Openhartig

“Alsof doen eist altijd zijn tol”

Het masker van mentale gezondheid

“Alsof doen eist altijd zijn tol”

Mentale gezondheid is een complex gegeven. Wie ermee in de knoop ligt, voelt zich vaak eenzaam. Survivors begrijpen je worsteling, maar heel wat anderen bestempelen je al snel als ‘gek’. Ik wil dit taboe doorbreken en zo mijn angsten en schaamte ditchen. Dit is het tweede deel van het verhaal van mijn opname.

De mens is soms nep. Daar hou ik niet van. Mensen met onzekerheden, met cellulitis, met ongerealiseerde dromen, met dwaze profielfoto’s en schoenen waarvan de prijs nog aan de zolen plakt – dat zijn mensen waar ik me goed bij voel.

“Je hebt OCD, obsessief-compulsieve stoornis.” Of ik verrast ben? Nee. Opgelucht. Ik weet al langer dat mijn bezeten manier van kuisen, opruimen, meubels verschuiven en terugdraaien bizar is. Zeker als je van jezelf de deur niet uit mag tot het appartement het vlekkeloze plaatje van symmetrie is. Elke dag identieke routines: driemaal de kapstokken in mijn garderobe ‘juist’ schuiven, elke klink of lichtknop om het uur schoonvegen en objecten één centimeter naar rechts of links verplaatsen tot het ‘juist’ voelt. Exclusief een handleiding met wat dan precies juist is. Mijn vorm van OCD heet Just Right OCD. Toepasselijk. Dwang maakt gek en vooral: moe. Zo kwam ik hier terecht na het jaren te negeren. Mijn vermoedens werden bevestigd. En nu kan ik eindelijk omgaan met mijn stress, angst en obsessie door hulp en medicatie op maat.

Medicatie. Een eng woord is dat. Tenzij het daadwerkelijk helpt en je beseft dat medicatie alleen niet voldoende is. Dat is het nooit. Het is geen wondermiddel. Je moet zelf willen praten, nadenken en (ver)werken. Medicatie kan je daarbij helpen; het kan je de nodige ruimte geven in je hoofd om aan de slag te gaan met therapie.

“Psychologische hulp is onmisbaar en allesbehalve gênant. Ja hoor, lees dat nog maar eens.”

Psychologische hulp is onmisbaar en allesbehalve gênant. Ja hoor, lees dat nog maar eens. Psychologische hulp is onmisbaar en allesbehalve gênant! En dat geldt niet enkel voor mensen met OCD. Wat met andere aandoeningen? Borderline? Of zelfmoordneigingen? Partnergeweld? Verslavingen? Iedereen trekt naar het ziekenhuis voor iets anders. Laten we mensen daar bewust van maken. Koorts? Verkouden? Maagklachten? Natúúrlijk ga je naar de dokter, dat spreekt voor zich. Maar god forbid als je eens een bezoek aan de psycholoog brengt omdat je niet zo lekker in je vel zit. Want wat is er dan mis? Wat is er gebeurd? Wat is je overkomen? De maatschappij is meteen op z’n hoede en nieuwsgierig. Maar vooral op z’n hoede. En dat terwijl jij simpelweg praat met iemand die naar je luistert zonder je te veroordelen. Iemand die je kan helpen.

Een opname gaat natuurlijk dieper. Ik kwam hier omdat ik niet meer functioneerde. Wat dat ook mag betekenen. Ik vergeleek mezelf met iedereen, zag af van jeugdtrauma`s, voelde me alleen op de wereld en mijn hoofd maalde dagenlang over futiliteiten zoals de staat van mijn huishouden. Alles voelde zwaar. Ik herinner me dat mijn lijf aanvoelde alsof ik me onder water probeerde los te wrikken van zo’n ketting met bal die gevangenen in oude animatiefilms aan hun been hebben.

“Mijn lijf voelde aan alsof ik me onder water probeerde loswrikken van zo’n ketting met bal uit oude animatiefilms”

Hier focus ik op gevoelens. Ik word me door die focus bewust van alles wat ik zeg, doe en denk, van alles dat me overkwam in het verleden. Ik sta stil bij mijn eigen valkuilen. De constanten in mijn leven? ’s Ochtends ontwaken door het gekletter van koffietassen in de keuken naast mijn kamer, vervolgens in de spiegel zien dat m’n huid nog steeds zo dor is als een herfstblad van de droge lucht in het ziekenhuis, mezelf ontbijt maken in plaats van in de eetzaal een droevige boterham met miniatuurconfituur te eten, een ochtendgesprek met de afdeling en dan starten aan mijn therapieprogramma. De dag eindigt steevast met medicatie innemen, proberen slapen, door de nachtwacht betrapt worden terwijl ik films kijk om twee uur ’s nachts en een knipoog van de tofste verpleger, die mij registreert als ‘slapend’ en me zo een Netflixke gunt. 

Na enkele maanden neem ik terug stappen in de maatschappij. Snel merk ik hoe zwak en voorzichtig ik ben. Ik probeer mijn maskers achterwege te laten en helemaal één te zijn met mezelf. Na een paar uurtjes eerlijk zijn, ervaar ik de echte wereld als afmattend en keer ik doodop terug naar het ziekenhuis. Of ik nu dineerde met een vriendin of een bezoek bracht aan familie.

Zo erg is dat niet. Ik ben moe omdat ik mijn authentieke zelf ben. De avonden op de PAAZ-afdeling zijn plezant. Soms zelfs hilarisch. Vrijdagavond kijken we bijvoorbeeld steeds naar The Voice. De jonge garde haast zich naar de tv-kamer om een van de vier zetels te strikken. Net een jury. Daarna schuiven de oudjes de stoelen erbij, gewapend met chips en frisdrank. Ze mesten ons vet terwijl ze zelf amper iets eten of drinken. “Ik lust die chips niet”, zeggen ze dan. Iets wat je bomma zou zeggen nadat ze die zak enkel kocht omdat jij haar met je gezelschap beloont. Tijdens pauzes gaan enkelen snel een sigaretje roken, anderen halen snoep. Het is hartelijk. Het is vriendschap. Het is familie.

“Fuck it, ik verbleef maandenlang in een ziekenhuis en ben niet beschaamd.”

We mogen echter niet te close worden met elkaar. Aanrakingen zijn not done en je mag niet te intens met elkaar opschieten. Toch wordt er veel geknuffeld. Wanneer er tijdens de ochtendmeeting een stoel verder iemand zit te snotteren, bijvoorbeeld. Elkaars kamers zijn ten strengste verboden – het hoeft dan ook weinig te verbazen dat ik geregeld betrapt word op een babbeltje bij C. in de kamer.

De meesten onder ons leggen een euro of twee op tafel voor een mooi afscheid van iemand die ontslag neemt uit het ziekenhuis. Die persoon voorziet dan  meestal zelf taart en muziek. Je ziet, zo raar is het hier niet. Zo gek zijn de mensen niet. We zijn mensen die even overal genoeg van hebben. Niet meer nep willen zijn. Op zijn. Moe zijn. Onzeker zijn. Fysieke en mentale pijn lijden.

Het is moeilijk om deze artikels te schrijven. Ik bereid me voor op negatieve commentaar. Maar tegelijkertijd ben ik vandaag zo gelukkig dat ik denk: “Fuck it, ik verbleef maandenlang in een ziekenhuis en ben niet beschaamd.” Denk wat je wil, ik weet dat ik toen leed op mijn eigen manier. En mijn opname heeft me alleen maar bruikbare inzichten geboden. Bovendien ben ik vandaag zelfzekerder, blijer en optimistischer dan ooit. Ik hoop dat mijn eerlijkheid het stigma van opnames doorbreekt en zo anderen kan inspireren.

Illustratie: Istock
Lees ook deel 1: “Je wilt toch niet dat mensen denken dat je gek bent?”

Schrijf je reactie

2 reacties
  • Hannelore says:

    Prachtig geschreven en moedig van je dat je hier zo open over bent. Spijtig genoeg heerst er nog zo veel stigma rond mentale gezondheidsproblemen dat je vaak met een scheef oog wordt bekeken als je er iets over durft te zeggen.

    De reactie van JDVS somt het perfect op. Je bent helemaal niet zot en mensen die dat wel denken weten niet wat een gelukkig leven ze lijden.

    Ikzelf heb eveneens te kampen met zaken uit mijn jeugd en ik ga al jaren naar een psycholoog. Momenteel zit ik in de nasleep van een burn-out. Het onbegrip is vaak groot want ik ben nog ‘veel te jong” (28) om psychologische problemen te hebben. ‘Wees blij dat je het niet begrijpt’ is dan steevast mijn antwoord.

    Ik wens je al het beste!

  • JDVS says:

    Dag Charlotte!

    Ik heb net je artikels gelezen over je opname en ik wilde gewoon even dit bericht binnengooien om te zeggen dat ik je ongelofelijk dapper vindt omdat je je verhaal gedeeld hebt.
    Fuck de mensen die negatieve commentaren geven; het betekent meestal enkel dat ze zelf nog niet door hebben hoe nep ze zijn of dat ze een ‘gemakkelijker’ leven gehad hebben. Geen jeugdtrauma’s, geen OCD, geen blijvende anxiety en slapeloze nachten door teisterende geesten van vroeger en nu.

    Ik vind het dapper dat je je verhaal publiceert, dat je zo open bent over de opname en zo andere mensen inspireert om over mentale gezondheid te praten. Het is verdomd moeilijk om jezelf te zijn, zeker in een maatschappij waar iedereen altijd beter moet zijn en meer moet hebben dan een ander.

    Ik ben zelf bijna twee jaar geleden gestopt met werken omdat ik een zware depressie en eetstoornis had en ik had verwacht een maand of drie thuis te zitten. Inmiddels ben ik meer dan een jaar in ziekteverlof (eerst werkloos), en zowel de depressie als de eetstoornis zijn niet over. Mocht ik eerder hulp gekregen hebben, mochten mensen je niet als ‘zot’ bestempelen, was het nooit zo ver gekomen.

    Laten we met z’n allen vooral het taboe doorbreken en praten over mentale problemen, in plaats standaard met ‘goed’ te antwoorden wanneer iemand je vraagt hoe het gaat. Merci voor je inspiratie!

Charlotte Spens is afgestudeerd journaliste, columniste en werkt als copywriter bij Superkraft. Ze schreef onder andere columns voor BILL en Girlcrush. Ook behaalde ze een diploma postgraduaat in mode –en lifestylejournalistiek nadat ze Holyfck.org uit de grond stampte, een online magazine over seks voor mannen. Haar bijnaam is Charlie. Ze houdt van verse lakens, alles wat retro is en onbekende kunstenaars.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen