Kun je als vrouw volop voor De Kunst gaan? Of vormen een man, kinderen en de afwas van gisteren een ontzettende belemmering bij het scheppen van een meesterwerk? Journaliste Annelies Vanbelle ging praten met bekende creatieve zielen, fotografe Carmen De Vos maakte hun portret. Een reeks die goesting geeft. Om a room of one’s own in te richten.
Hilde Van Mieghem (56), actrice, auteur en regisseur, moeder van twee dochters (42 & 32 jaar)
Het is niet de eerste keer dat ik Hilde Van Mieghem ontmoet. In haar mooie herenhuis organiseert ze op tijd en stond een vrouwenkransje. Iemand van slechte wil zou het gerust een heksenkring kunnen noemen, want het is geen gezelschap van brave echtgenotes. Van Mieghem kookt dan gezond en overheerlijk. Geen moeite is haar te veel, en ze gaat voor niets minder dan perfectie. Half leven kan ze niet, gematigd zijn evenmin. Ook vandaag spreidt ze ondanks wat lijfelijke malheurs een heftige energie tentoon. Een hyperfocus ook. Geen aarzeling haast. Een niet-aflatende stroom van gepassioneerde en scherpe gedachten.
Kijk, ik mank
“Ze noemen me wel eens té aanwezig”, zegt ze. “Een geliefde noemde me ooit ‘té in alles’. Maar het is mijn temperament. Ik heb jarenlang geprobeerd daar wat aan te veranderen. Maar ik kán het niet. Ik bén gewoon een brok emotie.”
Met die emotie is het allemaal begonnen, haar carrière als actrice, als filmmaakster ook. “Ik was een heel gevoelig kind. Maar ik leefde in een gezinssituatie waaraan hier geen uiting mocht worden gegeven. Ik ben, grof gezegd, danig mishandeld. Ik nam niets zomaar voor waar aan, en moest daar ook soms voor boeten.”
“Het was voor mij dan ook een verademing toen ik als kind voor het eerst naar het jeugdtheater ging. Daar bleek een vrijhaven te bestaan waar emoties wél vrij spel kregen, zonder enige rem of gêne. Tot op de dag van vandaag fungeert een emotionele scène als een soort schoonmaakbeurt. Alsof ik alles wat in me opgekropt zit onder het mom van een rol naar buiten kan brengen.”
Ik mankte soms naar school, in de hoop zo iemands aandacht te trekken.
“De verbeelding heeft me gered. Als kind had ik op elke straathoek wel een imaginair vriendje staan. Ik mankte ook soms naar school, in de hoop zo iemands aandacht te trekken. Dat ze zouden zien: dit kindje heeft hulp nodig. Ik las het onlangs nog in een boek van Jan Storms, over psychopathie (het boek Destructieve relaties op de schop van Uitgeverij Ankh Hermes, AV) dat kinderen in een problematische thuissituatie zelf ontsnappen aan het vervallen in psychopathie, als ze de verbeelding als redmiddel gebruiken.”
Van de schoonheid en de troost
“Mensen vinden me soms drammerig, als ik door iets geboeid ben en er steeds over van gedachten wil wisselen. Ze vinden het al snel te zwaar, het is te confronterend. Terwijl dat voor mij de opperste zaligheid is: mijn hersenen voelen knetteren. Maar het is niet louter cerebraal, want er is een fysieke weerslag: ik begin te zweten, mijn adem versnelt, mijn hart klopt sneller. Als het goed gebeurt, is het erg uitputtend. Maar ik ken geen groter genot.”
“Mensen die gewoon wat aanmodderen in hun leven, zonder erg bij de dingen stil te staan of te leven voor hun passie: ik begrijp het niet. Want iedereen heeft minstens één talent. Ik ben zeer streng voor mezelf, leg de lat heel hoog. Als ik niet naar het hoogste wil reiken, kan ik hier evengoed niet rondlopen, vind ik. Het is meer een soort religie dan perfectionisme. Ik wil een goed iemand zijn. En dan niet ‘goed’ in de zin van louter caritatief, maar ook in de zin van: hard, scherp en streng als het nodig is.”
“Het heeft ook met mijn streven naar schoonheid te maken. Dat heb ik al van kleins af, dat ik een enorme troost vind in mooie dingen. En die schoonheid zit overal, zelfs in de kleinste dingen: een kerselaar die in bloei staat, de kleur van de zee, mijn mooie interieur. Het is een manier van kijken.”
Het goede-moederboek
Dan moeten we het maar even gaan hebben over de rode draad van deze interviewreeks: het moederschap. “Moeder worden was in onze tijd eigenlijk een evidentie. Als je een vrouw was, dan kreeg je op een dag kinderen, punt. Ik heb dat dus ook nooit in vraag gesteld. Maar het was meer dan dat. Al op mijn negentiende begon ik ook echt de fysieke drang te voelen naar een kind, mijn lichaam schreeuwde erom.”
“Niet alleen mijn lijf, maar ook mijn geest had nood aan een kind. Ik wilde goedmaken wat in het verleden fout was gelopen, en bewijzen dat het kon: een goede moeder zijn. En aangezien ik geen goed voorbeeld had, moest ik het allemaal een beetje zelf uitzoeken, mezelf continu bijsturen ook. Een aha-erlebnis was het toen ik de boeken las van Alice Miller (Het drama van het begaafde kind en In den beginne was er opvoeding, AV): zij beschreef exact hoe ik het intuïtief had aangevoeld, dat goede moederschap.”
“Met Marie (Vinck, AV) ging het dan ook vanzelf. We hadden en hebben nog steeds een hele hechte band. Zij is mij van alle mensen ter wereld het meest nabij. Nabij in de zin van: naast mij. Op mijn meest verdrietige momenten zat ze gewoon naast me, verwachtte ze niets, veroordeelde ze niet, en had ze er vooral het volste vertrouwen in dat ik uiteindelijk weer op mijn pootjes zou terechtkomen. De crisis mocht gewoon bestaan. Geheel natuurlijk, en zonder woorden. Dat kan niemand anders zo goed als zij.”
Ik wilde goedmaken wat in het verleden fout was gelopen, en bewijzen dat het kon: een goede moeder zijn.
“Met mijn andere dochter, Sara, was de band iets minder vanzelfsprekend. Ik heb haar opgevangen toen ze zes was, toen haar vader en moeder niet meer voor haar konden en wilden zorgen. Mishandeld worden is één ding, maar simpelweg verlaten worden, dat is nog veel erger. Weinig is meer kwetsend dan de totale onverschilligheid. Ik was ook maar veertien jaar ouder dan zij. Ze werd me in de handen gestopt toen ik zelf amper 20 was. Vaak heeft ze gerevolteerd, en dat is begrijpelijk. Ik was immers niet haar echte moeder. Maar al de eerste keer dat ze haar handje in mijn hand legde, toen ik haar van school moest ophalen en wij naar elkaar lachten, wist ik: ik ga je nooit verlaten. Ondertussen beseft ze dat ook, en zijn alle plooien gladgestreken, maar het is niet altijd rimpelloos verlopen.”
“Het moederschap heeft mijn carrière niet negatief beïnvloed, denk ik. Hoewel ik, tot Marie zestien was, wel bepaalde professionele opportuniteiten geweigerd heb omdat ik er voor haar wou zijn. Ik heb dus wellicht kansen gemist, maar het moederschap heeft me ook veel gegeven. Je wordt een rijker mens, je neemt die ervaringen als moeder mee, en dus word je een betere schrijver en speler. Zij waren voor mij ‘een productie’, een opdracht die ik zo goed mogelijk wou uitvoeren. Ik ken dat streven naar perfectie in alles, en dus ook in het moederschap. Ik wou de beste versie van mezelf zijn, voor hen. Daarom heb ik het moederschap ook nooit als een gesel ervaren, zoals sommige jonge moeders nu. Ik wou het gewoon goed doen, en haalde er heel veel voldoening uit als dat lukte. Mijn moederschap was minstens even belangrijk als mijn carrière. Zonder enige twijfel: mijn kinderen zijn de grootste rijkdom in mijn leven, veel meer dan mijn artistieke job.”
“Het zorgende heeft hoe dan ook altijd in me gezeten. In dit huis hebben altijd mensen gewoond: mijn kinderen en mijn jongere broers en zussen. Ik kookte voor hen, maakte hier een warme thuis. Toen mijn twee dochters het nest waren uitgevlogen, moest ik mezelf weer uitvinden. Ik was mijn zorgtaak kwijt, dat essentiële onderdeel van mijn identiteit. Wat moest ik zijn zonder hen? Nog steeds ben ik mijn weg aan het zoeken in dit lege nest, al lukt het me gaandeweg wat makkelijker.”
Een zwak voor psychopaten
Tijd om er het manvolk bij te halen, nu het over eenzaamheid gaat. “Ik ben ondertussen – afgezien van een aantal kortere relaties – negentien jaar alleen. Dat vreet aan een mens. Ik heb veel rollen goed vervuld, maar in de liefde ben ik niet zo goed geslaagd, vind ik. Mijn huwelijk is op de klippen gelopen, en daarin had ik natuurlijk ook mijn aandeel. Ik heb daar nog steeds spijt van. Net omdat ik het thuis ook had zien mislukken. Ik wou het beter doen.”
Ik heb veel rollen goed vervuld, maar in de liefde ben ik niet zo goed geslaagd.
“Er was zelfs een periode – toen ik zowat veertig was – dat ik heel erg gefocust was op het hebben van een relatie, alsof ik anders niet bestond. Nu heb ik dat nog veel minder, maar er is wel het verlangen naar een man. Een gesprekspartner vooral, iemand bij wie het over de grote dingen mag gaan. Intelligent en empathisch. Bij voorkeur iemand die sterk in zijn schoenen staat en die zelf heel gepassioneerd gaat voor een bepaald project.”
“Ik hoop echt dat ik het nog mag meemaken: de grote liefde. Ik ben er nu ook klaar voor. Ik heb heel veel foute relaties gekend in mijn leven, en ben altijd te serviel geweest. Dat is nu veranderd. Mensen denken soms dat ik erg dominant ben, maar dat is allerminst zo. Mezelf toestaan om een boek te lezen, terwijl er bijvoorbeeld een man bij me zit in de kamer, dat kon ik niet. Ik had het gevoel dat ik ten dienste moest staan van, volkomen beschikbaar moest zijn. Zo was ik ook opgevoed.”
“Nu is dat – mede door de lectuur van het boek van Jan Storms – aan het veranderen. Ik had door de ervaringen in mijn jeugd een zwak voor psychopaten, en zij voelden ook aan dat ik een interessante prooi was, maar ik geloof dat ik nu een ander soort mensen zal aantrekken. Het voelt nu al allemaal anders, alsof ik verveld ben, en er een nieuwe ik geboren is. Iemand die tevreden is met zichzelf, zich niet kleiner of kwetsbaarder voelt dan al de rest.”
2 reacties
‘emotie’
‘verbeelding’
‘schoonheid: het is een manier van kijken’
‘vervellen’
dank aan Hilde Van Mieghem, Annelies A.A. Vanbelle en Carmen De Vos
waw! wat een openbaring en wat een mooi artikel. een hart onder de riem voor vele moeders! Hilde, je bent echt!