Ik ben een grote fan van mode en mooie dingen, maar niet wanneer ik ze eigenlijk niet nodig heb.
Als mensen mijn telefoon zien, vragen ze: “maken ze die nog?” of “oei…werkt dat eigenlijk?”
. Mijn auto is op papier 17 jaar oud en ik rijd er bijna 10 jaar mee. En verder is vrijwel 95 procent van mijn interieur ge-upcycled of tweedehands.
Zoals iedereen bezwijk ik wel eens voor de lokroep van een nieuwe, nutteloze handtas of een accessoire voor in huis. Maar laten we zeggen dat dit zeer beperkt is. En hormonaal gerelateerd. Ik houd nu eenmaal niet van een overdaad aan spullen. Ik heb een afkeer van hamsteren en krijg ademhalingsproblemen bij het bekijken van programma’s zoals Extreme Hoarders. Het feit dat we drie jaar geleden een beetje de broeksriem moesten aanspannen doordat we gelijktijdig een kind en – strakke planning – een huis kochten, draagt er ook aan bij.
Bovenal heb ik een grondige hekel aan overconsumptie en het overaanbod in onze maatschappij. Hier komt de preek, jawel. Te veel soorten fruit dat geen seizoensfruit is. Te veel soorten vlees en zogeheten delicatessen als kangoeroe en foie gras. Te veel wegwerpkleding die na een seizoen alweer uit de mode is. Te veel technologische snufjes: tv’s met bewegingssensor, telefoons die een eigen leven leiden en je huis controleren op alles. Ooit neem ik een tattoo waarop staat: fuck apps, use brains.
Te veel soorten fruit dat geen seizoensfruit is. Te veel soorten vlees en delicatessen als kangoeroe en foie gras. Te veel wegwerpkleding die na een seizoen alweer uit de mode is.
Ik probeer ook minder kleren te kopen. Zo ben ik bijvoorbeeld lid van een Facebookgroep genaamd Hustlin’. Ik dacht eerst: leuk! Het lijkt op Swishing, je kunt er tweedehands kleren verhandelen. Het is een goed initiatief, maar ook een bron van ergernis. Want wat zijn er veel kleren en schoenen die deze jonge meiden aanbieden en vooral zoeken.
De kleren worden voor een prikje verkocht, want de aankoopprijs bedraagt zelden meer dan 20 euro en komen van Primark, H&M, Zara… In plaats van die dingen te kopen en dan snel weer te verhandelen, koop je ze misschien beter niet.
Waarom binge-kopen in de Primark om thuis te ontdekken dat je het a) al hebt (echt waar…) b) niet past c) niet je kleur is d) all of the above. Los daarvan is Hustlin’ wel een goed initiatief dat aansluit bij mijn anti-wegwerp mentaliteit.
Preken over overconsumptie is namelijk gemakkelijk, maar ik probeer er ook actief iets tegen te doen. Ik vervang een voorwerp niet, zolang het functioneert. Daar leef ik naar.
Mijn voorgenoemde gsm is daar een boegbeeld hiervan. Ik bezit nog een Blackberry, eerste generatie. Ik hou van de toetsjes, want ik ben een sms-er, geen beller. Touchscreens bezorgen mij mini-beroertes. Mijn BB is mijn handlanger, ook al hangt er plakband aan omdat de batterij er anders los uit uitvalt, maakt hij vreselijke, korrelige foto’s, kan hij geen MMS-en ontvangen en vindt hij het Wifi- signaal zelden tot nooit.
Ik vind dat geweldig. Moet ik altijd op internet kunnen? Nee. Zou dat handig zijn? Zonder twijfel, maar dat zijn geduld en vindingrijkheid ook.
Mijn auto, gedoopt Nikita, is met 17 jaar een ondeugende tiener. Steekt met gemak nog andere jongere exemplaren voorbij, bolt als een goed geoliede bolide hoort te bollen (dank aan de garagist) en past bij mij: old school, zwart, beetje scruffy maar stijlvol, met een hoekje af dankzij een occasioneel obstakel in de blinde hoek. Een maand geleden had Nikita kuren: tijd voor een dure onderhoudsbeurt. Ik heb getwijfeld om haar te verkopen, maar ze is er nog steeds en vinniger dan ooit.
Ons interieur is ook bijna uitsluitend tweedehands. Dat is er van dichtbij aan te zien, maar in een tijdperk waarin vintage heter dan heet is, valt men niet over een krasje. De eettafel is 70’s space-age, de zetel vrij nieuw maar werd door een renoverend stelletje doorverkocht aan ons. Boekenkast: tweedehands.be. Enkele familiestukken zoals een berber-tapijt van mijn oma, tuintafel van mijn ouders, mijn vaders niet zo platte flatscreen, een oude schoolbank waar de kids huiswerk aan maken,…
De lijst van tweedehands spullen is lang. Die van de nieuwe aankopen is een pak korter: het bed van mijn zoon, twee staande lampen, een bureaulamp en enkele rekken en kastjes van de Ikea. De badkamer is in opbouw en behalve het toilet en de kranen zullen we de meubels upcyclen.
In onze living tenslotte staat een fraai exemplaar van wat je met afbraakmateriaal kan doen. De bank waarop de stereo (die binnenkort 21 kaarsjes mag uitblazen) en platenspeler prijken, stak mijn man ineen: drie houten planken, een pot witte lakverf en wat oud ijzer. Ta-daaa!
Zelfs onze hond is ‘tweedehands’. Waarom een hond bij een fokker halen als er genoeg lieve honden op een tweede leven wachten in het asiel? MacGuyver is dus geadopteerd en was 9 maanden toen hij ons vervoegde.
Om de ultieme knoop door te hakken kan je jezelf tenslotte afvragen: Word ik hier blijer van? En zo ja: voor hoe lang? Koop dan pas.
De anti-wegwerpmentaliteit hoeft niet alleen betrekking te hebben op je kleerkast. Het gaat ook verder dan een etiketje scannen op ‘Made in Bangladesh’. Onze spullen worden daar gemaakt, spotgoedkoop en aan een moordend tempo, omdat er vraag naar is. ‘Daar’ is Pakistan voor je kleren, China voor je smartphone. Dat kunnen we alleen veranderen als we ons algemene attitude ten opzichte van aankopen bijstellen.
Stel jezelf simpelweg de volgende vragen: Heb ik dit echt nodig? Kan ik perfect leven zonder een nieuwe versie van dit voorwerp? Gevolgd door: Is het van goede kwaliteit? Zal het, met andere woorden, een tijdje mee gaan? Bestaat er een biologisch of fairtrade alternatief? Om de ultieme knoop door te hakken kan je jezelf tenslotte afvragen: Word ik hier blijer van? En zo ja: voor hoe lang? Koop dan pas. Dat is een challenge waartoe ik mensen graag zou willen uitdagen.
2 reacties
🙂 Thx Siel. Nog veel werk, maar slowly but surely!
Leuk artikel, goed om eens bij stil te staan! Heel mooi interieur ook trouwens 🙂