Elke maand laat fotografe Sylvia Konior het beste van zichzelf zien in een absurd zelfportret. Vandaag laat ze zich meevoeren door de ontharingscultus. Redactrice Ann-Marie Cordia ziet er een modern sprookje bij.
Ik lijd, dus ik heb je lief
De eerste keer bij de schoonheidsspecialiste, die vergeet je nooit.
‘Ik kom voor mijn bikinilijn.’
‘Je mag gaan liggen op het bed.’
‘Ik heb het eigenlijk nog nooit laten doen, mijn bikinilijn. Hou ik mijn onderbroek aan, of…’
‘Het is gemakkelijker als je die uitdoet.’
Ze ging liggen en probeerde zich te ontspannen. Maar er was geen ontspannen aan. ‘Het is even wachten op de wax,’ zei de schoonheidsspecialiste. ‘Die moet nog verder opwarmen.’ Ze roerde erin en kwam dan aan het bed staan.
‘Hoeveel wil je eraf?’ vroeg ze.
‘Gewoon, tot hier ongeveer.’ Ze wees een soort driehoekje aan.
“Het voelde warm aan. Bijna liefdevol. Maar toen werd het menens.”
‘Ik zou toch meer doen. Tot hier?’ De schoonheidsspecialiste doelde op een landingsbaan. ‘Maar zo te zien zal ik eerst moeten bijknippen.’ Uit de frons op haar gezicht begreep Sarah dat ze dit voorbereidende werkje vooraf thuis had moeten doen. Ze keek toe hoe de schoonheidsspecialiste haar schaamhaar nu eerst bijknipte met een schaar. Toen nam ze een plat houten stokje met wat was en smeerde die zachtjes uit over het stukje huid met ongewenst haar. Daarna duwde ze met een doekje in de was, om de haartjes eraan te doen plakken. Het voelde warm aan. Bijna liefdevol. Maar toen werd het menens. Met haar ene hand hield de schoonheidsspecialiste de huid op zijn plaats, en met haar andere hand trok ze keihard aan het doekje.
Snoek!
Het deed vreselijk veel pijn en brandde na. Zo ging het opnieuw en opnieuw en opnieuw. Tot Sarah haar landingsbaan had.
‘Zal ik het ook nog tussen je billen doen?’
‘Tussen mijn billen?’
‘Dat is fijn, hoor. Zo lekker zacht.’
‘Oké dan.’ Sarah draaide zich om en zat nu op haar knieën, kont achteruit, terwijl ze op haar handen steunde. Op zijn hondjes. Toen was het weer van dat. Was smeren, doekje erop wrijven en trekken. Auw. Maar Sarah gaf geen krimp. Ze haalde er stiekem voldoening uit dat ze de pijn zo kon verbijten. Toen ze vertrok, zinderde de pijn na, maar ze voelde zich tegelijk intens opgelucht.
Thuis wreef ze langs haar landingsbaan. Netjes. En zo zacht waren die schaamlippen nog nooit geweest.
De volgende avond ging ze naar haar geliefde. Een man die zich eigenlijk niet wilde binden, of toch niet aan haar, maar dat had ze op dat moment nog niet door. Ze dacht gewoon dat hij bijzonder was. Bijzonder op zichzelf. En hij kon ook bijzonder goed kussen. In bed wreef hij traag met zijn hand langs haar tere lippen. Ze moest glimlachen bij zijn onwetendheid. Hij kon niet weten welke pijn er aan die zachtheid vooraf was gegaan. Maar hij was het waard.
“Hoe zou je je ooit kunnen ontspannen als je je zorgen maakt over haartjes tussen de tanden van je lief?”
Na die eerste keer ging Sarah om de maand terug naar haar bijzondere man. En om de paar maanden ging ze naar de schoonheidsspecialiste. Voor wat me-time. Daar had ze recht op als vrouw. Want als vrouw heb je het altijd druk. Met de combinatie werk en gezin of met de combinatie werk en de zoektocht naar de ware. Je kon toch niet het bed induiken met een volle haarbos? Hoe zou je je ooit kunnen ontspannen als je je zorgen maakt over haartjes tussen de tanden van je lief?
De pijn, die bleef. Altijd hetzelfde ritueel. Was over de haartjes. Doekje erover. Snoek. Pijn, oh dubbelzinnige pijn. De pijn had iets. Trouwens, no pain, no gain.
Alleen ging het niet altijd zoals gepland. Een keer was de landingsbaan asymmetrisch. En de keer nadien had een vervangster niet álle haartjes verwijderd tussen haar billen – dat had ze met haar handen gevoeld – en toen moest Sarah haar erop wijzen om het nog eens te doen. Sindsdien was ze niet meer geweest.
Ze zou zelf haartjes uittrekken. In de privacy van haar eigen badkamer. Met wasstrips uit de winkel. Ze moest wel. Want ze zou haar geliefde morgenavond zien. Misschien. Als hij tijd had. Hij had niet veel tijd. Of toch niet voor haar. Maar ook dat was nog niet doorgedrongen.
“Pijn, oh dubbelzinnige pijn. De pijn had iets. Trouwens, no pain, no gain.”
Jezelf ontharen bleek nog veel meer pijn te doen. Het is één ding om je te laten pijnigen door een schoonheidsspecialiste, maar bij jezelf de haartjes uittrekken, daar moest je tegelijk een sadist en een masochist voor zijn. Dat wrong.
Toch zette Sarah door. Toen ze klaar was, stuurde ze haar geliefde een sms: ‘Hoe laat morgen?’ Het duurde tot de volgende ochtend vooraleer ze een antwoord kreeg. ‘Komende weken geen tijd.’
Ze wist dat ze niet hoefde aan te dringen. In de krant las Sarah een artikel over automutilatie bij jongeren. ‘Sommigen gaan drinken, anderen gaan snijden.’ Als je in jezelf snijdt, krijgen je hersenen pijnprikkels en die zorgen ervoor dat er stoffen vrijkomen om de pijn te stillen. Zoals een runner’s high. Daarom is het zo moeilijk om ermee te stoppen.
Het was op dat moment dat het langzaam doordrong. Ze was verslaafd. Aan hem. Hij doet me pijn – met zijn stiltes, met zijn onafhankelijkheid van mij, vooral van mij, hoe bijzonder ook – en mijn hersenen maken pijnstillende stoffen aan.
Ik lijd, dus ik heb je lief.
Maar ze was niet alleen verslaafd aan hem, ook aan me-time.
Ze zou afkicken van me-time.
Fuck me-time.
Ze ging boodschappen doen.
***
Aan de kassa zag ze de lippenbalsems hangen. Baby Lips, stond er op de verpakking. Zonder nadenken nam ze er eentje uit het rek. Een fractie van een seconde dacht ze dat het echt lippenbalsem was voor baby’s. Maar hoe onnozel zou dat zijn. Baby’s hebben van zichzelf al babyzachte lippen. Die hebben geen babylippenbalsem nodig.
Schrijf je reactie