Column

“Want ik ben een alleenstaande ouder”

“Want ik ben een alleenstaande ouder”

Ik ben een alleenstaande moeder die drie keer per week sport. Elk afzonderlijk deel van die zin is een reden van trots voor me: moeder, sport, drie keer, alleenstaand. Na jaren van ploeteren met tepelkloven, luiers en snotneuzen besloot ik dat het tijd was voor mezelf. Één uur lang, drie keer per week, hos ik met kilo’s die niet rond mijn kind hangen. Ik squat, lunge, plank, push en pull mezelf suf en geniet van elke druppel zweet die ik daarbij vergiet.

Tijdens een van die trainingen verklaart een meisje me gek. Ze bewondert hoe ik er iedere keer voor ga. Ik antwoord lacherig dat ik een alleenstaande moeder ben, dat ik wel moet. “Survival of the fittest, joh!” Ik denk aan een aantal weken eerder, toen een vriend me de boodschap gaf – als grap verpakt – dat mijn alleenstaande ouderschap een excuus is voor zowat alles. Daar schrok ik toen van. Deed ik dat echt?

“Gebruik ik mijn status als excuus? De gruwel.”

De opmerking van het meisje en mijn onbevangen antwoord, zijn een sleutel. Ze vormen het sluitstuk van een tobbende zoektocht naar een antwoord op de vraag: gebruik ik mijn status als excuus? De gruwel. Ergens middenin de queeste valt een driedaagse met de klas van Zoon. Samen met vijf andere ouders ben ik door de leerkracht gevraagd om mee te gaan als begeleidende kok. Ik ben de enige alleenstaande ouder. Ook daar hoor ik het mezelf meermaals luidop zeggen.

Ik lijk die andere ouders (en mezelf) een verklaring schuldig. Voor mijn overdreven vermoeidheid, bijvoorbeeld. Of voor mijn gebrek aan animo. Terwijl zij spelletjes spelen en ateliers organiseren met de kinderen, ben ik nog het liefst op mijn eentje met het eten bezig. Tot mijn eigen vreselijke vaststelling ben ik tout court vaak negatief en niet zonder verdriet stel ik vast dat de andere ouders met meer vanzelfsprekendheid door het leven lijken gaan. Ze lijken licht en lucht in hun hoofd te hebben. Ze hebben meer geduld met de kinderen. Gedraagt er zich eentje balorig, dan vind ik het stiekem een vervelend kind, terwijl de andere mama verwonderd opmerkt wat een ‘gesloten karakter’ het heeft. Het is confronterend en ik kruip diep in mijn schulp. Ik hou mijn mond uit schrik dat er op een onbewaakt moment iets lelijk uitkomt dat iemand pijn zou doen.

“Het is een metafoor voor het gebrek aan ruimte in mijn hoofd.”

Wat ik dus wel doe, daar betrap ik mezelf op, is ongevraagd en bijna verontschuldigend vertellen over mijn leven als alleenstaande mama. Het ontsnapt me ook buiten die driedaagse vaker dan me lief is. Maar zelfs dan is mijn status geen excuus of een zwaktebod. Het is hooguit een verklaring en een vraag om begrip, in plaats van om medelijden. Het is een metafoor voor het gebrek aan ruimte in mijn hoofd. “Ik ben alleenstaande ouder” is een andere manier om te zeggen: ik pieker veel. Of om me te verontschuldigen dat het me zelden lukt om er voor iemand anders dan voor mijn kind en mezelf te zijn.

Soms. Want vaker, zoals tegen het meisje op de training, is het een metafoor voor koppig doorzettingsvermogen, weerstand en heldenmoed. “Ik ben een alleenstaande ouder” is dan een uiting van trots. “Ik flik het toch maar.” Het is dat op de borst kloppen en kreten als Tarzan sociaal minder aanvaard zijn, anders deden we dat. Maar nu roepen we “ik ben een alleenstaande ouder” en bungelen in gedachten aan de liaan van het eigen kunnen. Sterk als een beer, koppig als een ezel, fier als een pauw… het zit allemaal in die paar woorden. Van Pippi Langkous wordt wel eens geciteerd: “Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk wel dat ik het kan.” Was zij een volwassen vrouw, dan had ze daar vast nog aan toegevoegd “want ik ben een alleenstaande ouder.” Astrid Lindgren, haar geestesmoeder, was het niet toevallig ook.

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen