In afgevallene zit het woord vallen. Maar waar kom je terecht, als je je geloof verliest? In bookzine 7 vertelden vier ex-gelovigen over de indringende impact van religie op hun leven en hoe het nu gaat, zonder. Hier lees je alvast de getuigenis van Anne Ntibansekeye (46),ambtenaar en ex-getuige van Jehova. Foto’s Carmen De Vos
“Ik ben de dochter van een Belgische moeder en een Rwandese vader. Toen mijn ouders scheidden, zo rond mijn vierde, moest mijn vader stante pede terug naar Afrika vertrekken. Als alleenstaande had mijn moeder het niet gemakkelijk. Ze was gevoelig, wilde ergens bij horen. We gingen bij een Italiaans gezin inwonen, en zij introduceerden ons tot de plaatselijke gemeenschap van Jehova’s getuigen. Er waren samenkomsten op maandag, woensdag en zaterdag, telkens van twee uur. Van kleins af aan moest ik mee. Vragen stelde ik me daar toen nog niet bij.”
“Mijn moeder werd gekoppeld aan een gescheiden man met twee kinderen die ook tot de gemeenschap behoorde. Samen kregen ze nog een kind, mijn halfzusje. We waren een warm gezin, ik heb veel liefde gekend. Mijn ouders waren wellicht de minst radicalen van de gemeenschap, waarvoor ze soms op het matje werden geroepen. Sommige zaken, zoals naar muziek luisteren of boeken lezen, mocht ik bijvoorbeeld wel. Ik heb de hele bibliotheek verslonden, dat was voor mij een vlucht.”
“Sporten mochten we niet als hobby, ook geen muziekschool of tekenschool.”
“Toch heb ik in mijn jeugd veel gemist. Ik vraag me soms af hoe mijn leven zou gelopen zijn als we geen lid waren geweest van deze geloofsbeweging. Sporten mochten we niet als hobby, ook geen muziekschool of tekenschool. Alle wereldse dingen waren taboe. Zo weinig mogelijk contact met niet-Jehova’s, dus vriendjes van buiten de gemeenschap waren in principe niet toegestaan.”
“Hoe ouder ik werd, hoe meer smoesjes ik begon te bedenken om te ontsnappen aan alle regels die ons werden opgelegd. Ik speelde met de kledingcode en verzon mijn eigen variant, want vrouwen mochten geen broeken of sexy kledij dragen. Op de jaarlijkse congressen in Brussel ontsnapte ik om op stap te gaan met vrienden in de stad.”
“Op den duur kreeg ik genoeg van deze hypocrisie. Ik wilde vrij zijn, mezelf kunnen zijn. Ik was behoorlijk braaf, maar werd toch vaak op de vingers getikt voor kleinigheden. Anderen spookten heel wat uit achter de schermen maar kwamen naar voren als heilige boontjes. Ik kon dat niet meer. Dus ik vertelde mijn ouders op mijn achttiende dat ik eruit wilde stappen. Zij waren erg verdrietig, maar accepteerden het. Daarna werd ik naar de raad van ouderlingen gestuurd. Men probeerde mij met alle mogelijke middelen te overtuigen om toch te blijven, maar ik hield voet bij stuk.”
“Ik heb het totaal van me afgeschud, en wil dit alles liefst zo ver mogelijk van me vandaan houden.”
“De jaren daarna heb ik het heel moeilijk gehad. Stukje bij beetje werd duidelijk hoe gebrainwasht ik was. Ik geloofde bijvoorbeeld dat de eindtijd in zicht was, en dat de grote oorlog tussen God en Satan zou uitbreken. Mijn grootste angst was dat mijn dochter op dat ogenblik niet bij me zou zijn en dat ik haar voor altijd kwijt zou zijn. Zeker tien jaar lang heb ik hier nachtmerries over gehad.”
“Even erg was natuurlijk de sociale uitsluiting. Ik werd geëxcommuniceerd uit de gemeenschap. Mensen met wie ik altijd erg close was geweest, negeerden me plots toen ze me zagen. Gelukkig lieten mijn ouders me niet vallen, met mijn familie heb ik altijd een goed contact behouden. Maar sindsdien heb ik wel een enorme afkeer van religie, omdat ik weet wat achter die mooie façade schuilt. Verschrikkelijke dingen, van seksueel misbruik tot financiële wantoestanden. Ik heb het totaal van me afgeschud, en wil dit alles liefst zo ver mogelijk van me vandaan houden. Net de dingen die mij jaren werden ontzegd, geven mij nu kracht. Ik vertel mijn verhaal via mijn kunstwerken, collages en borduurwerk. Ik heb een fantastische band met mijn dochter en mijn partner. Ik ben gelukkig.”
Schrijf je reactie