Column

“Ik geloof dat we beter kunnen”

“Ik geloof dat we beter kunnen”

Een druilerige dinsdagnamiddag in augustus. Zoon één en zoon twee zijn blij dat de hemelsluizen geopend zijn. Niet alleen omdat dat goed is voor de plantjes maar ook omdat ik hen beloofd had om naar de bioscoop te gaan. ‘Finding Dory’ staat al lang op het verlanglijstje van de twee kornuiten en dankzij het Belgische weer wordt hun geduld beloond. Al snel blijkt dat veel ouders een soortgelijke afspraak hadden gemaakt met hun kroost. Niet alleen de plantjes maar ook de bioscoopcomplexen zijn blij met het regenweer vandaag.

Ik schuif geduldig aan met de twee kiddo’s die al gretig de snoepjes uit hun snoepzak grissen. Maar geduld is niet iedereen gegeven, zo blijkt al snel. Een eerste opstootje ontstaat achter me tussen een vader enerzijds en twee dames anderzijds. Twee ‘volwassen’ partijen kibbelend om hun gelijk. Hoe makkelijk het toch is om negatief en verwijtend te zijn in plaats van constructief en begripvol.

Tijdens de pauze staan twee andere ‘volwassen’ partijen te discussiëren aan de toiletten over wie wel of niet heeft voorgestoken (en nee, het gaat niet over hun kinderen). Na de film, bij het verlaten van de parking, is hoffelijkheid ogenschijnlijk een term die verbannen is uit onze taal.

Hoe makkelijk het toch is om negatief en verwijtend te zijn in plaats van constructief en begripvol.

Was het een kwestie van wrong time, wrong place? Had iemand per ongeluk een bad mojo-lure geactiveerd? Nee, jammer genoeg niet. Het is een vorm van maatschappijverzuring die zich meer en meer manifesteert. Het uit zich in kleine zaken (zoals hierboven) maar ook in veel grotere zaken en toont daarmee hoe diepgeworteld het wel zit.

De kinderen hebben genoten van de film. Ik bleef achter met een leeg en droef gevoel. Waarom zijn we zo hard geworden voor elkaar? Sinds wanneer gunnen we elkaar het licht niet meer? Is het leven echt zo’n strijd geworden dat we alleen maar met onszelf bezig zijn? Of is het eerder een kwestie van egoïsme, afgunst en onbegrensde onverdraagzaamheid? Wat het ook moge zijn, ik heb er mijn buik van vol.

Voor onze kinderen stellen we voorbeelden. We voeden hen op met wat mag en niet mag. We leren hen geduld, verdraagzaamheid en respect. We geven hen waarden en normen mee. Maar sinds wanneer praktiseren we niet meer wat we prediken?

Ik vrees dat we momenteel de weg kwijt zijn. Maar ik geloof dat we beter kunnen. Ik geloof dat we het terug beter zullen doen.

Ik geloof dat we beter kunnen. Ik geloof dat we het al beter hebben gedaan. Ik geloof dat we het terug beter zullen doen. Ik vrees dat we momenteel de weg kwijt zijn. Afgedwaald van een pad waar we als mensen willen wandelen. Ik hoop dat we dat pad terugvinden. Maar ik weet dat niemand ons de weg zal wijzen. Niemand zal ons leiden. Willen we terug op dat pad komen, dan moeten we het zelf doen!

Niemand hoeft de beste versie van zichzelf te zijn (dat lijkt me ook heel vermoeiend), maar sporadisch een betere versie stuwt de mensheid in de goede richting. Doe het voor je kinderen, voor je geliefden maar vooral voor jezelf. En doe het met kleine, simpele dingen: een groet naar een buurvrouw die je eigenlijk niet kent, een vriendelijk knikje naar de agent die de boel staat te bewaken, het openhouden van een deur voor een vader die zijn handen vol heeft met boodschappen, je hand opsteken naar een tegenligger die je voorrang verleent, etc. Klein, simpel en menselijk.

Foto: Istock

Schrijf je reactie

4 reacties
  • Marleen says:

    Het is mooi om te lezen hoe fijn sommige mensen het vinden om zacht en warm met elkaar om te gaan…zo zou ik het ook ‘altijd’ wel willen. We hebben inderdaad allemaal wel eens een slechte dag maar moet dit dan afgereageerd worden op onze medemensen?? De voorbeelden vind ik allesbehalve een teken van verzuring maar een bewust bijsturen van ons ikje… Ik vrees echter Tom dat dit een verschijnsel is dat reeds vele jaren aan het ontstaan is. Toen ik 25 jaar geleden als jonge moeder, op zondagmorgen hier bij de bakker op het dorp een olijke goedemorgen tussen de mensen gooide, kreeg ik dikwijls een blik van ‘wie zijde gij…lawijtmaker!’ Ik begreep en begrijp dit niet goed…zoveel zure gezichten tussen de zoete koeken?? We zouden het ons, op ons boerendorpje indertijd als kind eens moeten gepermitteerd hebben om geen goedendag te zeggen tegen de mensen, het dorp stond op stelten en binnen de kortste keren was ons moeder op de hoogte…awel ik vond dit zo slecht nog niet! Net terug van Schotland en daar merk je dat het anders kan, jong en oud vriendelijk en beleefd en iedereen mooi in de rij overal waar er te wachten valt. Ja het is niet altijd makkelijk…maar verder doen Tom, ge zijt goe bezig! Warme groet!!

  • We kunnen zeker beter Tom. Dat erkennen, is een eerste stap. Toch?

    Ik werk er graag aan mee: mensen begroeten – ze kijken me dan vaak aan of ik van de planeet Bounty kom, dat neem ik erbij – in het verkeer spontaan plaats maken op het linkerrijvak voor die mens die blijkbaar heel gehaast is en dus vast nog een hele weg af te leggen heeft (pun intended!) en regelmatig oprechte complimenten uitdelen aan mensen die heel erg hun best doen.
    Iedereen doet zijn best met wat hij/zij meekreeg, dat is mijn basisveronderstelling, maar sommigen doen nog net dat extraatje. Zoals jij, door dit artikel te schrijven en veel mensen te laten delen in jouw kwetsbaarheid. Dat is mooi. Heel mooi!
    Daarom: dank voor het artikel, dank voor de aanmoediging om het vol te houden. Want dat het de moeite loont, daarover zijn we het eens…

  • Katrien says:

    Ik zie dat toch allemaal rond mij gebeuren hoor, die kleine menselijke dingen die jij daar noemt. Vooral als ik zelf voor-leef wat ik graag zie gebeuren. Wat doe je zelf als mensen staan te kibbelen? Er vriendelijk en empathisch op reageren helpt zo’n vastgelopen gesprek tussen twee knoeiende, zoekende volwassenen vaak op de rails. En ja, dat vraagt ook moed én volhouden als je afgesnauwd wordt (ze knoeien dus nog dan).
    En er van blijven uitgaan dat het er in zit maar er nog niet (of niet vandaag) uitkomt. Zo doen we dat bij onze kinderen namelijk ook.

  • sannalena says:

    Ik vind de auteur zelf een beetje verzuurd. Een koppel dat kibblelt, mensen die een beetje ambetant rondlopen als het regent terwijl het op papier zomer is – ik val daar niet van achterover. Ik denk niet dat het vroeger beter was. Ik denk niet dat onze kinderen daaraan kapot zullen gaan.

    Wat ik vandaag zag: iemand die heel veel telefoontjes deed voor mij om een foutje dat zijn (veel jongere) collega maakte recht te zetten (zonder die collega iets kwalijk te nemen) en een random kerel die spontaan en zonder kleinerend te doen een praatje maakte over de kwaliteit van de Jupiler met de bedelaar naast hem op de bank.

    Maar op sommige dagen heb ik een rothumeur en dan vind ik ook dat alles beter kan. Och. Da’s nie erg.

Tom Vermeyen combineert het vaderschap met het schrijven van scenario's en boeken. Hij heeft van zijn passie zijn werk kunnen maken wat van hem one lucky bastard maakt. Maar het is vooral zijn gezin dat zijn leven compleet maakt. Hij schrijft over dingen die hem prikkelen, ontroeren, doen nadenken en hoopt dit op zijn beurt te doen met de lezer. Op www.shitgotreal.be blogt hij samen met zijn vrouw over de chaos van hun gezinsleven.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen