Getuigenis

Het gaat goed met mij, maar…

Het gaat goed met mij, maar…

Vechten tegen een depressie is geen heldhaftige cliffhanger. De focus op succesverhalen over het moment waarop mensen hun depressie overwonnen, helpt ons niet verder. Want het is niet zomaar voorbij als het weer goed gaat. Omdat ze graag een realistischer beeld wil geven van omgaan met depressie, schreef gastredactrice Annelies haar ervaring neer. 

Drie jaar geleden had mijn laatste levensjaar moeten worden. Eindelijk zou er een einde komen aan het jarenlange vechten tegen het onbegrip van de wereld, tegen ongelukkig zijn, het vechten tegen het vechten zelfs, en vooral: het vechten tegen mezelf.

Ik was een doodgewone twintiger, opgegroeid in een doodgewoon gezin. Nooit iets tekortgekomen, twee liefhebbende en nog getrouwde ouders, broers en zus, hobby’s en vrienden. Een universitair diploma op zak, wat spaargeld, een mooie toekomst voor de boeg. En toch had ik echt het gevoel dat ik altijd moest vechten om er te geraken. Veel harder dan ik kon. Dan ik bereid was. En wat ik ook deed, werkelijk niets leek dat te kunnen verzachten.

“Ik had alles perfect uitgezocht en geregeld. Maar toen het eindelijk zover was, deed ik helemaal niets.”

Het hoefde niet meer. Het was tijd voor rust. Maandenlang had ik afgeteld naar de gelegenheid die ik zou aanwenden als aanleiding voor mijn sprong (letterlijk) – mijn zevenentwintigste verjaardag. Ik had alles perfect uitgezocht en geregeld. Maar toen het eindelijk zover was, deed ik helemaal niets. Ik heb de hele dag onbeweeglijk in kleermakerszit in de zetel gezeten. Van het hele stappenplan dat ik had uitgewerkt, raakte ik niet verder dan het uitschakelen van mijn telefoon. Ik weet nog altijd niet wat er die dag juist gebeurd is. Het was zelfs niet echt een bewuste keuze, het gebeurde gewoon.

De dag nadien ben ik om zes uur opgestaan, heb nog een uur onbeweeglijk in bad liggen weken, en ben toen naar mijn werk gegaan. Alsof er nooit iets gebeurd was.

Ik kon niet verklaren waarom ik het niet had gedaan, en ik kon ook niet bedenken wat ik daar nu eigenlijk van vond. Ik heb gewoon gewerkt, wat getetterd, verjaardagskussen ontvangen en gelachen. Niemand die ook maar iets in de gaten had.

Boven het petje van de therapeut

Nadien heb ik mezelf er heel lang van geprobeerd te overtuigen dat deze plotse wending een soort ‘geschenk’ moest zijn, een tweede kans die ik moest grijpen. Maar het bleef moeilijk. Ik bleef me afvragen of ik nu de goede keuze had gemaakt. Dat doe ik soms nog steeds. Ik telde de dagen na die derde mei, alsof ik blij mocht zijn met die extra dagen die ik had gekregen. En tegelijkertijd probeerde ik mezelf zo moed in te praten. “Je hebt het al 166 dagen uitgehouden, je houdt het nog wel wat langer vol. Je bent goed bezig!”

“Al die tijd hadden we allebei gedacht dat ik gewoon last had van het typische millennial-syndroom.”

Het duurde nog meer dan een half jaar voordat ik er iets over durfde zeggen. Tegen mijn therapeut, omdat ze het me op de man af vroeg. Of ik soms aan zelfdoding dacht. En of ik haar er iets over zou zeggen, moest ik effectief iets van plan zijn.
“Ja.” Zei ik gedwee. En “Ik weet het niet.” Ze kende me goed genoeg om te weten dat “Ik weet het niet” eigenlijk gewoon “Nee” betekende. Ik herinner me nog perfect haar geschrokken blik, de ongezonde blos op haar wangen. Al die tijd hadden we allebei gedacht dat ik gewoon last had van het typische millennial-syndroom. Hooggeschoold, alle mogelijkheden, en geen flauw idee welke richting uit te gaan. Keuzestress met een vleugje quarter-life crisis. Westerse verwendheid, zoals mijn oma altijd zegt. De therapeut herstelde zich snel en stuurde me sito presto naar een psychiater. Niet omdat ze me niet meer wilde helpen, maar omdat ik haar petje te boven ging, zei ze. Ik was te verslagen om daarover na te denken en deed wat ze me vroeg.

Drie jaar, wekelijkse consultaties en hopen medicatie later is het ‘gevaar’ geweken.

Ik heb maandenlang doelloos rondgelopen. Ik heb gezwegen en me geschaamd. Gezocht naar de juiste antidepressiva. Soms gefaald en soms ook niet. Nagedacht tot ik er bijna letterlijk bij neerviel. Maar ik heb ook vooruitgang gemaakt. Stapje voor stapje. Ik leerde opnieuw buitenkomen. Naar de winkel te gaan. Oprecht te lachen. Toch af en toe.

En hier sta ik vandaag: pasgetrouwd, een boeiende carrière met een verantwoordelijke functie. Eigenaar van een prachtig huis waarin ik mijn toekomstige kinderen al zie opgroeien. Ik heb vrienden en familie en er wordt belachelijk veel van me gehouden. 

Geen aha-erlebnis

Tegenwoorden lees je meer en meer verhalen van mensen die vertellen over hun psychische problemen. Over hoe erg het was, maar hoe goed het nu gaat. De overwonnen depressie als volta, als het begin van een nieuw leven. Meer mensen willen zo het taboe rond mentale gezondheid doorbreken. Ikzelf incluis. Tot vandaag kennen weinig mensen mijn verhaal – zelfs mijn familie is niet helemaal op de hoogte. Maar wie wél weet hoe de vork in de steel zit, ziet ook in mij het schoolvoorbeeld van een succesverhaal. De protagonist die zijn queeste tot een goed einde bracht en er zoveel sterker uit kwam. De verpersoonlijking van doorzettingsvermogen.

“Ik weet niet eens of depressie wel ooit echt volledig ‘overwonnen’ kan zijn, ook al doen zoveel getuigenissen dat uitschijnen.”

In tegenstelling tot de succesverhalen die je elders leest, durf ik zeggen dat het nog altijd moeilijk is. Moet ik zeggen dat ik nog altijd terugdenk aan die derde mei drie jaar geleden. Dat sommige dagen nog steeds verschrikkelijk zijn. Dat het nog niet voorbij is. En dat ik niet weet of het dat ooit wel zal zijn. Mijn mislukte zelfmoordpoging is zeker en vast niet het beste wat me ooit is overkomen. Ik heb geen plotse aha-erlebnis gehad, noch heb ik op miraculeuze wijze het licht gezien. Ik weet niet eens of depressie wel ooit echt volledig ‘overwonnen’ kan zijn, ook al doen zo veel getuigenissen dat uitschijnen.

Verhalen in verleden tijd

Wat als het niet zo is? Wat met mensen die hun verleden als zwakke plek moeten blijven erkennen? Die voor de rest van hun leven extra waakzaam moeten zijn? Die al 15 jaar medicatie nemen en net daardoor zonder problemen kunnen functioneren in de maatschappij? Creëren we geen nieuw stigma door alleen te focussen op het succes? Door ons verhaal te vertellen in verleden tijd? Onlangs probeerde ik, na een hele tijd stabiel te zijn, mijn medicatie af te bouwen. Want je bent pas genezen als je geen medicatie meer neemt, denken we allemaal. Wekenlang ging ik door een hel. Fysiek en mentaal. Tot ik niet meer kon en mijn dokter mijn dosis weer verhoogde. Zo eindigde ik dus waar ik begon, maar veel onstabieler dan voorheen. Ik voelde me een eersteklas loser.

“Ik hoef niet te liegen, het gaat momenteel echt goed met me. Maar er zal altijd meer zijn dan alleen ‘goed’.”

Als mensen vragen hoe het met me gaat, antwoord ik nu oprecht “Goed!”. Ik hoef niet te liegen, het gaat momenteel echt goed met me. Maar er zal altijd meer zijn dan alleen ‘goed’. Ergens in de schaduw ligt er altijd een ‘maar’ op de loer, die ik nog niet durf uit te spreken. Hoe fantastisch ik het ook vind dat er eindelijk ruimte en interesse komt voor mentale gezondheid, we zijn niets met alleen de positieve kant van de verhalen. Altijd en overal is er die ‘maar’. Voor iedereen. Waarom durven we dat niet uit te spreken? Waarom zijn we zo bang om ons verhaal in de tegenwoordige tijd te vertellen? We bewijzen elkaar een gigantische dienst door die ‘maar’ te erkennen en niet alleen te focussen op succes. We roepen allemaal dat we moeten stoppen met verbloemen, maar zelfs onze roep maken we mooier dan hij eigenlijk is.

 

Heb je vragen over zelfdoding? Bij de Zelfmoordlijn 1813 staat er iemand voor je klaar. Elk gesprek is anoniem en gratis. www.zelfmoord1813.be
Illustraties: Istock

Schrijf je reactie

5 reacties
  • MisterV says:

    Een paar jaar geleden heb ik een nacht doelloos rondgereden. Net begonnen met antidepressiva, ruzie gehad met de partner en na het werk in een soort gevoelloze roes half het land rondgereden. Toen ik terug naar huis reed passeerde ik een overweg, de slagbomen gingen net naar beneden. Ik wou uitstappen en mij ervoor gooien, maar ik was te laat, de trein passeerde voor mijn neus. Het zal altijd een mysterie blijven wat er gebeurd zou zijn moest die trein wat later gepasseerd zijn. Ik wil het eigenlijk niet weten.

    Die depressie is heel langzaam afgezwakt, na een drietal jaar. Het laat wel littekens achter in je hoofd en blijft daar ergens sluimeren. Je blijft er gevoelig voor. Leerrijk zou ik het niet noemen, ik wens niemand die hel toe, maar ik werd er wel milder door, voor mijzelf en voor anderen. Het zet je met de voeten op de grond, hoe kwetsbaar je bent en hoe weinig maakbaar. Hoe processen die zich in je hoofd afspelen en waar je heel weinig invloed op hebt toch zo sterk je leven kunnen beïnvloeden.

  • Magaly says:

    Bij mijn psychologe heb ik een aantal jaar geleden dat zwarte gevaar benoemd als repelsteeltje dat onophoudelijk in de hoek staat en gemene dingen uitspuwt. Ondertussen gaat het al een paar jaar goed maar nog steeds onderhoud ik m’n mentale gezondheid bij de psychologe zoals je bij de fitness je conditie onderhoud.

  • nieke says:

    Knappe getuigenis, zeer herkenbaar, mijn psychologe sprak me ooit over de ‘zwarte hond’ die je kan temmen, maar hij zal steeds naast je blijven liggen. De kunst is om hem rustig te houden.

  • liese says:

    Pijnlijk om te lezen nadat een collega van mij wel is doorgegaan met haar plannen. Voor ons is het onvatbaar maar voor haar de enige uitweg. We vragen ons nu nog altijd af of ze ooit weer dezelfde zou worden moest ze er niet mee doorgegaan zijn en jouw verhaal is heel eerlijk hierin. Bedankt daarvoor.

  • Elisa says:

    Herkenbaar. Bedankt!

Charlie geeft regelmatig het woord aan mensen die - net als wij - geen blad voor de mond nemen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen