Opinie

Wat die kleine fuckers ons vertellen

Over de angst om te mislukken

Wat die kleine fuckers ons vertellen

Het zijn woelige tijden voor jonge moeders. Daarvan getuigen het interview met Siska Schoeters in de weekendbijlage van De Morgen en de uiteenlopende reacties erop. In dat interview praat de Studio Brussel presentatrice in harde bewoordingen over haar kroost en zegt ze het taboe dat daarop rust te willen doorbreken. Ze lijkt vooral te lijden, niet onder de apenstreken van haar koters, maar onder de schone schijn die we als ouders blijkbaar nog altijd horen op te houden.

Wie zich, zoals ik, in haar verhaal herkent, leest in haar harde woorden niet de tekenen van een egocentrische persoonlijkheid maar van de wens het als moeder onwaarschijnlijk goed te doen. De generatie waar Siska en ik toe behoren zijn opgegroeid met de idee dat je in het leven alles kan waarmaken, als je er maar hard genoeg voor werkt. We zijn daarin ook meestal bevestigd geweest. Als we hard studeerden, kregen we complimenten en goede punten. Als we investeerden in vrienden en familie kregen we liefdevolle relaties. Als we tijd maakten voor muziek en films, kregen we bijzondere ervaringen.

De dag waarop we kinderen kregen, werd alles anders. De eerste harde les die je van je kinderen krijgt is dat ze niet gekomen zijn om jou te bevestigen in het moederschap. Kinderen gooien roet in het eten. Ze halen je verwachtingen overhoop. Je mag datgene waar Siska en ik last van hebben, namelijk de wens tegelijk een uitstekende moeder, partner en vriendin te zijn en dat tegen de achtergrond van een bloeiende carrière, in het perfecte decor en met de juiste kleren, gerust dwangneurotisch perfectionisme noemen. Maar in feite benoem je dan enkel een uiterlijk verschijnsel. Wat erachter zit is godsgruwelijke faalangst. Ons schijnbaar verlangen naar perfectie wordt gedreven door de verschrikkelijke angst het ongelooflijk te verknallen. Waar komt die buitensporige faalangst vandaan?

Doembeelden

De gedachte dat mislukken in één van onze rollen verschrikkelijk is, wordt sociaal gedeeld en overgedragen. Niet toevallig lees ik in dezelfde weekendbijlage waarin het interview met Schoeters verscheen, in grote letters de woorden van programmamaker Eric Goens: “Het is een existentiële angst van mij: misschien ben ik niet goed genoeg. Straks zal niemand mij nog willen.”

Ons schijnbaar verlangen naar perfectie wordt gedreven door de verschrikkelijke angst het ongelooflijk te verknallen.

Angsten worden gevoed door doemgedachten en daarvan zijn er in onze samenleving in overvloed. Een doemgedachte herken je doordat ze de structuur heeft van een voorspelling, die niet bepaald rooskleurig is en waarvan de kans dat ze, tenzij je ingrijpt, zal uitkomen hoog wordt ingeschat. Ook in het verhaal van Siska duikt zo’n doemgedachte op: als ik mijn kinderen niet goed genoeg opvoed zullen ze drugsverslaafde of verkrachter worden. Met zulke gedachten leg je niet alleen een loodzware verantwoordelijkheid bij jezelf, je schat de kans dat het misloopt ook veel te hoog in. Als je vanuit die doemgedachte met je kinderen omgaat, zie je uiteraard in elke tegendraadse handeling een voorteken van jouw toekomstig falen. Dan zijn agressieve bewoordingen als “die smerige aap” niet verwonderlijk. Want wie wil zich nu een mislukte moeder voelen?

Bang zijn voor iets wat je belangrijk vindt of wat een grote uitdaging vormt is normaal. Het helpt niet om dat soort gevoelens te onderdrukken of, erger nog, af te keuren. Maar we hoeven ze ook niet onnodig te voeden tot ze irrationele proporties aannemen. Want dan wordt de angst een monster dat we niet meer durven aankijken en waarvoor we alles in het werk stellen om het niet meer tegen te komen.

In één beweging wordt er ook een schuldige aangeduid: degene die het waagt zijn kind een kleine fucker te noemen.

In het voeden van angsten blinken we als samenleving helaas nogal uit. Zo kan vrouwencoach Diana Koster het in haar reactie op het interview met Schoeters, waarin ze stelt dat je als imperfecte ouder eigenlijk niet kan falen, het niet laten te stellen: als we onze kinderen kleine fuckers noemen, zullen ze dat ook worden. Hopla. Alweer rolt zich een doemscenario uit. In één beweging wordt er ook een schuldige aangeduid: degene die het waagt zijn kind een kleine fucker te noemen. Al zit er misschien een kern van waarheid in; zulke formuleringen brengen geen zoden aan de dijk. Integendeel. Als jonge moeder heb je al vaak genoeg het gevoel dat je allerlei rampen moet voorkomen.

Boobytraps

In onze hedendaagse communicatie- en kennissamenleving worden we tot in het oneindige overspoeld met weetjes, onderzoeken en statistieken over hoe we de opvoeding, gezondheid en ontwikkeling van onze kinderen kunnen bevorderen, maar evengoed kunnen verknallen. Van zodra ik de verantwoordelijkheid over leven in mijn buik had gekregen, leek de hele wereld zich met mij te bemoeien. Ik kreeg adviezen over wat ik moest eten en moest laten, maar even vurige pleidooien over hoe ik die adviezen in de wind moest slaan. Ik leerde hoe ik een dodelijke val, verstikking en wiegendood moest voorkomen, welk autostoeltje geschikt was en hoe ik het correct in de auto moest plaatsen. Ik leerde hoe ik de motorische, verstandelijke en talige ontwikkeling moest bevorderen. Ik leerde dat ik nooit mocht ingaan op driftbuien, dat ik nooit mocht schudden en dat ik maar best traphekjes en stopcontactbeveiliging kon plaatsen. Ik werd om de oren geslagen met berichten over het belang van de eerste levensjaren voor de algemene ontwikkeling en van de negatieve gevolgen van stress bij de moeder op het ongeboren kind.

We dragen een loodzware, geïnformeerde verantwoordelijkheid over onze kinderen en wanneer we één van die talloze adviezen zomaar negeren, mogen we daar door jan en alleman op aangesproken worden.

Vanzelfsprekend waren zulke berichten het ideale recept voor een relaxte zwangerschap. Toen ik mijn kindje dan eindelijk in mijn armen hield, drukte men mij op het hart dat ik ‘ervan moest genieten’. Dolgelukkig met dat kleine wonder zette er zich bij die woorden toch een lichte spanning in mij vast. Erger werd het nog wanneer er ‘het gaat zo snel’ achteraan kwam. Ik kreeg het gevoel dat ik elke onbedoelde grimas, druppeltje speeksel en stukje stront dat uit dat kleine wonderlijke lijfje tevoorschijn kwamen, op sterk water moest zetten, inkaderen of verdroogd in een dagboek moest plakken. Het moederschap leek inderdaad niet op een roze wolk maar op een veld vol boobytraps. Het is alsof deze generatie ouders op geen enkele manier nog onwetend mag zijn. We dragen een loodzware, geïnformeerde verantwoordelijkheid over onze kinderen en wanneer we één van die talloze adviezen zomaar negeren, mogen we daar door jan en alleman op aangesproken worden. Zo is het bon ton geworden om te beweren dat ouders hun kinderen niet meer opvoeden. Maar opvoeden is vooral een stuk ingewikkelder geworden. Waar je in vroegere tijden je kind nog met een klap voor zijn kop kon leren waar de grens lag, moet je hen nu leren omgaan met een wereld die bij momenten grenzeloos lijkt en waar de norm van vandaag het taboe is van morgen.

Wat we elkaar voorleven

Hoewel Diana Koster in haar reactie stelt dat kinderen vooral leren van hoe je leeft en minder van wat je zegt, lijkt ze te vergeten dat dit ook voor het samenleven in gemeenschap geldt. Ook zij legt de verantwoordelijkheid voor de hoge verwachtingen van ouders in eerste instantie bij henzelf. Maar ook als grote kinderen leren wij nog elke dag van wat ons voorgeleefd wordt. Het helpt niet om ons ook nog eens op de kop te zitten over de onverbeterlijke perfectionisten die we zijn.

Als je door je sociale omgeving bewonderd wordt om wat je in alle domeinen van het leven klaargespeeld krijgt, valt het niet mee te zeggen ‘van mij mag het wel wat minder met die carrière of hippe kledij’. We zitten nog altijd in een keurslijf. Het strakke Scandinavische design van nu is de photoshop van vroeger. Als je bestookt wordt met beelden van minimalistische interieurs ziet je eigen rommelige huiskamer er natuurlijk opeens nogal troosteloos uit. Uiteraard mogen we ons niet laten leven door zulke ideaalplaatjes, maar degene die beweert er immuun voor te zijn liegt.

In plaats van die arme ouders nog maar eens te bekritiseren, vol adviezen te proppen en lastig te vallen met dooddoeners als ‘je moet het positieve zien’, zouden we beter eens oprecht naar hun verzuchtingen luisteren.

Toen ik onze pas aangelegde tuin opnieuw wilde gaan transformeren met natuurlijke speelmogelijkheden voor kinderen, antwoordde mijn lief dat hij het niet zag zitten om gras, dat hij een paar maanden voordien op mijn vraag had aangelegd, weer te gaan omwoelen. “Ik kan er ook niet aan doen dat ik zoveel goede ideeën heb”, sputterde ik. Mijn lief antwoordde droogweg dat niet ik maar Pinterest veel goede ideeën had en dat ik moest leren daaraan te weerstaan. Tja. That’s why I like the guy. Maar zulke weerstand bied je niet eventjes in je eentje op één dag. Het vraagt oefening en een grote dosis mildheid.

In plaats van die arme ouders nog maar eens te bekritiseren, vol adviezen te proppen en lastig te vallen met dooddoeners als ‘je moet het positieve zien’, zouden we beter eens oprecht naar hun verzuchtingen luisteren. Want soms staat iets ons nu eenmaal in de weg om het positieve te zien. Als we er als samenleving in slagen om de gevoelens van ouders zonder oordeel te aanhoren zullen zij de focus misschien ook makkelijker kunnen weghalen van hun eigen verwachtingen en ambities en – zonder paniek – kunnen luisteren naar de noden en gevoelens van hun kinderen. Pas dan zullen we weten wat die kleine fuckers ons nu eigenlijk komen vertellen en neemt de nood aan ademruimte in de vorm van ongebreidelde me-time mogelijk vanzelf af.

els
Els Van Peborgh is filosofe en actrice en werkt met de steun van het FWO aan een doctoraat. www.elsvanpeborgh.com

Schrijf je reactie

8 reacties
  • Alysa says:

    Tja, zelf heb ik geen kind(eren) maar ik vind inderdaad dat deze maatschappij bulkt van de (ongevraagde) adviezen die wij over ’t is zo ongeveer eender welk onderwerp krijgen; eet niet te veel dit, eet vooral niet teveel dat, doe aan sport, doe aan yoga, drink meer van dat ene, drink vooral minder van dat andere, ach, denk ik dan, ‘geachte adviseur(s) gebruik vooral wat minder woorden, laat de mensen (wat meer) met rust, neem vooral zélf wat rust, u zult er wel bij varen!

  • Sarah says:

    De nagel op de kop, Els!
    Jouw artikel geeft me moed om alle opgelegde schuldgevoelens in de wind te slaan.

  • Hanna says:

    Je verwoordt exact wat er nu gaande is en waar we allemaal onze weg in moeten zoeken.
    Ik wil daar persoonlijk nog iets aan toevoegen: it takes a village to raise a child. Maar waar is die ‘village’.

  • peggy jonckheere says:

    Ik heb zelf geen kinderen en weet heel goed waarom. helaas mag ik die redenen niet hardop zeggen in bijzijn van moeders want ik word letterlijk soms fysiek aangevallen….. terwijl ik alleen maar eerlijk ben. Zijn die vrouwen dan “jaloers” op mijn standvastige keuze die mij veel vrijheid schenkt? In ieder geval is het frappant hoeveel agressie mijn moederloos betaan opwekt bij andere vrouwen. En nee, ik haat geen kinderen. Integendeel. Ik houd ont!zet!tend! veel van kinderen. Daarom dat ik gekozen heb om ze niet te krijgen. Maak van mij geen harteloze bitch, home wrecker, egoïst, slet, lesbowijf, nymfomane, onwaardige vrouw (en ga zo naar door ,ik zwans niet!) en respecteer en bewonder de vrouwen die eerlijk kunnen, durven zijn over het niet altijd zo rooskleurige moederschap. Dikke duim voor Siska. Ik vind haar hierdoor nu nog leuker en authentieker!!

    • Sarah says:

      Als moeder bewonder, begrijp en respecteer ik juist je keuze. En durf ik ook gerust toe te geven dat ik maar al te vaak jaloers ben op vrouwen, zoals jij, die bewust deze keuze hebben ‘durven’ nemen. Al neemt het niet weg dat ik hou van mijn kinderen, en ze met momenten ook echt haat, en me daar NIET (meer) schuldig om voel.

  • Tifosanele says:

    De nagel op de kop! Jammer dat niet geluisterd wordt naar wat Siska wou zeggen, in plaats van ons allemaal te fixeren op haar “foute woordkeuze”. Maar doen we dat niet meer, verzanden in ellendige discussies, waardoor de kern van de boodschap telkens opnieuw verloren gaat? https://nelevanmalderen.wordpress.com/2015/10/18/hoe-combineer-je-werk-en-gezin-een-stem-boostyourpositivity/

  • Lieve says:

    Je kroop in mijn hersenen en schreef perfect de gedachtespinsels neer die daar ronddwaalden zonder dat ik ze zelf zo treffend aaneengeregen kreeg. Waarvoor dank en een grote pluim!

  • Anneke says:

    Bedankt Els om dit zo mooi te verwoorden! Mijn eerste reactie na het interview met Siska was ‘halleluja, ik ben niet de enige’ om me bij het besef over alle commotie errond al meteen weer schuldig te voelen (nog maar eens) omdat ik er zo over dacht.

Charlie geeft regelmatig het woord aan mensen die - net als wij - geen blad voor de mond nemen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen