Door Yves Drieghe
Twee jaar geleden verfilmde Luca Guadagnino het boek ‘Call Me By Your Name’ – en door dat te doen veroverde hij in één klap de harten van talloze vrouwen én mannen. Het verhaal over de liefde tussen een Amerikaanse doctorandus en een Italiaanse tiener was genomineerd voor vier Oscars en werd door miljoenen mensen bekeken. Ik dacht dat de film niets voor mij was en stelde het kijken steeds uit, maar boy, was I wrong…
De film neemt ons mee naar 1983 – mijn geboortejaar – en brengt de bitterzoete zomer van de zeventienjarige Elio (Timothée Chalamet), die samen met zijn ouders de zomervakantie doorbrengt in hun villa aan de Italiaanse Rivièra, bijna poëtisch in beeld. Bitterzoet, door zijn liefde voor en liefdesverdriet door de zomergast van het gezin, Oliver (Armie Hammer).
“De film met toont alle emoties die met liefde gepaard gaan. Het om elkaar heen dansen. De onhandigheid en kwetsbaarheid.”
De meeslepende film met de mooiste soundtrack in een zonovergoten decor – zeg die reisplannen maar al af, je gaat naar Italië komende zomer – toont alle emoties die met liefde gepaard gaan. Het om elkaar heen dansen. Steeds weer aantrekken en afstoten. De onhandigheid van dit alles. En ja, ook kwetsbaarheid.
Maar het absolute hoogtepunt van de film is de pakkende monoloog van Elio’s vader, bijna aan het eind van het verhaal. Een speech die alles zo goed verwoordt dat je wou dat je ‘m ook te horen had gekregen toen je zeventien was. Of vijfentwintig. Of dertig.
In mijn geval was het dus zesendertig.
“When you least expect it, Nature has cunning ways of finding our weakest spot. Just remember: I am here. Right now you may not want to feel anything. Perhaps you never wished to feel anything. And perhaps it’s not to me that you’ll want to speak about these things. But feel something you obviously did.
You had a beautiful friendship. Maybe more than a friendship. And I envy you. In my place, most parents would hope the whole thing goes away, to pray that their sons land on their feet. But I am not such a parent. In your place, if there is pain, nurse it. And if there is a flame, don’t snuff it out. Don’t be brutal with it. We rip out so much of ourselves to be cured of things faster, that we go bankrupt by the age of thirty and have less to offer each time we start with someone new. But to make yourself feel nothing so as not to feel anything ― what a waste!”
Meteen daarna volgt de eindscène. Met het knetterende haardvuur en de bijna hoorbare tranen van Elio doorheen Sufjans Stevens nummer ‘Visions of Gideon’. Zelfs nu, weken nadat ik de film bekeek, blijft dit moment sterk nazinderen.
“Daar zat ik dan, met een verlangen om die eigen jeugdliefdes nog eens terug te kunnen beleven.”
Daar zat ik dan, in het holst van de nacht, in de zetel. Moederziel alleen – op drie honden na – want dat weekend was ik alleen thuis. Met de schrik om die dertigplusser te zijn met een emotioneel faillissement. En met een verlangen om die eigen jeugdliefdes nog eens terug te kunnen beleven.
Op dat moment besliste ik dat ik terug verliefd mocht worden. Niet dat ik de voorbije jaren niet eens stiekem of minder stiekem gevoelens had gehad voor een andere man dan mijn man – dat zou zijn als zeggen dat je nooit naar porno kijkt – maar ik denk dat ik er vroeger gewoon geen plaats voor maakte. Niet in mijn hoofd en niet in mijn hart.
Deze keer wel. Ik zou het laten gebeuren. Ik koos ervoor om mezelf open te stellen voor een onverwachte en in het geval van liefde soms onverklaarbare aantrekkingskracht, waar en op welk moment die ook zou komen. En niet zoals de regisseur in een interview zei om enkel ‘een voyeur te zijn van je eigen verlangens’.
Gek genoeg ontmoette ik amper 24 uur later bij een koffie op een frisse maar zonnige herfstdag die man. Dertien jaar na het smoorverliefd worden op mijn man, zou ik terug verliefd worden.
Op een man die charmant, interessant, knap, rebels en niet meteen te doorgronden is. Wat me, ook vandaag nog, afschrikt en immens aantrekt. De vonk sloeg meteen over. Bij de eerste blik, de eerste aanraking… het was gebeurd, ik was verliefd. Stevig verliefd.
“Dertien jaar na het smoorverliefd worden op mijn man, zou ik terug verliefd worden.”
Na een korte, intense, rollercoaster aan emoties die ik dertien jaar lang niet had gevoeld voor een andere man dan mijn man maakte ik me klaar voor wat onvermijdelijk leek, liefdesverdriet. Een soort automatisch overlevingsmechanisme voor de relatie met mijn man. Want ik ging er van uit dat binnen een relatie, hoe open ze ook mag zijn, deze intense gevoelens moeilijk een plaats konden hebben.
Dus zette ik me schrap en nam ik emotioneel afscheid nog voor het goed en wel begonnen was. Zo’n onuitgesproken afscheid doet zeer. Dat is de muren oplopen en niks door je maag krijgen. Dat is troost zoeken bij vrienden zonder uit te spreken waarvoor. Dat is op de rem gaan staan terwijl je keihard gas wil geven.
Maar liefde en wat we als de norm van een relatie kennen, zijn twee verschillende dingen. Op het moment dat ik tegen mijn man zei dat ik stevig verliefd was geworden zei hij: “Ik ben ook eens een weekend alleen op reis, één romantische film later en het is prijs.” We schoten in de lach. Samen met die lach kwam de geruststellende gedachte dat we in onze relatie liefde kennen los van alle labels of normen.
“Je hart openstellen voor mensen, dat doet deugd. Voor die levensles ben ik mijn man en die andere man dankbaar.”
Sindsdien hebben we er veel over gepraat. Over de liefde, over de zogenaamde regels van het liefdesspel. Waar die vandaan komen en waartoe ze dienen. De norm, door wie is die alweer bepaald? Ons besluit is dat we baas zijn in eigen huis, nu meer als ooit tevoren.
Er is wat extra liefde in m’n leven én ik ben nog altijd met heel mijn hart en hoofd verliefd op en getrouwd met mijn man. Meer nog, de safe space die we gemaakt hebben voor elkaar om ook hierover met elkaar te kunnen praten – en lachen – heeft ons nóg dichter bij elkaar gebracht.
Dat vertrouwen in ons, als koppel – en als individuen binnen dat koppel – maakte in de eerste plaats ook dat ik het gedurfd heb verliefd te worden. Ik heb me geen minuut zorgen gemaakt over onze relatie.
‘Call me by your name’ en de liefde die daarop volgde is voor mij levensveranderend geweest, omdat ik niet langer bang ben voor labels. En al helemaal niet meer voor liefde. Want je hart openstellen voor mensen, dat doet deugd. Voor die levensles ben ik mijn man en die andere man, die voor altijd een speciale plek zal hebben in m’n leven, enorm dankbaar.
Beide mannen laten me in mijn zoektocht naar liefde liefhebben. Zonder het overhaast te willen, of te moeten benoemen. Want we zijn niet op zoek naar een nieuwe term om onze relatie te omschrijven. Ze is en zal altijd X&Y blijven. Of misschien X&Y&Z. Wie zal het zeggen.
Call me by your name and I’ll call you by mine.
2 reacties
nice doodle jump
Wat fijn dat er iemand verhaal en taal geeft aan mijn denken en voelen, zooooooo herkenbaar wat hier geschreven staat. DANKUWEL!