Interview

“Bouw hokjes niet met bakstenen maar met stro, zodat je ze gewoon omver kan blazen”

Stadsdichter Maud Vanhauwaert over hokjesdenken

“Bouw hokjes niet met bakstenen maar met stro, zodat je ze gewoon omver kan blazen”

Maud Vanhauwaert, stadsdichter van Antwerpen en curator van het Antwerp Queer Arts Festival, stelt vanavond haar stadsgedicht voor in het MAS. Het totaalproject draait rond het spel ‘Wie is het?’. De eerste vraag die je daar stelt: “Is het een man of is het een vrouw?” Dit wou Maud onmogelijk maken door een levensgrote versie van het spel te maken met personen die niet zo makkelijk in een hokje te plaatsen zijn. Dat ligt in lijn met de naam van het festival van dit jaar: Out of Focus. Maud doorprikt hokjes- en binair denken met zachte woorden en een spel waar je niet omheen kan kijken. Foto’s: Kubra Mayda

Waarom de naam Out of Focus?
“We hebben als team gezocht naar een goede titel voor deze editie van het Antwerp Queer Arts Festival. Toen iemand Out of Focus voorstelde, kon iedereen zich daar meteen in vinden omdat het heel veel interpretaties mogelijk maakt. Iedereen vat het op een andere manier op. Dat vind ik interessant. Je kan je focussen op alles wat in de marge gebeurt, waar de focus dus niet ligt. Een andere invalshoek is dat mensen soms erg gefocust kunnen zijn op iets terwijl schoonheid vaak ligt in wat er in onze ooghoeken gebeurt. De maatschappij blijft rechtdoor gaan, maar op de autostrade kan het net mooi zijn om een zijweg te nemen. De vraag is ook hoe we verschillende perspectieven aannemen om naar iemand te kijken; om iemand scherp te stellen.”

Was je enthousiast om hier je tanden in te zetten?
“‘Wie is het’ was een idee dat ik al had voor dat ik als stadsdichter gevraagd werd. Als dichter ben je gewoon om binnen de grenzen van je blad te werken. Jarenlang heb ik dat gedaan. Als stadsdichter merk je plots dat er veel meer mogelijk is. Je kan met mensen samenwerken; je komt los van het blad. Het festival leek me dan ook de ideale kans om dit project uit te werken. Out of Focus past dan ook nog eens perfect bij mijn project. Dat is de schoonheid van het toeval. De mooiste dingen bedenk je niet. Die ontstaan in de synergie tussen mensen.

“De maatschappij blijft rechtdoor gaan, maar op de autostrade kan het net mooi zijn om een zijweg te nemen.”

Het festival bestaat ondertussen 5 jaar. Tijdens de eerste editie deed ik een kleine performance en vond het toen al enorm spannend. Ik heb er lang over getwijfeld Iedereen zou mij plots zien als een lesbische dichteres en ik had niet echt de behoefte om mij daarmee te profileren. Ik zag dat als een innerlijke strijd en wou er mijn werk niet mee overschaduwen. Uiteindelijk heb ik het met een bang hartje toch gedaan. Ik voelde mij daarna ook op een bepaalde manier bevrijd. In de jaren erna is er voor mij persoonlijk veel veranderd. Eerst zag ik het als mijn verhaal, nu begin ik steeds meer engagement te voelen. Ik merk hoe belangrijk het thema nog steeds is.

Als ik mijn eigen stem kan verlenen aan verhalen die gehoord moeten worden, moet ik dat ook doen. Vroeger was ik enkel bezig met de artistieke kwaliteit van mijn projecten, nu vind ik de sociale componenten ook heel belangrijk.”

Wat betekent queer voor jou?
“Ik vind eigenlijk dat alle goede kunst queer is. Maar ik zie queer dan ook heel breed. Zo kunnen heteroseksuele mensen queer zijn en homoseksuele mensen helemaal niet. Voor mij gaat queer vooral over hoe we naar anderen kijken. In de laatste decennia focuste de LGBT+wereld zich naar mij gevoel heel erg op de vraag hoe we naar onszelf kijken en hoe we onszelf kunnen profileren naar de buitenwereld. Het is natuurlijk essentieel dat iedereen de vrijheid krijgt om volop zichzelf te zijn. Maar ik hoop dat we in die focus op het eigen zelf de blik op de ander niet verliezen.

Ik hoop eigenlijk dat alle kunstfestivals queer worden en daarmee dan ook niet meer in een hokje zitten. Ik hoop dat we het queerhokje ooit niet meer nodig hebben. Dat zou het mooiste zijn, dat je jezelf kan opschorten en de queergemeenschap uiteindelijk overbodig wordt.”

Hoe zit de verhouding tussen queer en de maatschappij?
“In alle gesprekken die ik voor dit project heb gevoerd, werd duidelijk dat je een strijd moet voeren met de gemeenschap maar dat de innerlijke strijd vaak het grootst is. Sommige personen kunnen zich vrij snel outen in een tolerante omgeving, maar dat betekent niet dat er geen gevecht gestreden is. Meestal duurt die innerlijke strijd veel langer dan de verantwoording naar buitenaf. Dit viel vooral op bij mensen die aan hun genderidentiteit twijfelen. Je gaat dan door heel wat fases voor je eindelijk weet: dit ben ik.

“Meestal duurt die innerlijke strijd veel langer dan de verantwoording naar buitenaf.”

Eigenlijk is het voor de maatschappij nog heel nieuw, het trans*gegeven. Het nadenken over trans*zijn, had voor veel mensen een sensationeel kantje. Kijk naar Jambers. Hij was een van de eerste journalisten die voor de Vlaamse televisie op zoek ging naar figuren die ‘apart’ waren. In een van zijn programma’s liet hij trans*personen aan het woord komen. Toen, in de jaren 90, was dit heel uitzonderlijk. Ik sprak ook met een aantal trans*personen die hier een dubbel gevoel aan overhielden. Enerzijds herkenden ze zich ergens in, anderzijds werd het op zo’n manier belicht dat de stap om naar buiten te komen nog groter werd.

Ik ben hier eigenlijk pas over beginnen nadenken toen ik besefte dat het veel breder gaat dan de vraagstelling of je man of vrouw bent. Ik besefte wel dat dit traditionele onderscheid tekenend is voor ons binair denken, hoe we alles zwart-wit zien. Onze versie van ‘Wie is het’ draait niet om de vraagstelling van het man of vrouw zijn. Het gaat over hoe we kijken naar anderen, hoe we onze eigen vraagstelling in vraag durven stellen. Dit is dan ook meteen een aanleiding om het te hebben over iets veel groters: poëzie in het algemeen. Poëzie is een medium dat alles in vraag tracht te stellen. We denken vaak dat dingen zwart, wit en grijs ertussenin zijn. Maar tussen zwart en wit zitten net alle kleuren. Daarom hou ik ook zoveel van de term ‘queer’, die initieel ‘vreemd’ betekende. Het vormt een ideale denktank om inzichten te krijgen over diversiteit in de bredere zin van het woord.”

Waarom mensen in hokjes steken?
“We kijken naar de wereld en willen alles begrijpen, wat een natuurlijke reflex is. Als je iets kan vatten, kan je jezelf veilig stellen. Als je dingen niet kan begrijpen, ben je heel kwetsbaar als mens. Het is een spontane reactie om na te denken over hoe je iets nieuws kan plaatsen. Dat maakt hokjes voor veel mensen zo interessant. Voor een groot stuk komen we daar niet van los, wat ook goed is. Anders heb je een geest die alle kanten op swingt. Je moet ergens structuur hebben in je gedachten om de wereld aan te kunnen. Maar daarnaast denk ik dat het belangrijk is om daar niet in vast te roesten, om ideeën voortduren in vraag te blijven stellen. Bouw die hokjes niet met bakstenen maar met stro, zodat je ze groter kan maken, of ja, soms gewoon omver kan blazen.”

“We denken vaak dat dingen zwart, wit en grijs ertussenin zijn. Maar tussen zwart en wit zitten net alle kleuren.”

Hokjes behouden of niet?
“Ik heb het ook gemerkt bij de mensen die ik heb geïnterviewd: sommigen vonden dat heel belangrijk, zichzelf benoemen, vooral jongere mensen. Bij mensen die wat ouder zijn, viel het op dat het hen niet zoveel uitmaakt hoe ze genoemd worden. ‘Ik ben gewoon wie ik ben’, zeiden ze. Persoonlijk voel ik mij daar ook beter bij. Soms voelt het krampachtig aan om toch voor een labeltje te moeten kiezen. Dat kan averechts werken, tenzij het een weg is naar die bevrijding. Dat we het misschien nodig hebben om het uiteindelijk niet meer nodig te hebben.

Ik denk dat wij als jonge mensen ook niet beseffen hoe recent dit allemaal is. De maatschappij heeft echt wel tijd nodig om met nieuwe ideeën om te gaan. Die queer gemeenschap heeft al veel pionierswerk verricht maar de maatschappij is een log schip dat je niet zomaar een andere kant kan opsturen. Dat kost tijd.

Ik kan niet voor anderen spreken maar ik wil mij niet opsluiten binnen de queer gemeenschap. Want ook die kan een hokje worden. In dit stadsgedicht gaat het heel duidelijk over dat thema, in mijn andere stadsgedichten niet. Wel onderhuids, want queer is gewoon een adjectief dat op alles plakt wat ik maak. Ik denk dat het gewoon belangrijk is om daar open in te blijven. Ik zie soms mensen die enkel daar nog mee bezig zijn en dat vind ik net heel verengend. Uiteindelijk is het een manier van leven en kijken maar moet het niet altijd een uitgesproken thema zijn.”

Om te eindigen misschien een woordje uitleg over het spel zelf. Hoe zit het in elkaar?
“Via een oproep op Facebook zocht ik twintig mensen om deel te nemen. Aanvankelijk dacht ik al om het breder in te vullen dan enkel man-vrouw. Ik wou het ook hebben over andere maatschappelijke thema’s zoals huidskleur en religie. Het leek me interessant om te vertrekken vanuit het queergegeven en binnen die groep naar diversiteit te zoeken. Alle deelnemers werden geportretteerd door Jill Bertels. Kopspel vzw verwerkte uiteindelijk die foto’s in een grote installatie. Op de achterkant staan versregels van mij. Ik zie het stadsgedicht als de hele installatie, niet enkel het tekstje.

“De maatschappij heeft tijd nodig om met nieuwe ideeën om te gaan.”

We wilden niet enkel hun voorkant laten zien, maar ook de achterkant. Ik had kunnen vragen om een korte bio door te sturen: wie ben je, waar ben je geboren, wat zijn je diploma’s… Maar dat vond ik zo non-queer omdat je weer in hokjes zit te denken. Ik heb er daarom ook voor gekozen om met al die mensen een gesprek te hebben en onze ontmoetingen neer te schrijven. Die verhalen kwamen in een publicatie, waarin ook een spelbord zit. Als je die verhalen leest, komen de personages tot leven.

Ik heb zulke indrukwekkende verhalen gehoord. Zo was er een persoon uit Soedan wiens vader acht kinderen had. Ze waren allemaal verwekt bij haar moeder, maar die werd eigenlijk elke keer verkracht. Op een bepaald moment vroeg ik haar of ze dacht dat haar moeder ooit van haar vader heeft gehouden. Ze keek mij recht in de ogen en zei: ‘There is no love in Sudan’. Ze vertelde mij dat, in het huidige regime, de enige liefde die vrouwen kunnen opwekken de liefde is voor hun kind. Ik vind het moeilijk om uitspraken te doen over hoe slecht het ergens anders is maar ik weet in ieder geval dat ik geluk heb dat ik hier leef.”

Deze avond stelt Maud haar stadsgedicht voor in het MAS om 20u30. Het eerste spelletje speelt ze met de Antwerpse schepen van cultuur, Caroline Bastiaens. In de shop kan je ook je eigen queerversie van het spel kopen.
Foto’s: Kubra Mayda

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen