Column

In jouw hoofd wil ik verdwalen

Ode aan mijn braincrush

In jouw hoofd wil ik verdwalen

Dit is een ode aan alle nerds, d.i.y-wetenschappers en liefhebbers van obscure muziek: jullie mogen er zijn. Schoonheid is één ding, maar als ik moet kiezen ga ik toch voor die beautiful mind. Vergeet liefde die door de maag gaat, de meest spannende vorm van liefde gaat door het hoofd. Althans bij mij.

Ik was tiener toen ik voor het eerst een mindfuck in de beste zin van het woord beleefde. Hij was straatmuzikant in de grote stad die nu lang zo groot niet meer lijkt. Zijn haar was bijna zwart, zijn ziel nog duisterder en zijn ogen felblauw. Ik voelde me opgesloten in het dorp, maar vooral in mijn eigen puberhoofd. Ik spijbelde om de Beats te kunnen lezen in het park, liefst met een verboden sigaret erbij. Ik haalde mijn neus op voor mijn katholieke school, Bob Dylan was mijn religie. Ik pluisde al zijn teksten uit, want ik vind niets zo mooi als woorden matchen met betekenis. In de avonden stond ik achter de bar bij het filmhuis zodat ik vage experimentele films kon kijken zonder mijn zakgeld uit te geven. Ik had een onstilbare honger naar input en een onvervuld verlangen om zelf ook eens iets te produceren; klinkende letters op papier.

Ik werd verliefd op hem en in het verlengde daarvan op de wereld die dankzij hem zoveel groter leek.

De mysterieuze man op straat was het meest exotische wat de stad te bieden had en hij hield net zo van Dylan als ik. Twee jaar later zouden we onze held live zien; een teleurstellend rammelconcert maar ook het decor van onze eerste zoen. De straatmuzikant was een relikwie uit een andere tijd. Hij had de punkjaren in Amsterdam meegemaakt, en in Parijs. Zijn huis was gevuld met bizarre instrumenten, zijn boekenkast met Bukowski. Ik verslond zijn platencollectie, dat was hoe het begon. Hij verhaalde over filosofie en literatuur, zijn leven hing aan elkaar met vergane glorie, drugs, drank en rock-’n-roll. Ik werd verliefd op hem en in het verlengde daarvan op de wereld die dankzij hem zoveel groter leek. Zodra ik het dorp vaarwel kan zeggen, wil ik leven als een alleenstaande man, dacht ik. Ik wilde me verliezen in boeken, muziek en dingen maken gewoon omdat het kon.

Toen het afliep trok ik erop uit, vergat mijn onzekerheid en vooral ook de illusie van verantwoordelijkheid. Om met Bob Dylan te spreken: “I was so much older then, I’m younger than that now.” Grootse avonturen vinden je gemakkelijker als je alleen en onbezonnen bent, ontdekte ik. Charmante mannen passeerden nog wel de revue, maar geen enkele in wiens hoofd ik zou willen verdwalen. Nerden deed ik in mijn eentje of met mijn in Polen wonende soulmate via Skype.

We ontmoeten elkaar onder het mom van ‘muziekluistersessies’, die steevast duren tot de ochtend en eindigen tussen de lakens.

Ik was zelfs alweer vergeten hoe die vorm van verliefdheid voelt, totdat het me nog eens overkwam. We verschillen heel wat jaren en meer dan dubbel zoveel centimeters. Zijn hersenkronkels zijn net zo eclectisch als zijn beroepsmix: hij combineert een universitaire carrière met het vak van undergroundmuzikant. Tijdens onze eerste date praten we de hele nacht over alles van feministische filosofie tot obscure Afrikaanse kunst. Hij lijkt op zijn eigen unieke frequentie te functioneren; ik ben meteen gefascineerd.

We ontmoeten elkaar onder het mom van ‘muziekluistersessies’, die steevast duren tot de ochtend en eindigen tussen de lakens. Bob Dylan ruilde ik lang geleden in voor noise, maar zijn woorden zijn weer relevant: “I could stay with you forever and never realize the time.” Om drie uur ’s nachts hangen mijn breinliefde en ik op de bank, eten chocolade, en onderzoeken ondertussen gretig welke evil multinational er achter onze chocoladeproducent zit. (Eentje met een goede marketingafdeling die ‘mindful snacking’ promoot, zo blijkt, en stiekem onderdeel is van Kraft Foods.)

Nu ik iemand ken die net zo compulsief nieuwsgierig is als ik, lijkt de horizon verschoven. Er is geen einde meer aan.

Het is ook een beetje gevaarlijk. Een vraag als ‘Zou je eigenlijk een minnaar willen die dominanter is dan jij?’, leidt al snel tot een filosofische onderbreking van twee uur tijdens een vrijpartij, met een hoop gegiechel erbij. Door onze gezamenlijke hersenspinsels raak ik in overdrive. Alles is het onderzoeken waard, vind ik. Nu ik iemand ken die net zo compulsief nieuwsgierig is als ik, lijkt de horizon verschoven. Er is geen einde meer aan. Ik heb inspiratie om uren achter elkaar te schrijven, lees alles waar ik zin in heb. Elke nacht lijkt de wereld exponentieel te groeien in kleine explosies van lust en informatie, een soort breingasmes misschien.

Aan het ontbijt, terwijl hij de krant leest en ik een boek, bemerkt hij wat ik nooit zeggen durfde: dat het wonderlijk is hoe onze connectie vooral op wederzijdse intellectuele fascinatie berust. ‘Ja’, zeg ik, ‘het is een soort brain crush’. ‘Precies!’ roept hij uit, ‘Zou je het niet boeiend vinden dáár eens over te schrijven?’ Ja, dus.

Illustratie: Istock

Schrijf je reactie

2 reacties

Selma Franssen is freelance journalist en auteur van 'Vriendschap in tijden van eenzaamheid' (uitgeverij Houtekiet, 2019). Haar werk verscheen onder meer bij Charlie Magazine, OneWorld, De Morgen, De Standaard, The New Statesman, VPRO en Vice. Ze volgde het postgraduaat Internationale Onderzoeksjournalistiek, ontving een beurs van het Fonds Pascal Decroos voor haar werk en presenteert journalistieke lezingenreeks 'Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd'.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen