Vijfentwintig. Dat is de leeftijd van de oudste persoon die in deze reeks interviews aan bod komt. Allemaal hebben ze grootse dromen, waarvan ze er al op jonge leeftijd heel wat gerealiseerd hebben. Redactrice Alice Elliott, zelf 19, laat ons kennismaken met bijzondere jongeren die haar inspireren, mensen die elk op hun manier de wereld een stukje mooier maken.
Aya Sabi (21) is studente biomedische wetenschappen, columniste bij *MO Magazine, en sinds een paar weken ligt haar debuut ‘Verkruimeld Land’ in de boekhandel.
Het is een stille woensdagochtend. Ik zit op een verlaten trein naar Hasselt wanneer Aya Sabi me een berichtje stuurt dat haar bus niet is komen opdagen. Ze zal minstens een half uur te laat zijn en verontschuldigt zich uitgebreid, wat ze het komende uur nog zeker drie keer opnieuw zal doen.
Misschien zijn het die onnodige verontschuldigingen, haar zachte stem, of iets in haar blik, maar wanneer ze uiteindelijk tegenover mij zit, straalt ze één en al vriendelijkheid en oprechtheid uit. Haar antwoorden op mijn vragen zijn weloverwogen, ze zal niet zomaar iets zeggen als ze er niet volledig van overtuigd is.
“Ik zeg altijd dat ik slechte gedichten schrijf, om er uiteindelijk goede verhalen van te maken.”
Een paar keer vraag ik net iets te nieuwsgierig door naar verhalen van familieleden en kennissen, en telkens wijst ze me er vriendelijk op dat ik die delen misschien toch beter uit het interview kan laten. “Het zijn de levens van anderen,” legt ze uit. “Ik vind het moeilijk om over derden te gaan praten, hun levensverhaal te gaan etaleren. Het is niet aan mij om daarover te vertellen.”
Hoe zou je je debuut omschrijven?
“’Verkruimeld land’ staat voor de wereld, en hoe ik die zie. Het gaat over contrasten, over hoe de wereld scheef draait, en waarom wij ons daarbij neerleggen en doen alsof het allemaal oké is. Maar ook over wat er achterblijft, wat ons staande houdt. Dat vind ik heel interessant, dat je bijvoorbeeld heel ongelukkig bent geweest, en plots iemand ontmoet die je zo hard aan het lachen maakt dat je alles weer vergeet.”
Hoe is je boek er gekomen?
“Ik heb een opleiding Literaire creatie gevolgd. ‘Verkruimeld land’ is daar het eindwerk van. Eerst begon ik met poëzie, maar dat lag mij niet echt. Ik zeg altijd dat ik slechte gedichten schrijf, om er uiteindelijk goede verhalen van te maken. Mijn gedichten zitten vol metaforen en beeldspraak, door die uit te rekken, krijg ik een beter verhaal. Nu schrijf ik dus poëtische proza. Het is een dun boek met allemaal kortverhalen, maar toch heb ik er twee jaar aan gewerkt. Ik vind het fijn om slechts de helft van een verhaal te schrijven, zodat de lezer tussen de lijnen door de andere helft kan aanvullen. Dat vraagt veel denkwerk, en is moeilijker dan alles voorkauwen.”
“Ik hou van die momenten waarop je je realiseert dat iedereen zo onvoorstelbaar veel met zich meedraagt.”
Waar haal je je inspiratie?
“Mensen inspireren mij. Ik haal mijn inspiratie uit gesprekken en nieuwsberichten, maar ik hou er ook van om onbekende mensen te observeren en dan hun levensverhalen te fantaseren. Soms gebeurt het dat ik mensen die ik al jaren ken een vraag stel die ik nog nooit gesteld heb, om plots te beseffen dat ik hen helemaal niet ken. Daar hou ik van, van die momenten waarop je je realiseert dat iedereen zo onvoorstelbaar veel met zich meedraagt.”
Hoe en wanneer ben je begonnen met schrijven?
“In 2009, toen ik 13 was, ben ik van Nederland naar België verhuisd. Het was slechts een paar kilometer verderop, naar een land met dezelfde taal en praktisch dezelfde cultuur, maar toch had het een grote impact op mijn leven. Ik vond het moeilijk om nieuwe vrienden te maken, en zat ook lang op de bus onderweg naar school. Daar had ik tijd had om na te denken en mensen te observeren, en al snel begon ik met schrijven. Ik hield ervan om eindeloos verhalen te typen, zonder ooit na te lezen of te herwerken. Toen ik een jaar later honderd bladzijden had geschreven, besloot ik het op te sturen naar zo veel mogelijk uitgevers die manuscripten via mail accepteerden. Ik had geen zin om alles te printen.”
Zijn er veel uitgeverijen die toen gereageerd hebben?
“Er zijn er een paar die geantwoord hebben, maar dat was dan telkens om te zeggen dat het ‘niet binnen het fonds paste’. Logisch, want ik had het verhaal niet eens nagelezen of herwerkt.”
Was het deze keer eenvoudiger een uitgever te vinden?
“Toen Verkruimeld Land klaar was, heb ik het eerst vier maanden laten liggen. Daarna is het heel toevallig bij een uitgever terechtgekomen. Ik had een gedichtje getweet, waarop iemand reageerde dat hij het mooi vond. Ik grapte: ‘helaas nog geen uitgever’, waarop hij vroeg of hij het eens mocht laten lezen aan zijn uitgever. Die uitgever vond mijn schrijfstijl net iets te literair, maar ik werd wél doorverwezen naar Atlas Contact. Voor ik het goed besefte had ik daar opeens een contract getekend.”
“Door al die liefde en steun die ik krijg, kan ik online haat vrij goed relativeren.”
Heb je een bepaalde schrijfroutine?
“Er zit enorm veel chaos in mijn hoofd en leven. Ik denk vaak dat ik meer zou kunnen schrijven als ik een routine had, maar iemand heeft me eens gezegd dat het misschien juist is omdat ik zo chaotisch ben, dat ik zoveel schrijf. Er zijn soms dagen waarop ik me heel ongelukkig voel, en op het moment zelf besef ik dat nooit, maar achteraf kan ik dat altijd linken aan het feit dat ik wekenlang niets op papier gekregen heb. Nu besef ik dat mijn enige schrijfroutine is dat ik gewoon niet zonder schrijven kan.“
Als moslima met een hoofddoek die columns schrijft en scherp uit de hoek durft te komen, heb je al heel wat haat over je heen gekregen. Heb je soms niet het gevoel dat je moegestreden bent?
“Het internet is een slagveld als je gaat kijken naar alle haat. Als je niet oppast, kan je daar echt van afzien en verlies je al snel je hoop in de mensheid. Maar wanneer je buitenkomt en in ontmoeting gaat met anderen, dan zie je juist dat mensen overlopen van liefde en begrip. Telkens wanneer ik het gevoel heb dat wat ik schrijf helemaal niets uitmaakt, zijn er mensen die mij nieuwe moed en energie geven. Er is eens een vrouw naar me toegekomen die vertelde hoe ze samen met haar man en kinderen mijn columns bespraken aan de keukentafel. Na een speech over het hoofddoekverbod, was er een blanke man van middelbare leeftijd die me huilend kwam vertellen hoe erg hij het vond wat ik allemaal moest doormaken. Door al die liefde en steun die ik krijg, kan ik online haat vrij goed relativeren. Tegenover mensen die mij haten om wat ik denk of draag, kan ik alleen maar medelijden hebben. Die mensen zijn zo gefrustreerd, dat zie je echt. Sommige mensen die ik blokkeer, beginnen me opeens via tien andere accounts uit te schelden. Zij zijn het slachtoffer in dit verhaal, niet ik. Wat is er toch met hen gebeurd, dat ze zo verbitterd zijn geworden?”
Denk je dat daar verbetering in komt?
“Ik probeer altijd positief te zijn, maar eerlijk gezegd denk ik van niet. Ik zie steeds meer politici die haat lijken te zaaien, in plaats van oplossingen. Het ergste is dat het hen vaak ook echt populairder maakt. Wanneer je er bewust voor kiest om anderen niet te kwetsen, ben je direct ‘politiek correct’. Voor mij is dat gewoon beleefdheid, en het doet me pijn om zoiets vanzelfsprekends te zien verdwijnen. Het zijn trouwens niet alleen politici die haat aanwakkeren. Het is evengoed de media, die steeds vaker kiest voor clicks in plaats van inhoud. Mensen lezen vaak niet verder dan de titel, maar hebben wel meteen al een oordeel klaar. De media wéét dat. Laatst was er een persconferentie over een verijdelde aanslag. Je ziet dat zowel de pers als de politiek proberen te profiteren van zo’n situatie. Dat zorgt er alleen maar voor dat de angst en polarisering nog harder groeit. Woede en haat zijn nooit de goede reacties, zeker niet als we ze op de slachtoffers richten, in plaats van de mensen die effectief iets kunnen veranderen.”
“Literatuur leert je om je in te leven in andere mensen, om begrip te hebben voor andere mensen die andere keuzes maken.”
Als je zelf iets zou kunnen veranderen, wat zou dat dan zijn?
“Ik zie mezelf in ieder geval niet de politiek in gaan. Politiek gaat over strategie, maar ik wil mijn hart kunnen volgen en me goed kunnen voelen bij alles wat ik doe. Ik hoop eerder iets te kunnen betekenen via mijn literatuur. Ik denk dat er tegenwoordig veel te veel onbegrip en onverschilligheid zijn, maar vooral ook eenzaamheid, zowel bij ouderen als bij jongeren. Als ik iets zou kunnen veranderen, dan zou ik er dus voor zorgen dat mensen weer dichter bij elkaar komen, naar elkaar luisteren, en dat we meer mét elkaar leven in plaats van naast elkaar. Ik ben niet zo naïef om te denken dat één boek de wereld gaat veranderen, maar ik geloof wel dat literatuur mensen dichter bij elkaar brengt. Literatuur leert je om je in te leven in andere mensen, om begrip te hebben voor andere mensen die andere keuzes maken.”
Hoe kijk je naar de toekomst?
“Ik leef van dag tot dag, en als ik denk aan de toekomst, zie ik eigenlijk niets voor mij. Ik heb geen glazen bol, en moest ik die wel hebben, dan zou ik nog steeds niet geloven wat ik zag. Alles wat je zegt of doet, hoe onbenullig ook, kan zoveel invloed hebben op de rest van je leven. Mijn korte verleden is nu al zo onvoorspelbaar geweest. Ik hoop gewoon dat ik voor altijd mag en kan blijven schrijven. Ik hoop ook dat ik nooit cynisch word, en dat ik, wat de wereld ook met me doet, altijd gevoelig en een tikkeltje naïef blijf.”
“Verontschuldig je vooral niet voor wie je bent, maar probeer wel altijd een beter mens te worden”
Welk advies zou je willen geven aan je jongere zelf?
“Ik lach heel graag, ook om mijn eigen grappen. Sommigen noemen dat arrogantie, maar ik vind het gewoon fijn om te lachen. Dus ik zou zeggen: ‘Lach, lach de lucht uit je lijf, lach tot je bijna stikt. Maar huil ook. Wees niet bang om jezelf te uiten, laat emoties toe. En verontschuldig je vooral niet voor wie je bent, maar probeer wel altijd een beter mens te worden.’ Ik denk dat dat wel een mooi advies is.”
Wie zijn de mensen waar je het meest naar opkijkt?
“Mijn oma is een heel belangrijke vrouw in mijn leven. Dat advies over lachen, kwam eigenlijk van haar. Wat er ook gebeurde, ze heeft nooit haar lach verloren. Zelfs nu ze dementerend is, is lachen nog steeds even belangrijk voor haar.
Ik zou graag over haar willen schrijven, maar ze heeft me ooit gevraagd om te beloven dat ik dat nooit zou doen. Dat heb ik beloofd en daar ga ik me ook aan houden. Toch blijft ze zo’n beetje de inspiratie voor alles wat ik schrijf, en ik geloof ook dat alles wat ik schrijf, gedeeltelijk door haar geschreven is, door alles wat ze me meegegeven heeft.”
Schrijf je reactie