Column

“Je stelt je wel héél kwetsbaar op”

“Je stelt je wel héél kwetsbaar op”

‘Ik ben een ajuin,’ zeg ik tegen de therapeute. ‘Ik dacht dat ik de grote lijnen wel op een rij had en tot op zekere hoogte is dat ook zo: ik heb de voorbije 20 jaar al flinke stukken van de ui weg gepeld. Alleen heb ik een deel van het geheel verward met het geheel. Ik dacht dat er geen ajuin meer was. Terwijl ik nu – en eerder hardleers – ontdek dat er dus nóg schillen zijn, die dieper liggen. Ik wil nu wel eens bij de kern geraken. En daar heb ik handvaten voor nodig.’

Ze wil weten wat ik verwacht van therapie. Nou. Dat dus.

Ik vertel honderduit. Over mijn verleden en heden. Over het kind dat ik was en het kind dat ik heb. En dat het gekwetste kind in mij soms vloekt met mijn vaderrol. Omdat ik mijn zoon opvoed met een overschot aan empathie. Maar… opvoeden is ook grenzen stellen. Neen zeggen. Door het gebeurlijke toneeltje heen kijken. En wat zijn kinderen toch slim. Want zonder er woorden te kunnen aan geven, voelen ze feilloos aan waar jij staat en hoe ze zich daartegenover kunnen positioneren. Op zich is daar ook niks mis mee. Zolang je jezelf daar als ouder maar bewust van bent. Of wordt. Ik ben zeer in wording, op dit moment. Of eigenlijk al een paar maanden. Eerst deed het inzicht zich aan mij voor als wat miezerige regen, naderhand als een plensbui en uiteindelijk werd het je reinste wolkbreuk.

Ik praat in een adem ook over onveilige hechting. Ben daar even zoet mee. Stokpaardje, nu ja, toch in theorie. Wat de praktijk betreft, is er nog wat werk aan de winkel.

En ik praat over de eigen verantwoordelijkheid. Dat je ook die moet willen zien. Dat je onmacht – ‘mijn schoolresultaten waren nooit goed genoeg, achten en negenen ten spijt’ – tegelijkertijd je almacht is: ‘op zeker moment vertikte ik het om nog langer te beantwoorden aan de verwachting van ideale student, laat ik maar eens niks doen en zien waar ik uitkom, bij een zes bijvoorbeeld, dan schiet iedereen lekker de kast op’. Onmacht en almacht houden elkaar in evenwicht. Die twee zijn trouwe bondgenoten. Elkaars bestaansrecht. Aan het ene werken, wil dus onvermijdelijk zeggen dat je aan het andere moet werken. Maar je almacht loslaten, is wat moeilijker. Onmacht, daar wil je graag vanaf. Almacht is een duiveltje op je schouder. En het grinnikt vals.

Ik wil inzichten. En ik wil heel concrete suggesties, over hoe ik die inzichten in de praktijk kan brengen. 

‘O ja, en ik wil geen zalving,’ pik ik – hak op de tak – weer in op haar vraag. ‘Ik ben genoeg gezalfd. Op dat moment was dat wellicht ook wat ik nodig had. Maar dat was toen. Ik wil confrontatie nu. Ik wil recht voor de raap. Ik wil inzichten. En ik wil heel concrete suggesties, over hoe ik die inzichten in de praktijk kan brengen.’

‘Tja, met je inzichten zit het wel goed,’ lacht de therapeute. ‘Ik ken collega’s die daar nog iets kunnen van opsteken. En maak je geen zorgen: confrontatie zal je krijgen. O, jawel.’

Wanneer ik nadien weer op de stoep sta, voel ik mij alsof er een last van mijn schouders is gevallen. Of nee, juister is: alsof er een knoop uit mijn maagstreek is gehaald. Ik liep al weken rond met een onbestemde angst. Geen idee voor wie of voor wat. Maar ze was er. En ze knaagde, als een nest ratten op speed.

Een dag later word ik op het werk aangesproken over mijn Provence-column op Charlie. Collega’s informeren oprecht bezorgd naar mijn welzijn. Spreken woorden van steun. Een enkeling zegt wat velen (althans, dat vermoed ik) denken: ‘Straf toch, hoe jij je ziel blootlegt in je columns. Niet veel mensen zouden dat durven. Je stelt je wel héél kwetsbaar op.’

Ik schrijf over datgene wat dicht bij mij ligt. Zonder schroom misschien, maar toch voel ik mij geen exhibitionist.

Tiens. Dat zei mijn ‘kleine’ zus ook al eens. Het gekke is dat ikzelf helemaal niet dat gevoel heb. Ik doe iets wat ik graag doe en een beetje kan: schrijven. En dat doe ik over datgene wat dicht bij mij ligt. Zonder schroom, misschien. Maar toch voel ik mij geen exhibitionist. En al helemaal niet kwetsbaar. Eerder eerlijk met mezelf en in één ruk dus ook met de buitenwereld. Slaat dat ergens op? Ik denk van wel.

Weer een dag later belt de zoon. Hij is naar het speelplein geweest op mama’s werk, maar… ‘Mijn vriendjes waren er niet vandaag, papa. Een broertje en een zusje. Hun papa is vorige nacht gestorven aan kanker. En nu zijn ze verdrietig. O ja, en een ander vriendje heeft per ongeluk mijn losse tand uitgeschopt.’

Leven. Dood. Fait divers. Allemaal in één ruk samengebald in een stuk of wat zinnen. En of ik al weet wat we gaan doen wanneer hij terug bij mij is.
‘Geniet nu eerst nog maar van je tijd bij mama,’ zeg ik.
‘Ja, ja, papa, maar je bent toch niet vergeten dat we naar die film van de draak gaan kijken, jij en ik.’
‘Nee, vent. Dat ben ik niet vergeten.’
‘Dan is het goed, papa.’

We hebben het nog even over koetjes en kalfjes, en ronden af.
‘Leg jij in of leg ik in, papa?’
‘Doe jij maar.’
‘Oké, goed. Dag papa!’
‘Dag lieverd!’
‘Ik leg in, hé!’
‘Dat is goed.’

Stilte.

‘Papa? Ben je er nog?
‘Ja, jongen.’
‘Oké, nu leg ik echt in. Daa-aag!’

Is het niet de rol van ouders om een voedingsbodem te creëren voor hun kinderen? Goeie grond, die hen toelaat ons te overstijgen?

Ik hoor hoe de verbinding verbroken wordt en heb al meteen heimwee naar ’s kerels stem. Maar bovenal glim ik van trots. Die mondige zoon van mij, dat is wat. Dat is heel wat meer dan ik was op zijn leeftijd. En is niet ook dat de rol van ouders: dat we een voedingsbodem creëren voor onze kinderen? Goeie grond, die hen toelaat ons te overstijgen? Hen vleugels geeft.

Dat zoonmans maar duchtig klapwiekt met de zijne.
En zweeft.
De lucht klieft.
Laag over komt gescheerd.
Of een duikvlucht neemt. Soms kantje boord.

Omdat het kan.
Omdat er armen zijn. Lange. Warme.
Die hem zo nodig opvangen.

Lees hier alle columns van Jeroen

Schrijf je reactie

2 reacties
  • Carolien says:

    Dag Jeroen,

    Ik heb na een moeilijke relatie en scheiding op een bepaald moment ook professionele hulp gezocht (en gekregen). Ik bleef vastzitten en geraakte niet meer vooruit. Het was allemaal gewoon … teveel. De vrouw die me geholpen heeft, heeft vooral geluisterd. Uren heb ik gewoon volgebabbeld (ben ik goed in blijkbaar ;-)), maar dat was hetgene dat ik nodig had. Ergens waar ik gewoon kon praten zonder een “oogrollende” tegenpersoon (blijft ze daar nu over bezig). Ik ben iemand die altijd doorgaat. Ik zal de dingen wel zelf oplossen. Maar eerlijk, die hulp was het beste idee dat ik ooit gehad heb. Het zette alles in perspectief. Ik hoop dat dit voor jou ook zo is.

  • Elke says:

    Je schrijft zoals je het voelt. Eerlijk, open, kwetsbaar -misschien- maar vooral heel erg mooi.

Copywriter, journalist, woordvoerder, boekenwinkeluitbater, (dorps)dichter… Het cv van Jeroen (42) verzamelt een bonte verzameling stielen en geen ongelukken, met één grote rode draad: taal. Sinds 2013 is hij aan de slag als creatief schrijver bij Studio 100, waar hij onder meer boeken en magazines maakt. Daarnaast heeft hij ook zijn eigen schrijfbedrijfje, De Zinnenspinnerij. Maar voor alles is hij papa van een mondige zoon, Cas (6), die al eens een hoofdrol speelt in Jeroens column voor Charlie Magazine.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen