Column

Rouwkost

Rouwkost

Op het geboortekaartje in de brievenbus prijkt kraamkost als cadeautip. Geen envelop, maar een bord om te vullen. Grijnzend kruip ik in mijn keuken om de heerlijkste soep en ovenschotel tevoorschijn te toveren. Om af te werken nog een goed vullend bakje rauwkost.

Kraamkost is terecht hip de laatste jaren en het valt me op hoe gelukkig de pas bevallen vriendin is met mijn ovenschotel. Geen enkel ander cadeau had ooit voor dezelfde fonkel in haar ogen gezorgd als een maaltijd in een bakje. Ze vertelt honderduit over de laatste weken van haar zwangerschap, over hoe ze alles onderschatte. Ze lacht om mijn handgebaren die haar duidelijk maken dat ze te veel details deelt over haar bevalling. Ze vertelt eerlijk over de slapeloze nachten en de vermoeidheid die daarmee gepaard gaat.

Enkele weken later zit ik aan een andere tafel, aan de andere kant van het leven. Het deel dat je machteloos doet voelen, dat er plots voor zorgt dat je vocabulaire niet meer toereikend is. De vriendin die tegenover me zit, staart in stilte door het raam en lost af en toe delen van haar verdriet. Het verdriet om een overleden vader. Het was een overlijden waar ze zich enkele maanden op voorbereidde, maar het bleef onverwachts. Te vroeg, vooral.

“Ongemakkelijk schuif ik in mijn stoel, niet goed wetende wat te zeggen.”

De afgelopen maanden praatte ze nooit over de ziekte van haar vader, maar het verdriet in haar ogen sprak boekdelen. Nu kijk ik ernaar, in de hoop de woorden uit die boekdelen af te lezen om er zelf zinnen mee te kunnen vormen. Ongemakkelijk schuif ik in mijn stoel, niet goed wetende wat te zeggen.

Automatisch denk ik aan de mensen die ik het meest liefheb. De gedachte dat ik hen ooit zou verliezen, grijpt me, net als het onmetelijke verdriet van mijn lieve vriendin, naar de keel. Waar ik de blije babyroes van mijn andere vrienden nog een paar uur met me meedraag, is de rouw geniepiger, die kruipt ongemerkt onder mijn huid en blijft daar zitten. Alsof rouw besmettelijk is, als een winterse griep.

Belastingen en de dood zijn de enige zekerheden in het leven. Dat, en dat verdriet uiteindelijk slijt. Je zou vaak willen dat het, net als verpakte voedingswaren, een duidelijke vervaldatum had – zodat je weet hoe lang nog. Hoe lang nog disfunctioneel zijn, hoe lang nog zwelgen verdriet, hoe vaak nog denken dat je het een beetje verwerkt hebt, waarna het je toch weer overvalt.

“Je zou vaak willen dat verdriet, net als verpakte voedingswaren, een duidelijke vervaldatum had.”

Terwijl die twee uitersten zich om me heen voltrekken, valt het me ook op hoe graag we nieuwe ouders feliciteren en hoe slecht we zijn in rouwende mensen troosten. Dat geldt ook voor mij: de pas bevallen vriendin stuur ik wekelijks sms’jes om te vragen naar nieuwtjes en foto’s. Mijn vinger zweeft echter meermaals boven het laatste sms’je van mijn rouwende vriendin. Ik typ en backspace op repeat. Ik vraag me af of ik er wel goed aan doe haar te vragen hoe het gaat. Wat als ze een goede dag heeft en ik zorg voor een tsunami van emoties? Wacht ik niet beter af tot ze er zelf over praat?

Het scherm van mijn gsm die in slaapmodus ging, licht op door een foto van een schattige baby. Ik glimlach en denk aan de blinkende ogen van haar mama bij het aanschouwen van mijn kraamkost. En ook in mijn brein gaat er plots een lichtje op.

Ik bel naar de rouwende vriendin en vraag haar wat haar favoriete maaltijd is. Ze lacht weifelend en geeft bedeesd enkele suggesties. Ik beloof haar dat ik haar nog een berichtje stuur om uit te leggen waarom ik die vraag stelde en hang op.

Later die middag vraag ik haar of ze die week vrij is om af te spreken. Een leuke middag, verzeker ik haar. Ik aanvaard geen neen, verduidelijk ik. Het hoeft niet lang te duren. Strijdvaardig keil ik iets later enkele ingrediënten in mijn winkelmand.

Ik kruip opnieuw in mijn keuken, maar deze keer om een paar bakjes te vullen met rauwkost. Boordevol groenten en mineralen. Die ‘rouwkost’ moet voldoende zijn om me te wapenen tegen het verdriet, toch? Om de woorden in mijn hoofd te houden? Om de kans op besmetting te voorkomen?

“Alsof een gevulde maag ervoor zorgde dat de zwaartekracht haar werk deed en het verdriet iets zakte.”

Samen zitten we in de zetel en hoor ik haar vertellen dat het de eerste volwaardige maaltijd is die ze at in lange tijd. Ze vond gewoon de moed niet om te koken. Het leven ging door, de plicht riep en na een lange werkdag was er geen energie meer over om een maaltijd op tafel te toveren.

Ik zag geen gelukzalige fonkel in haar ogen zoals bij de vriendin die ik kraamkost bracht, maar de boekdelen spraken af en toe van dankbaarheid. Dankbaarheid om iets banaal als een maaltijd. De stem van mijn vriendin klonk iets lichter. Alsof een goed gesprek en een gevulde maag ervoor zorgden dat de zwaartekracht haar werk deed en het verdriet iets zakte. Niet veel, maar genoeg om eens heel flink in- en uit te ademen. Om even bij te komen.

Die volgende middag kreeg ik een foto binnen, van een restje rouwkost vergezeld van een hartje. Vlak daarna nog een, een selfie van een trotse mama en haar dochter. Het zoete en het zure in dit leven. Het één om aan plaatsvervangend geluk te doen en het ander om me er nog eens aan te herinneren dat het leven te kort is. Te kort voor alles. Maar vooral te kort om géén maaltijd bij elkaar te koken om de rouw van een ander een klein beetje minder rauw te maken.

Illustratie: Kato Trappers

Schrijf je reactie

4 reacties

Een gezellige portie tajine in het land der frieten. Heeft, voor iemand die niet graag in de spotlight staat, de grootste zelfspot op zichzelf gericht. Bestaat uit meerdere porties zelfrelativering waarvan ze de calorieën verbrandt door met woorden te jongleren tot ze enigszins steek houden op papier.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen