Column

Ode aan de hiphop

Ode aan de hiphop

Hiphop, je krijgt er weer van langs de afgelopen dagen. Je bent vrouwonvriendelijk, gewelddadig, dom, zegt men. Je zet aan tot rellen (jawel, JIJ doet dat). Je mag geen WK-lied maken. Je bent een mix van toxische mannelijkheid, drank, drugs en bling. Je gebruikt de foute woorden en brengt de mensen in de war. Je danst te sexy, en toont te veel. Je hebt niet veel inhoud, je lijkt zo makkelijk.

Jij en ik weten wel beter he. Ik wil je de hele tijd verdedigen, en roepen ‘jullie kennen haar niet eens’! Dat doe je als je beste vriendin wordt aangevallen. Tuurlijk verkoop je soms onzin. Je kent me intussen goed genoeg om te weten dat n*ggas, hoes en bitches niet mijn favoriete termen zijn. Maar je hebt er zo oneindig veel meer in je vocabulaire!

“Je bent vaak uitdagend intelligent, en soms domweg razend, en ook weer alles daartussen.”

Eigenlijk ben je sterk genoeg om jezelf te verdedigen. Veelzijdig genoeg om vlotjes uit die veel te kleine hokjes te springen. Slim genoeg om aan zelfreflectie te doen en te beseffen dat er inderdaad wel stukjes van die vooroordelen kloppen, maar complex genoeg om zoveel meer lagen te hebben. Je kan sensueel zijn, of platvloers en alles daartussen. Je bent soms grappig, en soms grof, en alles daartussen. Je bent vaak uitdagend intelligent, en soms domweg razend, en ook weer alles daartussen.

Ze moesten eens weten, je criticasters, hoe hard je werkt. Hoeveel werk erin kruipt van jou te maken wat je bent. Hoeveel verschillende talenten zich combineren in jou. Hoeveel levens jij raakt ook, over de hele wereld. Jong en oud, arm en rijk, zwart, wit, rood, geel, bruin en elke schakering ertussen volgt jou.

Je betekende al zoveel in mijn leven.

Ik weet niet hoe ik door mijn prille puberteit was gesukkeld zonder Salt-N-Peppa’s ‘Let’s talk about sex’.  Of hoeveel langer ik met body-image-issues had rondgelopen als Missy Elliott, Da Brat, Queen Latifah, Bahamadia… mijn 17-jarige zelf niet hadden getoond dat je niet blank-en-slank moet zijn om kracht uit te stralen.

“Ze moesten eens weten, je criticasters, hoeveel levens jij raakt over de hele wereld.”

Ik had mijn lief nooit leren kennen als hij niet wild had staan dansen op ‘You’ van Evidence en me in zijn enthousiasme tegen het hoofd had gestoten (letterlijk). Ik weet niet of ik de marathonbevalling van onze oudste had doorstaan als Pepe’s ‘Tanden Bijten’ niet op repeat door mijn koptelefoon had gespeeld. Toen ik doodsbedreigingen kreeg, was het dankzij Eminem’s razende ‘Go to sleep’ dat ik terug de straat op durfde.

Het was Common die me leerde liefhebben met ‘The Light’ en ‘Come close to me’. Ik heb nog nooit een betere definitie van echte liefde gehoord dan degene die Odissee meegeeft in ‘That’s love’. Er is geen feestje dat nog niet op gang is gekomen als de deejay LL Cool J of Ol’ Dirty Bastard oplegt, for old time’s sake.  Toen de politie ons vroeger overal kwam wegjagen, hangjongere die ik soms was, hielp NWA’s ‘Fuck the police’ onze frustratie net kanaliseren.

Toen Kendrick  Lamar opriep ’to get up off that slave ship, build your own pyramids, write your own hieroglyphs’ gaf dat me de HIIIPower om te beginnen schrijven. De beginjaren van Eigen Makelij, en in het bijzonder de tijd toen Nag’s onvolprezen ‘Toekomstmuziek’ uitkwam, legden het grondwerk van een vriendenkring die ik nog steeds koester. Dankzij Tupac en Jay Z leerde ik de burgerrechtenbeweging beter kennen.

“Je bent geen muziek, zeggen ze soms. Dat klopt natuurlijk, want je bent veel meer.”

Toen in Antwerpen ’t Stad opeens niet meer van Iedereen was, bracht Tourist Le MC ons terug samen met zijn aanstekelijke ‘Mijn stad, mijn stad, ej ej’. Als je had gedacht dat kleinkunst een stoffig oud genre was, dan heb je Brihang gemist die wijlen Bram Vermeulen trots zou hebben gemaakt. En ben je al eens gaan dansen op een feestje waar de dames van Supafly-Collective achter de draaitafels staan? Zelden een vrouwvriendelijkere omgeving in het uitgaansleven ervaren.

Ik speel graag met woorden, dat is wat schrijvers doen. Mijn man die kan dat beter, en sneller, en die schrijft poëzie die hij in een ritme kan reciteren, en kan dan ook nog eens dat ritme zelf maken vanuit het niets. Hoezo ben jij gemakkelijk? Hoezo verg je geen echt talent?

Ik zou nog wel even door kunnen gaan over jou. Over hoe mooi en puur je kan zijn. Over hoeveel jongeren je mobiliseert om hun gevoelens op een positieve manier te uiten.

Je bent geen muziek, zeggen ze soms. Dat klopt natuurlijk, want je bent veel meer. Een hele cultuur, een beweging, een stem voor de stemlozen. Je bent een reisgezel, een bondgenoot, de soundtrack van mijn leven.

Hiphop, wat hou ik van jou.

Schrijf je reactie

1 reactie

Dalilla Hermans is geboren in Rwanda en geadopteerd. Ze heeft er haar missie van gemaakt om racisme en discriminatie bespreekbaar te maken en aan te pakken. Ze schrijft regelmatig stukken over dit thema voor Charlie en heeft een tweewekelijkse column in De Standaard. In 2017 kwam 'Brief aan Cooper en de wereld' uit bij Manteau, een autobiografisch boek met een scherp maatschappijkritisch randje. In 2018 leverde ze een bijdrage aan de bloemlezing "Zwart -Afro-europese literatuur uit de Lage Landen". Later dat jaar verscheen bij Davidsfonds haar kinderboek "Brown Girl Magic". In 2019 verscheen de thriller "Black-out" (uitgegeven bij Horizon), haar eerste fictieboek voor volwassenen. Vanaf september 2019 is Dalilla seizoensdenker van Concertgebouw Brugge en momenteel schrijft ze ism Mungu Cornelis de monoloog 'Epiphany' die later dit jaar in première gaat bij NTGent.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen