column

Ongevraagd advies

Ongevraagd advies

In een tijdsgewricht waarin ‘Alles goed?’ geen vraag maar een sociaal glijmiddel is, is toegeven dat het moeilijk gaat matig eenvoudig. Ik begrijp dat. Al was het maar omdat je vaak nog verder van huis bent als je erover spreekt. Want voor je het weet willen mensen je helpen.

Probeer je uit te leggen wat je bezwaart, dan is de kans groot dat het laatste woord nog niet aarzelend je mond verliet, of je gesprekspartner valt je met een vastberaden en haast opgeluchte blik in de rede. Je zag ze al glazig wegkijken na je derde zin, naar binnen gekeerd, bladerend in de fichebak van ‘mensen die ze kennen’. En ja hoor: daar weerklinkt het sussende riedeltje: ‘Ik ken iemand die…’ Wat volgt is een enthousiaste uiteenzetting over wat die persoon deed (die precies exact helemaal totaal in dezelfde vergelijkbare situatie zat als jij), waardoor alles op schitterende en uiterst simpele wijze goed kwam. De zin is zelfs zo standaard, dat er een boek en podcast met dezelfde naam kwamen.

“Wij zijn Zwitserse zakmessen en we halen ons hulparsenaal meteen boven.”

Kinderloos? ‘Ik ken iemand die na jarenlange vruchtbaarheidsbehandelingen ophield met het medische circus en plots zwanger werd. Van een tweeling!’ Een baby die niet doorslaapt? ‘Ik ken iemand die gewoon het boek “Baby van a tot zzzzzz” gelezen heeft. Na twee dagen sliep die door, acht uur aan een stuk!’ Single? ‘Ik ken iemand die na jaren zoeken gewoon besloot zelf van het leven te genieten en de dag erna verliefd werd op de nieuwe buur. Een topmodel!’ Gezondheidsproblemen? ‘Ik ken iemand die gewoon alle citrusvruchten geschrapt heeft en nu loopt die marathons. Op en af de Mount Everest!’

Het beste van al is nog wanneer die kennis opgepikt blijkt uit een krant, tijdschrift of warrige plekken op het wereldwijde web. Maar hoe dan ook: de situatie is opgelost! Onder controle. Geen dank.

Vergis je niet, het is niet slecht bedoeld. We willen helpen. Nu. Dingen oplossen met de duct tape die ‘Ik ken iemand die’ heet. Wij zijn Zwitserse zakmessen en we halen ons hulparsenaal meteen boven. Dingen die we ooit lazen, hoorden. Advies, goede raad, tips, boerenwijsheid. Het moet opgelost. Letterlijk. De problemen, de woede, de weifel — dat waarachtig en fundamenteel deel van de ander lost mee op. We kunnen niet omgaan met verdriet, wanhoop en uitzichtloosheid. Alles moet snel witter dan wit van tafel geveegd, met filters en mantels der liefde bedekt. Want mee machteloos zijn? Nee. Dan sluipt het donker misschien bij ons naar binnen. Dan liever tonen hoe sterk en behulpzaam we zijn, door een oplossing voor te kauwen, en als een krankzinnige vogel bij het sippe jong naar binnen te proppen. Zo. Zwijgen en slikken. Beter zo, toch?

Zelden werd om die raad of anekdotiek gevraagd. En al helemaal niet om het soort verhalen dat soms een andere boodschap lijkt te dragen. ‘Het is eigenlijk niet zo erg wat je meemaakt, een simpele handeling kan je zwaarte verlichten.’ ‘Je stelt je aan, het komt vanzelf goed.’ ‘Je bent niet goed bezig, als je het een beetje anders zou doen, zouden je problemen onbestaande zijn.’

“Mensen met weinig draagkracht, hebben niets aan tonnen advies. Neem hen liever iets uit handen.”

Dat er elders anderen bestaan die ook nét hetzelfde als ik doormaakten, helpt me op geen enkele manier. Ik voelde me juist nog meer alleen met mijn zwaar gemoed. Want die kennis, die is tenminste wél goed bezig. Ik ben niet eens goed in slecht bezig zijn. Soms wil de ander hoop bieden, tegen beter weten in. Want alles komt goed, als je het maar gelooft. Maar wat de subtekst ook is, het komt op hetzelfde neer: verdriet, leegte, wanhoop of in de knoop zitten krijgt geen weerklank, geen erkenning.

Mensen met weinig draagkracht, hebben niets aan tonnen advies. Neem hen liever iets uit handen. Stil en ongedwongen. Geen woorden, maar daden. ‘Maar waarom zou ik me moeien? Ik kan me toch niet opdringen?’ Vreemd hoe mensen niet schromen om raad te geven, maar wel om iets te doen. Alsof woorden niets teweeg brengen.

Wat mij geholpen had, toen bijvoorbeeld mijn baby maar bleef huilen, waren geen verhalen van iemand die, en toen, en tadaaaa! Of trucjes en hacks. Alsof een mens daar zelf niet naar zoekt. Alles wat op de eerste honderd pagina’s van google verscheen, had ik al uitgeplozen. Ik noodde geen woorden. Ik zocht verwoed naar iemand die gewoon luisterde, me liet uitspreken. Of iemand die de was deed, de baby even vasthield — of mij. Iemand die wat eten bracht. Of — gek idee — aan mij vroeg waar ze me mee konden helpen. Want natuurlijk mag je raad geven, als dat gewenst, gevraagd en geschraagd is. En tot dat punt, had ik nood aan iemand die bij mij bleef, in het nu. Om te luisteren, te zitten, te zijn. Samen verdrietig, boos, of wanhopig te zijn. Die gewoon vaststelde wat er was. Dat het erg was hoe ik me voelde. Iemand die mijn tranen verwelkomde in plaats van ze te proberen voorkomen of te laten verdampen met ongevraagd advies, iemand die een zakdoek zocht, desnoods een vuile. En dan samen wat in de verte staren. Dichtbij. Want dat troostte en bracht verlichting.

Als ik dus toch één ongevraagd advies mag geven is het dit: geef geen ongevraagd advies. Ik ken iemand die daar alvast erg blij mee zou zijn.

Katrijn Van Bouwel is een van Charlies drie nieuwe columnisten. Haar eerste column gaven we je cadeau, haar volgende bijdragen kan je enkel lezen als je lid bent. Want journalistiek kan niet gratis bestaan. Stel die aankoop van een Charlie-abonnement dus niet langer uit! Je kan kiezen voor een voordelige online formule of een jaarabonnement met de luxe printedities erbij.
Foto: Carmen De Vos

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen