderzoek, waarin hij tegen ons geen woord zei, kwam hij tot de conclusie dat ons dochtertje vijf kleine afwijkingen vertoonde. Afzonderlijk vormden die geen reden tot paniek, maar als er twee of meer van deze afwijkingen samen voorkwamen, kon dat wijzen op een achterliggende, zwaardere oorzaak. Maar wat dan? En hoe ernstig was het? Zou ons kind een normaal leven kunnen leiden? Daar kon hij geen antwoord op geven. Als dé specialist in Vlaanderen zegt dat hij niet weet wat er met je kind scheelt, dan sla je wel in paniek.”

Sigrid: “Ik was buiten mezelf van onrust. Wekenlang liepen we van de ene specialist naar de andere. Ik doorzocht zowat het hele internet en ging zelfs naar een medium in de hoop antwoorden te vinden. Maar niemand kon ons vertellen wat er met onze dochter scheelde en of ze het zou halen.”

Tom: “Uiteindelijk heeft de natuur beslist. Op 28 weken begon de werking van de placenta achteruit te gaan, waardoor ze te weinig voedingsstoffen kreeg.”

”Het leek alsof ze afscheid nam van ons. Daarna heb ik haar niet meer gevoeld.”

Sigrid: “Ik voelde haar steeds minder bewegen in mijn buik. Op de echo zagen we ook dat ze niet meer groeide. Op een avond in bed voelde ik haar plots toch nog eens bewegen. Tom legde zijn hand op mijn buik. Het was een heel intens moment. Het leek alsof ze afscheid nam van ons. Daarna heb ik haar niet meer gevoeld.”

Tom: “Twee dagen later wisten we dat ze gestorven was en werd de bevalling kunstmatig opgestart. Het klinkt waarschijnlijk vreemd, maar het was pas toen Liv geboren werd, dat ik écht besefte wat ons overkwam. Je ziet dat kleintje en je voelt meteen zo’n onvoorwaardelijke liefde. Toen pas voelde ik ten volle: mijn kind is dood.”

Sigrid: “Ik dacht dat ik wel min of meer voorbereid zou zijn, omdat we al wekenlang wisten dat het niet goed liep. Maar bevallen van je overleden kindje: daar ben je nooit klaar voor. Het is rauw verdriet. Je bent zo trots en tegelijkertijd zo diepbedroefd. Je moet meteen afscheid nemen, terwijl je haar zo graag had leren kennen. Een hele toekomst, al die hoop, al die dromen … het sterft allemaal samen met haar.”

Tom: “De dagen daarna leefde ik op automatische piloot. Er komt ook gewoon heel wat gedoe bij kijken waar ik me écht niet mee wilde bezighouden. Administratie en geregel. Gelukkig heeft onze familie dat voor een stuk overgenomen. Ik dacht echt: ‘Het kan me allemaal niet schelen. Laat me gewoon gerust.’”

Sigrid: “Dat had ik ook. Al heb ik de begrafenis wél heel bewust mee vormgegeven: welke muziek we lieten spelen, in welk mandje ze zou liggen … Het waren de laatste dingen die ik voor mijn dochter kon doen en het zou verdomme allemaal perfect zijn. We hebben ook nog foto’s laten maken van Liv en ons samen. Die zijn nu van onschatbare waarde. Ze zijn deel van de weinige tastbare herinneringen die we aan onze dochter hebben.”

Tom: “De begrafenis was de hel. Ik wist niet dat een mens zoveel pijn kon voelen. Voor mij was dat het ultieme dieptepunt. Daarna zijn we twee weken op vakantie vertrokken. Dat lag al vast. En als je dan toch moet rouwen, dan kan je dat evengoed doen in Zuid-Frankrijk, gesteund door je familie. Voor mij is het vanaf dan stilletjes aan beginnen beteren. Mijn diepe rouwperiode voelde heel geconcentreerd in die week vanaf haar geboorte tot en met haar begrafenis.  Natuurlijk zijn er nog altijd momenten dat ik aan haar denk en droevig ben, maar het is toch een groot verschil met het rouwproces van Sigrid.”

“Ik herinner me dat ik door de straten wandelde en dacht ‘Ziét er nu niemand dat ik in rouw ben?”

Sigrid: “Elke ochtend wanneer ik wakker werd, was het eerste wat ik dacht: ‘Mijn kind is dood’. Maandenlang. Het was heel confronterend om te merken dat de rest van de wereld gewoon doordraaide. Zonder Liv. Ik herinner me dat ik door de straten wandelde en dacht ‘Ziét er nu niemand dat ik in rouw ben? Komaan! Zien jullie niet dat ik net mijn kind verloren ben?’ Iedereen liep me gewoon voorbij. Alsof er niets gebeurd was. Na drie maanden ben ik weer gaan werken, maar daar kreeg ik te horen ‘dat het leek alsof ik mijn drive wat kwijt was’. Wat verwachtten ze dan? Ik ben toch geen robot?”

Tom: “Of vrienden die het gek vinden dat je na enkele maanden nog niet naar een babyborrel komt. “Allez, zijt ge er nog altijd niet over?” Weinig mensen begrijpen ten volle wat het betekent om zo’n intens verdriet te moeten verwerken. Ik denk dat je het zelf moet meegemaakt hebben om te weten wat het is. Mijn moeder is bijvoorbeeld een van de weinige mensen waarvan ik het gevoel heb dat ze ons echt begrijpt. Zij verloor haar broer op achttienjarige leeftijd. Zij weet dat zo’n rouwproces geen kwestie is van twee weken in je bed liggen en er dan weer opgeladen uit te springen. Het verdriet slijt, maar op bepaalde momenten komt het weer naar boven.

Al heb ik ook wel begrip voor mensen die niet goed weten wat ze wel en niet mogen zeggen. Voor we dit meemaakten, was ik even onzeker. ‘Zal ik er iets over vragen of maak ik die persoon dan opnieuw droevig? Kan ik beter iets grappigs vertellen? Stuur ik een berichtje met steunende woorden?’ Het is niet eenvoudig. Maar nu weet ik bijvoorbeeld wel: stuur die sms. Het maakt niet uit wat je zegt, maar laat voelen dat je meeleeft met die persoon. Vraag af en toe oprecht hoe het gaat. Dat maakt voor die persoon zo’n groot verschil.”

“Het doet deugd wanneer iemand iets zegt of vraagt over Liv. Nu, twee jaar later, gebeurt dat nog maar zelden.”

Sigrid: “Het doet ook deugd wanneer iemand iets zegt of vraagt over Liv. Nu, twee jaar later, gebeurt dat nog maar zelden. Eigenlijk bijna enkel mijn neefjes, die nog zo jong zijn dat ze geen schrik hebben om erover te praten, vragen soms nog naar haar. Onlangs keken we samen naar de sterren, en vroeg een van hen: ‘Maar Liv is ook een sterretje he? Waar is zij dan?’ Ik antwoordde dat Liv de allerhelderste ster aan de hemel was en dat vonden ze heel cool. Het is een opluchting om af en toe te voelen dat mensen haar niet vergeten zijn.”

Tom: “Het verlies was groot, maar onze kinderwens was dat ook nog steeds. Een half jaar na de begrafenis waren we al opnieuw in verwachting. Dat klinkt misschien snel, maar we hadden het gevoel dat het weinig zin had om te wachten tot we ons verdriet ‘een plaats konden geven’. Dat kan nog jaren duren. Misschien gebeurt dat wel helemaal nooit. Dus hebben we samen beslist om opnieuw te proberen. Bij de tweede poging was het al prijs!

Gelukkig werden we goed begeleid door onze gynaecologe.  Zij zorgde ervoor dat we heel regelmatig op consultatie konden komen. Omdat ze de spanning op onze gezichten kon aflezen, begon ze telkens met de echografie. ‘Perfect! Prima! Dat ziet er heel goed uit!’, stelde ze ons zo snel mogelijk gerust. Zeker voor de 20-weken echo nam ze uitgebreid de tijd om ons alles uit te leggen en te tonen. Zo gingen we telkens met een goed gevoel naar huis, en enkele weken later mochten we opnieuw op consultatie. Zo is die zwangerschap mentaal toch niet té stresserend geweest voor ons.”

Sigrid: “De bevalling was een heel vreemde ervaring. Je ziet dat gezonde, rozige lijfje. Je hoort je baby huilen. En je denkt: ‘Zo had dat bij Liv ook moeten gaan.’ We zwalpten constant tussen intense vreugde omwille van onze pasgeboren zoon en hartverscheurend verdriet om onze overleden dochter.”

Tom: “Je beseft ook veel meer wat een wonder het is, zo’n kind. Er kan zoveel misgaan, tijdens die negen maanden. Maar dan komt er toch zo’n perfect functionerend wezentje uit die buik. Dat is toch ongelofelijk?”

Sigrid: “Natuurlijk zijn we gelukkig met de komst van Noah, maar het ene kind vervangt het andere niet. Het is nu twee jaar geleden dat we Liv verloren zijn. Dat verdriet zal ik de rest van mijn leven met me meedragen.”

“We zwalpten tussen intense vreugde omwille van onze pasgeboren zoon en hartverscheurend verdriet om onze overleden dochter.”

Tom: “Soms voel ik me schuldig over het feit dat Sigrid nog vaak aan Liv denkt. Onlangs was het Moederdag. Ik kocht een kaartje voor Sigrid en ondertekende in naam van mezelf en Noah. Toen ik met Vaderdag zelf een kaartje kreeg, zag ik dat Sigrid het ondertekend had in naam van zichzelf, Noah én Liv. Dat is eigenlijk zo logisch! En toch doe ik dat niet … Als mensen me vragen hoeveel kinderen ik heb, antwoord ik ook altijd met ‘één’. Vooral omdat ik geen zin heb om heel het verhaal te moeten vertellen, maar ook omdat het voor mij zo aanvoelt.”

Sigrid: “Ik zeg altijd dat ik twee kinderen heb. Zonder twijfel. We verwerken dit dus op een heel andere manier. Ik denk dat je als moeder gewoon een veel sterkere band hebt met dat ongeboren kindje. Achteraf gezien ben ik blij dat we er als koppel zo goed zijn doorgekomen. Dat is echt niet evident. Ik denk dat het ons lukt omdat we respect hebben voor elkaars manier van rouwen. We voelen elkaar goed aan en proberen elkaar te steunen op de manier die de andere persoon het meest nodig heeft.”

Lees alle verhalen in de reeks Baby’s komen niet op bestelling
Illustraties: Istock

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen