Mentale gezondheid is een complex gegeven. Wie ermee in de knoop ligt, voelt zich vaak eenzaam. Survivors begrijpen je worsteling, maar heel wat anderen bestempelen je al snel als ‘gek’. Ik wil dit taboe doorbreken en zo mijn angsten en schaamte ditchen. Dit is het derde deel van het verhaal van mijn opname.
Het houdt niet zomaar op. Een opname is geen mirakel. Blijven doorgaan. Blijven vechten. Blijven werken. Ook op een nieuwe plek. Zij het in het nieuwe centrum waar ik verblijf of in de maanden nadien. Elke stap weegt. Voor de lucky bastards als ik worden die stappen lichter met de tijd. Maar geen enkele aandoening of hersenkronkel verdwijnt met een vingerknip. Jammer genoeg verdween E. wel.
Ik kan het niet opbrengen om naar de begrafenis te gaan. Enerzijds ben ik trots op mijn opname, anderzijds sluit ik ze samen met deze artikels af. De laatste weken in het nieuwe centrum zien er wazig uit. Ik herinner me E. wel. Prachtig meisje. Knap, getalenteerd, grappig, mysterieus. We lulden eens over de liefde. Ik was stiekem wat jaloers op haar artistieke nonchalance. Nu voel ik me een fraudeur; ik ben triest over iemand die ik nauwelijks kende.
“Het laatste dat ik wou horen, waren prangende vragen of opmerkingen over de afwezige evolutie in mijn welzijn.”
Mentale gezondheid is, net als fysieke gezondheid, een continu proces. Je hoofd heeft, net zoals je lichaam, constante verzorging nodig. Ik, geluksvogel, bemachtigde na mijn opname een job, een appartement en een interessante man. Het leven leek even veelbelovend. Maar ik zit snel terug vast. Job kwijt, appartement kwijt en een man die niet blijkt te deugen. En dan vragen mensen: “Heeft die opname je eigenlijk wel geholpen?” Op dat moment weet ik niet wat antwoorden.
Als buitenstaander is het altijd moeilijk om te voelen wat iemand in een opname doormaakt en hoe je die persoon daarover kan aanspreken. Ik kan dan wel proberen uitleggen hoe vermoeiend OCD is, hoe negatief ik soms over mezelf denk en hoe waardeloos ik mezelf voel, maar volgens mij begrijp je pas echt wat iemand met zo’n problematiek doormaakt als je het zelf ervaart.
Mijn enige tip? Er zijn voor die persoon is vaak genoeg. Doe desnoods alsof je het begrijpt, zelfs als dat niet zo is. Zoals Justine, die alles opzij schoof om mij te bezoeken en me boeken over boeddhisme bracht. Of de vaste vriendinnengroep die in de voortuin van het ziekenhuis met mij ging zonnebaden. Of de berichtjes en kaartjes van mama, Lisa, mijn meters, Stephanie, Armelle, Evelyn, mijn zus en Jill. Je kan weinig verkeerd doen. Geef het als buitenstaander tijd, ook al duurt het lang. Het laatste dat ik wou horen, waren prangende vragen of opmerkingen over de afwezige evolutie in mijn welzijn.
“Ik probeer. En dat doen we allemaal. Met of zonder opnames of psychologen.”
Hoe is het dan afgelopen? Wel, momenteel woon ik in een aardig appartement, heb ik een geweldige job en bevind ik me voor het eerst in jaren in een stabiele relatie met de liefste man ter wereld. Toch heb ik het nog moeilijk. Ik vergelijk me nog te vaak met anderen, voel me geregeld stront en haat mezelf als ik weer eens kuis of schik. Mijn psychologe pusht me om dingen op mijn to do lijstje en/of agenda te schrappen. Zo gaan mijn OCD-klachten versoepelen. Heel soepel voel ik me niet, maar ik oefen.
Ik probeer. En dat doen we allemaal. Met of zonder opnames of psychologen onder de arm. We proberen. We willen ons allemaal goed voelen. We willen allemaal gelukkig zijn en geluk achternajagen. En iedereen heeft recht op geluk. En voor het eerst in mijn vijfentwintigjarig bestaan, met nog steeds problemen of onzekerheden of spoken in mijn hoofd, kan ik je verzekeren: ik ben gelukkig.
Als jij je niet goed voelt, om welke reden ook, ben ik er zeker van dat een gesprek met een hulpverlener je veel wijsheid kan brengen. Ik hoop met je mee.
Schrijf je reactie