Wetenschapsliefhebster en fulltime nieuwsgierigaard Stephanie Dehennin zoekt dingen uit die ons allemaal bezig houden, zodat jij dat niet hoeft te doen.
Het fenomeen is je misschien bekend: je bent in gesprek met iemand uit een andere streek en je betrapt jezelf plotseling op het onbedoeld imiteren van diens accent. Meer nog, plots rolt er een Oost-Vlaamse ‘Gulder’, West-Vlaamse ‘Nink’ of -de horror- een Nederlandse ‘Nou!’ uit je mond. Het is allerminst je bedoeling om je gesprekspartner na te doen, laat staan hem of haar belachelijk te maken, maar het gebeurt schijnbaar vanzelf. Wat is hier aan de hand?
Als je dit herkent, heb ik goed nieuws: je bent niet alleen. Een bescheiden rondvraag op Twitter leert me dat de onbedoelde accent-imitators onder ons in de meerderheid lijken te zijn. Zelfs als we een andere taal spreken, blijken we het niet te kunnen tegenhouden. Extra gênant wordt het wanneer we een vreemde taal spreken met iemand die ook geen native speaker is en bijvoorbeeld Engels beginnen praten met een Frans accent. Gud Meurning!
Nog beter nieuws is dat het onbedoeld imiteren van iemands accent helemaal geen poging is om lollig te zijn of beledigend, integendeel. Psychologen noemen dit het ‘kameleon-effect’, en het is niet enkel beperkt tot accenten. We imiteren ook vaak iemands lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen. Daar is een reden voor. Mensen zijn sociale dieren, en zelfs de introverten onder ons hebben het aangeboren instinct om verbinding te zoeken met de mensen rondom hen. Het is fijner als je wordt aanvaard door je omgeving, en niet onbelangrijk, ook een pak veiliger.
“Psychologen noemen dit het ‘kameleon-effect’. Naast accenten imiteren we ook elkaars lichaamstaal en gezichtstrekken.”
De wetenschappers die de term ‘kameleon-effect’ lanceerden, voerden een aantal onderzoeken uit bij universiteitsstudenten. In het eerste experiment werden studenten bevraagd door een onderzoeker die de opdracht kreeg om met zijn/haar voet te wiebelen en geregeld hun gezicht aan te raken. De resultaten logen er niet om: de bevraagde studenten raakten tot twintig procent vaker hun gezicht aan en gingen voor de helft vaker ‘voetwiebelen’.
Het tweede experiment ging na of het imiteren van de gesprekspartner ook een positief effect had. Daarbij ging één groep onderzoekers de studenten subtiel imiteren in lichaamstaal en ‘maniertjes’, en de andere niet. Daarbij bleek dat de studenten die de subtiel imiterende onderzoekers voor zich kregen hen significant sympathieker vonden.
Maar dat is niet alles: het blijkt dat de accent-imitators ook beter begrijpen wat hun gesprekspartner precies zegt. Wetenschappers aan de universiteit van Nijmegen fabriceerden zelfs een onbestaand accent om dit te onderzoeken. Ze lieten een paar testgroepen zinnen horen in dit vreemd klinkend Nederlands taaltje en gaven elke groep een andere opdracht. De ene groep werd gevraagd de zinnen te herhalen in hetzelfde accent, de andere groepen werd gevraagd de zinnen te herhalen in hun eigen accent of de zinnen fonetisch op te schrijven. Vervolgens kreeg elke groep opnieuw een aantal zinnen te horen in het gefabriceerde accent en werden ze getest op hun begripsvermogen. Het resultaat laat zich raden: de accent-imitators scoorden een pak beter.
“Accent-imitators begrijpen beter wat hun gesprekspartner precies zegt.”
De kameleons onder ons mogen dus al gerust zeggen dat ze sociale wezens zijn die graag verbinding maken met hun omgeving en actief proberen hun gesprekspartner te begrijpen. Als ze bovendien muzikant of zanger zouden zijn, hebben ze nog een extra argument. Mensen met een fijnbesnaard muzikaal gehoor zouden namelijk iets vatbaarder zijn voor het accent-imiteren dan anderen.
Accenten zijn immers tonaal – het gaat niet enkel over het gebruik van bepaalde woorden en klanken, ook het ritme van de spraak en het leggen van de juiste klemtonen, maken een accent tot wat het is. Dit verklaart misschien gedeeltelijk waarom sommige actrices en acteurs bijzonder overtuigende accenten vertolken (hallo, Renée Zellweger in Bridget Jones’s Diary) en anderen zich onsterfelijk belachelijk maken (Auwtch, Brad Pitt in Meet Joe Black).
Bovendien is niemand accent-vrij. Zelfs als je bent getraind door een logopedist of media-trainer om je dialect te vermommen, heb je nog altijd een accent. Het verschil is dat een dialect woordenschat, grammatica en zegswijzen omvat, en een accent enkel gaat over de manier waarop je woorden uitspreekt. De manier waarop je een klank produceert heeft te maken met de stand van je mond, wat je doet met je tong, of je geluid eerder nasaal produceert dan wel vanuit de borstkas.
“Het horen van verschillen tussen bepaalde klanken wordt al in de babytijd op proef gesteld.”
Het is ook geen schande dat je bepaalde klanken uit andere dialecten of talen niet onder de knie krijgt, want dit is redelijk vast bepaald eens je de pampers uit bent. Meer nog, enkel het horen van verschillen tussen bepaalde klanken wordt al in de babytijd op proef gesteld. Zo stelden een groep wetenschappers vast dat ukkies uit Japanse gezinnen na een jaar al de vaardigheid verliezen om de gesproken letters R en L van elkaar te onderscheiden. (Note: dat is géén sociaal aanvaardbare reden om voor de tigste keer een flauwe mop te maken over rijst).
Zelfs dieren ontsnappen er niet aan. Wolven en andere hondachtigen blijken in accenten en dialecten te ‘praten’. Een moedige Canadese bioloog spendeerde zes jaar van zijn leven om regionale dialecten onder potvissen in de Caraïbische oceaan te onderscheiden. Zelfs geiten zouden een ander accent blèren wanneer ze naar een ander kudde migreren. De absolute kampioenen wat accent-imitatie betreft, zijn natuurlijk de vogels. Geoefende ornithologen kunnen bij bepaalde vogelsoorten horen van welke streek ze komen. De mockingbird of spotvogel zou erg befaamd zijn omwille van zijn accenten en dialecten, maar wat mij betreft gaat de prijs voor de beste kameleon naar de grijze roodstaatpapegaai Chico, een papegaai uit Hoboken.
Schrijf je reactie