Oproep

Wat ik eigenlijk vragen wil: buurman, hoe eenzaam ben jij?

Wat ik eigenlijk vragen wil: buurman, hoe eenzaam ben jij?

Niemand wil eenzaam zijn. Toch zie ik in veel mensen rond mij een brokje eenzaamheid wezen. Ook ik ken het gevoel. Het overvalt me soms.

Eenzaam en alleen, het zijn geen synoniemen. Integendeel. Met tijd en boterhammen heb ik geleerd om waardevol alleen te zijn. Met vallen en opstaan. Ik vertoef gráág in goed gezelschap van drukke gezelligheid, maar ik kan ook énorm genieten van mijn eigen stilte. Toen ik alleen naar Kopenhagen fietste heb ik me nauwelijks eenzaam gevoeld. Ik ben er best goed in geworden, in tijd doorbrengen met mezelf. Maar soms ook niet. En dan kan ik niet anders dan doorbijten. En wachten. Wachten op een compagnon de route die alles mooier maakt. Wachten tot ik de adem terugvind om mijmerend in de verte te staren. Want die dagen komen. Altijd.

Als ik rond mij kijk draait mijn empathisch vermogen al eens overuren. Ik kan er weemoedig van worden, me afvragend hoe eenzaam jij ook soms bent. En dan wil ik je knuffelen. Met alle liefde die ik in me heb. Maar nee, ik hou me bezig met mijn eigen zaken.

“Ik wil vragen, meneer, willen we vanavond samen eenzaam zijn?”

In veel kleine hoekjes vermoed ik ze, van die donkere randjes eenzaamheid. Verborgen in de schone schijn van alledag. Als ik in het mandje van de man voor me aan de kassa kijk en daar een fles wijn, een lasagne in aluminiumbakje en een familiepack chips zie bijvoorbeeld. Een geforceerde glimlach naar de kassadame en zeven euro zessendertig centjes. Alsjeblieft en dankjewel.

Mijn boodschappen doen niet altijd eenzaamheid vermoeden. Een handvol fruit, witloof, potje hummus en een groot bruin gesneden. De helft gaat rechtstreeks de diepvries in, in lunchpakketjes van vier. Anders wordt het weer een week hard brood. Witloof met humus wordt mijn avondmaal op de bank. Want voor jezelf koken, daar heb je moed en goesting voor nodig. En die heb ik niet vandaag. Ik wens dat de lasagne hem smaakt. Van harte. En ik wil vragen, meneer, willen we vanavond samen eenzaam zijn?

Maar ik doe het niet. En ik hou me bezig met mijn eigen zaken.

Of mijn buurman. We hebben nog geen woord met elkaar gesproken. We communiceren via onze dunne rijhuismuur. Zoals die keer dat hij me eens wekte met een loeiharde Cohen en ik wat later het droeve nieuws van zijn overlijden via de radio te horen kreeg. Door het raam zie ik hem soms zitten. Tussen stapels kranten die elke week een centimeter groeien. Nooit zie ik bezoek. En telkens we elkaar goeiedag knikken bij het kruisen aan de voordeur wil ik hem graag vragen: buurman, hoe eenzaam ben jij?

Maar ik vraag niets. En ik hou me bezig met mijn eigen zaken.

“We vragen elkaar hoe het ermee gaat, waarna we snel onze eigen weg gaan en het kennissen-pact stilzwijgend verlengen.”

Als ik een kennis tegen het lijf loop. Waarbij we allebei niet goed weten of een goeiedag op zijn plek is. Waar het kennissen-pact geldt, omdat we elkaar gewoon een beetje “van zien” kennen. We weten geen jota van elkaar. Dan vragen we elkaar maar hoe het ermee gaat. Waarna we snel onze eigen weg gaan en het kennissen-pact zo stilzwijgend verlengen. Zonder dat ik kon bedenken of alles écht wel goed met je gaat. Want het zou me echt wat kunnen schelen, als je ook soms eenzaam was.

Maar ik laat het zo. En ik hou me bezig met mijn eigen zaken.

De vader of moeder, die na het uitzweten van een puberzoon nu ook het lege-nestsyndroom opvullen mag. De collega, die geen begrip of waardering krijgt van zijn baas en nauwelijks wordt opgemerkt tussen de orde van de dag en zich tóch elke dag naar het werk sleept. De gevluchte man, die wel taallessen en een sociaal werker krijgt, maar geen idee heeft hoe hij in een koud en ver land nieuwe vrienden maken moet. Het koppel dat al lang geen oplossingen meer vindt, maar samenblijven voor de kinderen. De jongen met adhd, die eigenlijk maar één probleem heeft en dat is dat zijn leerkrachten saai zijn. Het meisje dat zich niet aarden voelt in de groep en breed meelacht met een flauwe mop, maar diep vanbinnen huilt. De schim, die naar de geraniums op de vensterbank staart.

“Als je soms eens eenzaam bent, ben je vast niet alleen.”

En jij, hoe eenzaam ben jij? Roep het. Vraag het. Toon het. Want als je soms eens eenzaam bent, ben je vast niet alleen.

En dat allemaal. Dat zijn mijn zaken. Onze zaken. Want we delen een straat. Een stad. Een land. Een wereld. En ik hou me graag bezig met mijn eigen zaken.

Anne is een Gentse dertiger en is continu op zoek. Naar boeiende plekken om te fietsen en naar antwoorden op de kleine en grote levensvragen. En daarover schrijft ze op haar blog. Omdat ze de woorden in haar hoofd graag deelt met iedereen die ze lezen wil.

Schrijf je reactie

4 reacties

Charlie geeft regelmatig het woord aan mensen die - net als wij - geen blad voor de mond nemen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen