Reeks Vluchtelingencrisis

Op weg naar (n)iemandsland: München

"If people can fly to the moon, I can be successful too."

Op weg naar (n)iemandsland: München

Fotografe Sandra en redactrice Sophie maken zich zorgen om de berichtgeving rond de vluchtelingencrisis. Wat is waar en wat niet? Is de angst van velen terecht? Ze nemen het heft in eigen hand en gaan op onderzoek uit. Dit weekend bezochten ze het vluchtelingenkamp in München en spraken met Syriër Bahaa’oldien.

Het kamp

Honderd meter voorbij de ingang van het vluchtelingenkamp zien we een groepje mannen staan. Onderzoekend kijken ze ons aan en wij kijken nieuwsgierig terug. Hoe zouden ze reageren op ons? Zitten ze wel te wachten op onze vragen? “Hello, we are Sandra and Sophie. We’re from Belgium. Do you guys live here?”, vraag ik terwijl ik naar het hek van het vluchtelingenkamp wijs. De jongens lachen verlegen en kijken elkaar vragend aan. Ok, domme zet van mezelf. “I’m sorry. Does somebody speak English?” vraag ik lachend. De jongens zetten een paar stappen opzij en wijzen naar een jonge knul die een beetje verlegen staat te glimlachen. “Yes, I do. My name is Bahaa. And yes, we live in the refugee camp.”

We leggen uit wie we zijn en wat we komen doen. Bahaa vertaalt het voor de jongens waarop ze zich één voor één voorstellen. Ze vertegenwoordigen een hoop landen. Pakistan, Afghanistan, Albanië en Bahaa zelf komt uit Syrië. Later komen er nog drie mannen uit Eritrea bij staan. “We are from different countries but we are all brothers. We have been through the same. We help each other.” Daar zijn ze het allemaal over eens. Ze komen heel aandoenlijk over. De één al wat stoerder dan de ander, maar ik voel me geen moment ongemakkelijk. Het lijkt alsof ze zich gevleid voelen door onze interesse. Terwijl Sandra de jongens portretteert, ga ik het gesprek aan met Bahaa.

Bahaa’oldien (20) Syrië
bahaa

“Ik ben hier nu twee maanden en acht dagen. Na een lange reis vanuit Syrië, waaronder ook een boottocht, ben ik blij om eindelijk op een plek te zijn waar ik veilig ben en als mens wordt behandeld. In Hongarije sliepen we met 65 man op een kamer van 5 op 5. Liggen ging niet. Als we wilden slapen, zaten we met onze ruggen tegen elkaar. We kregen drie keer per dag een stukje mortadella worst en daar moesten we het mee doen. Wanneer we protesteerden, sloeg de Hongaarse politie ons net zo lang met hun knuppels tot we zwegen. Ik weet niet hoe die mensen ons zagen, maar zelfs dieren behandel je niet zo.”

Zijn blik dwaalt af terwijl hij blijft praten.

“Ik vluchtte weg uit Syrië omdat ik mijn studies bijna af had. Daarna zou ik het leger in moeten om mee te vechten met de overheid. De gedachte alleen al aan mensen te moeten vermoorden, was me te veel. Ik wil een goed leven leiden om mijn vader trots te maken.”

Zijn blik glijdt weer weg en hij staart in de verte. Ik vraag hem waar zijn vader nu is.

Mijn verhaal is niks vergeleken met die van de anderen hier. Ik heb tenminste nog familie.

“Mijn vader is dood. Op een avond ging hij wat te eten halen voor ons, toen ik opeens een harde knal hoorde gevolgd door veel geschreeuw. Het klonk niet goed. Eerst durfde ik niet naar buiten, het is daar erg gevaarlijk. Maar mijn vader kwam maar niet thuis. Toen ik na een paar uur toch de straat op ging, hoorde ik van mensen dat mijn vader dood was. Ik geloofde het niet en besloot om naar het ziekenhuis te gaan. Daar vond ik mijn vader. Dood. Hij had zijn buik vol splinters als gevolg van een explosie. Een bom dus.”

Bahaa lijkt weer even in zijn eigen wereld te zijn terwijl zijn ogen vollopen met tranen. Hij lijkt zich te schamen voor zijn verdriet en slaat zijn ogen neer.
Ik heb een knoop in m’n maag. “If you want to stop here, it’s ok. If you want to talk, that’s also fine”, zeg ik voorzichtig.

Bahaa zucht diep. Van de een op de andere moment lijkt hij zich te herpakken.
“Ik vind het fijn om met je te praten. De mensen hier hebben hun eigen problemen. Mijn verhaal is niks vergeleken met die van de anderen hier. Ik heb tenminste nog familie.”

Ik vraag hem waar zijn familie is.

If people can fly to the moon, I can be successful too.

“Mijn moeder, mijn jongere zusje en mijn twee oudere broers zijn nog in Syrië. Er was enkel geld voor mijn overtocht. Ik spreek ze om de vier dagen via Whatsapp. Dan ga ik op zoek naar iemand van wie ik even WiFi mag gebruiken zodat ik mijn moeder kan laten weten hoe het met me gaat. Ik mis ze enorm. We zijn hier met veel maar, zoals ik al zei, voel ik me enorm eenzaam. Daarom wil ik proberen om mijn familie hierheen te halen.”

En wat als dat niet lukt?

“Zolang er in Syrië oorlog is, blijf ik hier. Dan zal ik in Duitsland mijn bestaan opbouwen. Ik wil professioneel bokser worden. In Syrië heb ik dat even geprobeerd maar het systeem is zo corrupt dat de regering bepaalt wie er wel of niet wint. Ik moest mijn tegenstander expres laten winnen of andersom. Hier in Europa gaat alles veel eerlijker. Je krijgt hier veel meer kansen. Ik ben er van overtuigd dat als er mensen naar de maan kunnen vliegen, ik ook iets van mijn leven kan maken.”

Bahaa’oldien (20), Syria from opwegnaarniemandsland on Vimeo.

Blijf op de hoogte via onze Facebookpagina Op weg naar niemandsland
Volg ons via Instagram: @opwegnaarniemandsland
En via twitter: @sophielodewijks #opwegnaarniemandsland
Hier kan je onze tour op de kaart volgen: www.trackmytour.com/nvq7b
Alle artikels uit deze reeks vind je terug op charliemag.be/tag/niemandsland
Foto’s: Sandra Mermans

Schrijf je reactie

1 reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen