Column

“Hoe moet het nu verder?”

“Hoe moet het nu verder?”

Vorige maand kreeg Jeroen een stagiair onder zijn hoede, en wel een heel bijzondere. Hoewel ze erg veel van elkaar verschillen, raakten ze al snel gewend aan elkaars persoonlijkheden. Maar de stageperiode loopt ten einde.

Dit wilt dus zeggen dat ik vandaag niet op het werk kan komen. En als ge vrijdag nog ziek zijt, zal ik dan ook niet kunnen komen. Hoe moet het nu verder?’”

Aan het woord is O.
O. is mijn stagiair met autisme.

Er huist een koortsig monster in mijn lijf. Ik ben ziek en moet tot het einde van de week het bed houden van de dokter. Dat ik een week uit de rekken van de arbeid wordt genomen, is één zaak. Maar een dergelijke ingreep heeft ook consequenties voor O. En als er iets is dat O. maar matig kan appreciëren, dan is het een onverwachte wending in zijn routine. Als ik niet beter zou weten, zou ik denken: Wat is’t, gast? Er is nog nooit iemand gestorven van een beetje empathie! Een ‘veel beterschap’ was wel zo fijn geweest. Maar ik moet onbedaarlijk lachen. “Hoe moet het nu verder?!” Zo ken ik mijn O. weer.

Het is zijn manier om te zeggen dat hij toch een beetje verknocht is geraakt. Verknocht aan onze autoritten en de gesprekken die we onderweg voeren. Verknocht aan mijn debiele opmerkingen en mijn onnozele humor. Verknocht aan de talrijke gelegenheden die ik hem bied om eens duchtig met de ogen te rollen. (Want: thuis met je ogen rollen, helemaal in je eentje, het is toch niet hetzelfde.)

“Ik denk dat het O. best droef stemt, ook al kan O. dat niet met zoveel woorden zeggen.”

Het is zijn manier om te zeggen dat hij ze zal missen, straks, die stagedagen. De ‘leerperiode’ zit er namelijk bijna op. Op 12 mei klopt O. zijn laatste dag. Ik denk dat het O. best droef stemt, ook al kan O. dat niet met zoveel woorden zeggen. Is ‘droef’ een wat lichaamsvreemd concept voor hem? Ik weet wel zeker dat het míj droef stemt.

Oh, en ik heb geprobeerd om naar u te bellen, maar ik kreeg een voicemail. Vreemd genoeg zei de voicemail dat ik het nummer bereikt had van een zekere Lieven Vermeiren,” besloot hij zijn mail. Zonder groetjes.

12 mei. Die dag hangt als een soort zwaard van Damocles heen en weer te zwiepen boven mijn hoofd. Oké, oké, een zwaard is misschien wat euh… zwaar uitgedrukt, maar daar gaat het niet om.

Waar het om gaat, is dat O. kleur geeft aan mijn dagen. Gek genoeg komt dat net omdat sommige dingen zo zwart-wit zijn in zijn hoofd.

Waar het om gaat, is dat O. mij boven mezelf laat uitstijgen. Ik besta minstens zozeer in zijn aanblik als hij in de mijne. Het is alsof wij elkaar een duidelijkere plek geven in deze wereld. Ik heb sinds heel lang het gevoel dat ik nog eens iets nuttig doe. Dat ik iets bijdraag aan het leven en aan de wegwassing van vooroordelen, bijvoorbeeld.

“Ik besta minstens zozeer in zijn aanblik als hij in de mijne. Het is alsof wij elkaar een duidelijkere plek geven in deze wereld.”

Waar het om gaat, is dat O. heeft geproefd van ‘de arbeidsmarkt’ en dat dat eigenlijk heel goed is gegaan. Ook al zal O. nooit helemaal opgaan in een team of blenden ‘tussen de mensen’. Maar dat geeft niet. Want O. heeft talent en dat is nu officieel vastgesteld, op een werkvloer. En met dat talent kan O. hopelijk vorm geven aan de toekomst. Ik probeer O. daar bij te helpen. Ik ben niet bij machte hem een voltijds arbeidscontract aan te bieden bij Studio 100, maar er is meer in de wereld dan hier aan een eiland zitten en perfect te functioneren. Er zijn veel manieren van functioneren, en vele soorten biotopen.

Ik zoek nu deurtjes. Om open te breken. Deurtjes waarlangs ik O. zijn eigen pad op kan smokkelen. Nee, juister is te zeggen: nog meer zijn eigen pad op kan smokkelen. Want O. is met zijn innerlijke gps al een heel eind gekomen.

‘Bij het volgende kruispunt linksaf. Blijf daarna de route volgen. De horizon tegemoet,’ hoor ik zo’n navigeermeisje zeggen.

Ik geloof dat meisje.

De horizon en ver daar voorbij, daar zal O. geraken.

En ik zal juichen bij elke meter die hij aflegt.

 

Lees ook: Ik wil wat meer O. in mijn leven

Schrijf je reactie

Copywriter, journalist, woordvoerder, boekenwinkeluitbater, (dorps)dichter… Het cv van Jeroen (42) verzamelt een bonte verzameling stielen en geen ongelukken, met één grote rode draad: taal. Sinds 2013 is hij aan de slag als creatief schrijver bij Studio 100, waar hij onder meer boeken en magazines maakt. Daarnaast heeft hij ook zijn eigen schrijfbedrijfje, De Zinnenspinnerij. Maar voor alles is hij papa van een mondige zoon, Cas (6), die al eens een hoofdrol speelt in Jeroens column voor Charlie Magazine.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen