Onderzoek

De stierenvechter met spijt? Die bestaat ­helemaal niet

De stierenvechter met spijt? Die bestaat ­helemaal niet

“Spijt? Ik had helemaal geen spijt. Ik veegde gewoon het zweet van mijn ­gezicht. Het was heel heet die dag.” Javier Sanchez Vara is de naam, en stierenvechten zijn beroep. De Spanjaard is de man op de antistierenvechtenfoto die al ­jaren de wereld verovert via sociale media, als zogenaamd berouwvolle stierenvechter. Wroeging heeft de stierenvechter niet, vertelt hij voor het eerst. En de fake foto heeft misschien zieltjes gewonnen onder dierenrechtenactivisten, intussen heeft de waarheid zwaar verloren. Met medewerking van Arkasha Keysers

Een stierenvechter die recht in de ogen van de stier heeft gekeken en ter plekke beslist te stoppen met zijn leven als toreador. Met zijn hand lijkt de toreador zijn voorhoofd te ondersteunen, en zo suggereert het beeld dat de man verdrietig is omwille van zijn eigen wandaden – zo staat het in de begeleidende tekst. Waarschijnlijk heb je de foto al op Facebook zien passeren, van de toreador die spijt kreeg. Die man wil ik ooit interviewen, dacht ik jaren geleden al. Want wat een inspirerend verhaal, en zie je wel, slechte mensen kunnen veranderen. Ik zag de titel al voor me: Van dierenbeul tot dierenredder – of iets in die trant.

En zie, het was fake news. Serieus fout.

1. De man op de foto is niet, zoals er staat, Álvaro Múnera, een stierenvechter met spijt, maar de net genoemde Javier Sanchez Vara. Dat is geen geheim, maar weinig bekend. Ik ontdekte het op de site van Alexander Fiske-Harrison, de Engelse filosoof en schrijver van ‘Into The Arena: The World of the Spanish Bullfight’.

2. Álvaro Múnera bestaat en is een ex-stierenvechter, maar hij stopte níét met stierenvechten omdat hij spijt had. Hij raakte verlamd bij een ongeluk en kon gewoon niet meer vechten. Pas na een lange revalidatie in de VS kwam hij tot inkeer.

3. De tekst naast de foto blijkt dan weer afkomstig van Antonio Gala Velasco, een Spaanse schrijver.

In plaats van een bekeerde ex-­stierenvechter, ontmoette ik een man die helemaal niet tot inkeer is gekomen en wellicht nooit tot inkeer zal komen. En ik vond hem zelfs ongelooflijk sympathiek.

Het duurde even vooraleer ik erin slaagde Javier Sanchez Vara op te sporen. Uiteindelijk vond ik zijn manager via Facebook (waarvoor dank, Facebook, jullie doen niet alleen aan fake news). Hij wilde praten, zei zijn manager, maar enkel als ik geen ­dierenrechtenactivist was. Ik was wekenlang bang dat hij op het laatste nippertje zou afzeggen. Misschien had hij ontdekt dat ik vegetariër ben – en ben ik daardoor niet een beetje dierenactivist? Ik stelde me scenario’s voor waarbij hij me een stukje chorizo zou voorschotelen, als ultieme test, en waarbij ik die elegant zou afslaan. Ik bekijk expres niet de recente documentaire ‘Tauromaquia’ over stierengevechten die ik tegenkwam.

Uiteindelijk is het begin februari als Arkasha Keysers (ook journaliste bij Charlie, maar voor dit interview tolk en fotografe) en ik richting Madrid reizen. We ontmoeten Javier Sanchez Vara aan de rand van Madrid, aan La Venta del Batán in het Casa de Campo. Hier verbleven vroeger de vechtstieren voor hun gevecht in de arena Las Ventas en nu is er nog de stierenvechtersschool van Madrid gevestigd. Hij draagt een joggingpak en heeft zijn oudste zoon van negen meegebracht (die liever voetbalt, maar daarover later meer). Javier leidt ons rond in de grote hangar, waar stierenvechters (in spe) trainen en waar overal educatieve posters aan de muur hangen. Hij legt uit dat je niet zomaar stierenvechter wordt. Je moet eerst studeren – de menselijke anatomie is een belangrijk onderdeel, en met goede reden.

Vooraleer je met echte stieren in de arena stapt, vertelt hij, vecht je met kleine vrouwelijke kalveren. “Dat is als een examen. Ik heb dat als kind gedaan. Daarna doe je tentaderos, privé­stierengevechten zonder publiek. Op zo’n tentadero heb ik mijn eerste jonge stier gedood, toen ik elf was. Vanaf toen was ik novillero, een beginnende stierenvechter. Pas als je oudere stieren bevecht, ben je een echte matador. Dat was ik op mijn negentiende.”

“Op zo’n tentadero heb ik mijn eerste jonge stier gedood, toen ik elf was.”

Het is rustig op het domein. Op een ander moment hadden er dieren rondgelopen, maar vandaag oefenen de stierenvechters in spe er met een soort kruiwagenfiets waarop een metalen stierenhoofd is gemonteerd, en een log lijf van stro. Terwijl de trainer een aanval van de stier nadoet, probeert de stierenvechter stokken met weerhaken – banderilleras, in het jargon – in de nepstier te steken.

Dat gebeurt in een echt stierengevecht ook. Een zogenaamde corrida verloopt in drie tercio’s of rondes. In de eerste tercio wordt de stier de arena binnengeleid (opgejut, zouden dierenrechtenactivisten daaraan toevoegen) en test de torero met wat voor dier hij te maken heeft. “Dan gebruik ik mijn roze cape bij hem,” vertelt Javier. “Ik wapper ermee en kijk hoe hij reageert. Sommigen lopen helemaal niet door de cape, maar komen meteen op je afgestormd. Door mijn bewegingen met de cape, de capote, ziet het publiek ook welk vlees we in de kuip hebben.”

De stierenvechters in spe oefenen met een soort kruiwagenfiets waarop een metalen stierenhoofd is gemonteerd

Het zijn de bekende beelden van de stier die door de cape loopt van de stierenvechter. Op het einde van de eerste ronde komen de mannen te paard de arena binnen. “De picadores hebben een lange speer waarmee ze de stier steken in een plek net achter zijn nekspier.” Volgens Javier voelt de stier daar geen pijn omdat hij daar enkel vet heeft. Het is alleszins niet de bedoeling om het dier helemaal te doorboren, want de speer is zo gemaakt dat hij maar een tiental centimeter diep kan, maar wel om het dier te verzwakken. Omdat hij telkens tegen zo’n paard aan beukt, wordt de stier moe. De paarden zijn sinds 1928 verplicht uitgerust met een soort van bepantsering. Voordien overleden er veel vaker paarden in de arena aan hun verwondingen, hoewel er vandaag nog steeds sterven tijdens stierengevechten.

Nadat de stier vier of vijf minuten het paard heeft proberen aan te vallen, is het tijd voor de tweede ronde. Dan komen de banderillos de arena binnengelopen, de mannen met de banderillas, de gekleurde stokken met weerhaken. Die worden boven aan de schouders van de stier gestoken, om hem nog te verzwakken. Elke stad of dorp versiert de stokken met eigen kleuren. Soms is het de matador, die de banderilleras in de stier steekt. Dat duurt een minuut of drie.

“Je danst met een beest van meer dan 500 kilo. En de mensen vinden dat prachtig.”

Als de stier moe genoeg is, kan ‘de kunst’ van het stierenvechten beginnen, waarbij de matador allerlei bewegingen uitvoert. Dit is waar het voor liefhebbers om draait. De torero danst als het ware met de stier. En elke stierenvechter heeft zijn stijl. Als je kijkt naar hoe Javier zijn lijf beweegt als hij poseert voor de foto’s, heeft hij inderdaad iets weg van een fiere danser.

“Je moet de stier op temperatuur krijgen, zodat hij op het einde rustig achter de muleta (de rode cape met een stok erin, red.) aan gaat en je op het einde een mooie dans kan doen,” legt hij uit. “Er moet ritme in zitten, een cadans. Je danst met een beest van meer dan 500 kilo. En de mensen vinden dat prachtig. Wanneer de stier je toelaat om er kunst mee te maken, is het magisch.”

Dit zijn banderillas, de gekleurde stokken met weerhaken. Die worden boven aan de schouders van de stier gestoken, om het dier  te verzwakken.

dansen tot de dood

Elk gevecht – of dans, zo je wilt – eindigt met de dood van de stier. De genadesteek wordt gegeven met een lang zwaard, op het einde van de derde ronde. Vanaf het moment dat el presidente, de voorzitter van het stierengevecht, zegt dat het mag, heeft de matador een kwartier de tijd. Langer is verboden, want dan zou het dier – jawel – nodeloos lijden. Als het niet lukt binnen de tijd, dan moet het ruggenmerg van de stier doorgesneden worden, om de stier verder leed te besparen. Volgens schrijver Alexander Fiske-Harrison is dat gruwelijk om te zien. De stierenvechter lijdt in zo’n geval altijd gezichtsverlies vanwege zijn onbekwaamheid. Je bent een matador, een doder, of je bent het niet.

Heel, heel, heel soms mag een stier blijven leven. “Sommige toros blijven maar achter de cape aan lopen, en als het publiek het echt wenst, krijgen ze van de voorzitter een indulto, een pardon, als beloning voor hun moed. Dan mag de stier terug naar het platteland en wordt hij gebruikt als fokdier. Dat is uitzonderlijk. Bij mij is het veertien keer gebeurd – en ik heb in totaal met 1.200 à 1.300 stieren gevochten.”

Terug naar de foto.

“Ik had toen helemaal geen spijt, ik heb nu geen spijt en ik zal nooit spijt hebben.”

Je ziet dus de stierenvechter, Javier Sanchez Vara, met zijn hand aan zijn voorhoofd, alsof hij met de handen in het haar zit. Het beeld is genomen op het einde van de derde ronde. De dans is voorbij, de stier gaat sterven. Je ziet een stukje theater. Het dier is aan het einde van zijn krachten, maar het gevaar voor de matador is nog niet geweken. Toch gaat hij zitten in de arena. “De mensen zien dat graag. Het is een versierinkje dat deel uitmaakt van het ritueel. Het is een pose, al blijft het gevaarlijk, ja. Soms denk je dat je al klaar bent en dan komt de stier toch ineens recht op je af. Ik denk dat we die dag ongeveer negen of tien minuten ver waren in het gevecht. Ik heb niet langer dan dertig seconden op die plek gezeten, geloof ik. Het was extreem warm want het gevecht vond plaats om drie uur in de namiddag. Ik veegde net mijn zweet af toen ze de foto namen.”

Het zit Javier hoog, dat iedereen denkt dat het om een ander gaat. “Achteraf hebben ze geschreven dat het de stierenvechter Álvaro Múnera was, die spijt had. Dat is een leugen. Ik had toen helemaal geen spijt, ik heb nu geen spijt en ik zal nooit spijt hebben. Het was gewoon een gebaar om mijn zweet af te vegen. Dát is het ware verhaal achter de foto.”

Hij kent de precieze datum nog. “Het was op 25 juli 2008 (het was eigenlijk 27 juli, 2009, red.), in de arena van Chota in Peru.” Wie de foto nam, heeft hij nooit geweten. “Er waren die dag veel fotografen. Het zijn feesten met veel pers: eender wie kan die foto genomen hebben. Nadien is het beeld op sociale media gekomen, en daarmee is die hele poespas begonnen. Een vriend stuurde me het beeld en zei: ‘Kijk wat ze er hebben bijgeschreven!’ Nu heb ik eindelijk de kans om te zeggen dat dit leugens zijn.”

“Ik weet zelfs niet of Álvaro Múnera een echte stierenvechter geweest is. Misschien was hij maar novillero: dan ben je geen echte matador, maar ben je nog aan het leren. Pas als je alle proeven hebt doorlopen, studeer je af als stierenvechter. Ik denk niet dat Álvaro Múnera tot aan het einde is geraakt. Ik denk dat hij alleen novillero geweest is.”

“Ik hoorde iemand stierenvechten vergelijken met geweld tegen vrouwen. Ik ben wel torero, maar geen macho.”

De antistierenvechtersbeweging heeft de foto misbruikt, vindt Javier. “Ze hebben veel geld en vertellen systematisch leugens. Ze moeten wel, want anders kunnen ze hun punt niet maken. Ik hoorde zelfs iemand stierenvechten vergelijken met geweld tegen vrouwen. Ik ben wel torero, maar geen macho. (Somt op) In mijn huis veeg ik en boen ik de vloer, ik maak de bedden op, ik help de kinderen en ik breng ze naar school…”

Zijn zoon onderbreekt hem. “Je maakt de bedden niet op!”

Javier: “Het jouwe misschien niet, maar maak ik mijn eigen bed niet op?”

Ja, dat wel, moet zijn zoon toegeven.

En weer terug naar de foto. Wat vindt Javier van de tekst? Er staat: ‘Deze foto legt het einde vast van Álvaro Múnera’s carrière als toreador. Hij zakte halverwege het gevecht in elkaar toen hij zich realiseerde dat hij dit anders zachtaardige beest moest opjutten om te vechten. Hij werd een sterke tegenstander van stierengevechten. Over dit moment zou hij gezegd hebben: “Ten slotte keek ik de stier aan. Hij had de onschuld, die alle dieren hebben, in zijn ogen. Hij had nederigheid in zijn blik. Het leek op een schreeuw naar rechtvaardigheid, diep in mij. Ik beschrijf het als bidden – als bij een bekentenis, in de hoop dat de ander je vergeeft. Ik voelde me als de grootste shit ter wereld.”’

De stierenvechter is fel. “Onschuld? Er is geen sprake van onschuld. Een kind, dat is onschuldig. Hier gaat het om een dier dat jou wil doden. Een stier zal je geen kwaad doen, buiten in de wei. Maar als hij ingesloten is, valt hij je aan. Het probleem is dat mensen dieren vandaag op gelijke hoogte stellen.”

Als het geen onschuld is, ziet hij dan iets anders in de ogen van de stier? “Ik kijk de toro recht in zijn ogen. Op dat moment zit mijn lichaam tjokvol adrenaline – net als het zijne. Soms krijg je een stukje persoonlijkheid te zien. Soms iets van goedheid en nobelheid, soms van slechtheid. Maar ik voel me er niet slecht bij. Nooit. Deze stieren zijn hiervoor gekweekt en hebben een heel mooi leven gehad: daarom hoeven we geen medelijden met ze te hebben. (Stilte) Wel met andere dieren. Het doet me pijn als ze een hond iets aandoen, of een ander dier. Iedereen moet natuurlijk doen wat hij wil, maar mij zegt de jacht bijvoorbeeld niks. Ik houd niet van safari’s waar mensen leeuwen afschieten; daar is geen mysterie aan, want de leeuw kan zich niet verdedigen.”

“Weet je, ik ken geen enkele matador die gestopt is met stierenvechten door spijt. Stierenvechten zit in je, en dat gaat er nooit meer uit. Ik ken wel matadors die moesten stoppen omdat ze een ernstig ongeluk hadden.”

De namen Ivan Fandino en Victor Barrio vallen. Twee stierenvechters die respectievelijk in 2017 en 2016 zijn gestorven aan hun verwondingen in de ring. Daarvoor was het van 1992 geleden dat er twee banderilleros stierven in Spanje, en zelfs van 1985 geleden dat er een torero het leven liet door een stierengevecht. De bekende stierenlopen zoals in Pamplona (waarbij een hoop stieren worden losgelaten in de stad, terwijl mensen hun leven riskeren om mee te lopen, red.) maken meer dodelijke slachtoffers.

De schok kwam daarom des te harder aan.  “Het waren vrienden. Natuurlijk was dat heftig. Victor Barrio trainde hier met ons.”

“Ik had hem een paar dagen voordien berichtjes gestuurd via WhatsApp. We spraken over dat bepaalde stierengevecht. Hij had een goed oog op die wedstrijd. Nadien denk je na. Is het me het risico waard? Maar het is een roeping die van binnen komt… Ja dus. Ik ben de volgende dag gewoon gaan trainen. Veel zin had ik niet. Maar een ongeluk kan altijd. Daarom zijn stierenvechters superhelden.”

Javier is nu 39. Het gevaar is een constante. “Elke stier reageert anders. Als je lang in het vak zit, kan je aanvoelen wat het dier denkt. Sommige rassen vertonen een bepaald gedrag. Afhankelijk van de stier die je gaat bevechten, weet je welke techniek je moet gebruiken. Je moet ze goed observeren. Maar het blijft intuïtie. Soms denk je dat hij iets gaat doen en doet hij iets heel anders. En dan kan het fout gaan.”

ziekenhuis

Natuurlijk is hij al in het ziekenhuis beland, vertelt hij. Meermaals. Voor een gebroken bot. Of omdat hij een harde klap kreeg op zijn hoofd en buiten westen raakte. En ja, hij is al opgeschept geweest, gespiesd en al. Een cornado, noemen ze zo’n wonde van het stierenvechten. Al acht keer. Hij wijst naar zijn nek en zijn benen. Zijn buik was het ergste. (Trekt zijn T-shirt naar omhoog en zijn broek een beetje naar omlaag) “Hier gingen de horens in, en hier kwamen ze eruit. Dat was het ernstigste. Mijn ingewanden kwamen eruit. Ik was toen 23 of 24.”

Ik merk op dat het een moeilijk leven moet zijn, voor zijn vrouw. “De tijd dat zo’n gevecht duurt, moeten de moeilijkste minuten zijn voor haar. Daarbovenop komen de reizen. Ik ben voortdurend op de baan. Ik ga soms naar een boerderij op anderhalf uur rijden van Madrid, om me voor te bereiden, en daar blijf ik soms twee weken om te trainen. Het is geen normaal huwelijk waarbij het koppel altijd samen is. Ik was achttien toen ik mijn vrouw leerde kennen. Ze heeft me leren kennen als stierenvechter. Dit is waar ik van houd. Ze respecteert dat. Ze is geen grote liefhebber, maar ze houdt er wel wat van. Ze komt niet uit een stierenvechtersfamilie. Zij is traumatoloog.”

“Ja, hij is al door een stier opgeschept geweest, gespiesd en al. Al acht keer.”

En nee, ze hebben elkaar niet leren kennen in het ziekenhuis toen hij gewond geraakte bij een corrida. “We hebben elkaar leren kennen via vrienden. En het duurt tot op de dag van vandaag.”

“Zij is chirurge. Soms toont ze video’s van haar operaties. Een verkeersongeval bijvoorbeeld, waarbij je het bot door de wonde heen ziet. Dan toont ze hoe ze boren en er met een hamer op kloppen. Elke persoon is geboren om iets te doen in het leven. Mijn vrouw helpt zieke mensen en dat zou ik niet kunnen. Ik zou sterven van de schrik. Ik ben gemaakt voor iets anders.”

Javiers vader was ook stierenvechter, voor hij later banderillero werd. Ik vraag waarom hij torero wilde worden. Of het echt een vrije keuze was. “Zeer zeker. Zonder roeping doe je dit niet. Want dit beroep bepaalt je leven. Ik wilde dit van jongs af aan doen. Ik heb mijn eerste stier gedood op mijn elfde. Het is geen hobby als schaken of voetbal. Dan zien je moeder en je vader je spelen, en that’s it. Als je stierenvechter wil worden, heb je ook wel een kindertijd, maar je bent toch al wat volwassener omdat je zo vaak moet trainen.”

Zijn oudste zoon is nu negen, de jongste zeven. “Mijn zonen komen overal mee kijken. (Tegen zijn zoon) Wat vind jij van stierenvechten? Houd je ervan?” Zijn zoon knikt van ‘ja’.

Javier: “Hij vindt het leuk dat zijn vader stierenvechter is. Zijn vriendjes zien me op tv. Maar nu houdt hij vooral van voetbal.”

Zoon: “En de stieren een beetje.”

Javier: “Langs de ene kant zou ik het willen, dat hij…”

Zoon: “Maar mama wil het niet!”

Javier: “Natuurlijk niet. Ze zijn sowieso nog te jong. Maar als je tegen een kind zegt dat hij iets niet mag, wil hij het net wel. Weet je, wat je voelt tijdens de kunst van het stierenvechten, valt met niets te vergelijken in dit leven. Zelfs niet met de geboorte van mijn kinderen. Ik denk dat geen enkele torero het goed onder woorden kan brengen. Als je als soldaat in een oorlog terechtkomt, ben je bang. Als torero ben je niet bang, maar voel je dat je in staat bent om te spelen met de dood, en je geniet daarvan. Het is fantastisch. Na de corrida daalt je adrenalineniveau en ben je weer kalm en supertevreden. Een heerlijk gevoel, al duurt het misschien maar tot de avond nadien.”

“Zonder roeping doe je dit niet. Want dit beroep bepaalt je leven.”

We praten verder, over vrouwelijke stierenvechters – “Ik sta er graag mee in de ring, de tijden veranderen” – en over zijn strikte trainingsschema – “Zes dagen per week, en nooit alcohol, drugs of tabak. Na het stierengevecht ga ik naar het hotel, douche ik en ben ik rustig. Feesten doe ik niet. Alcohol drink ik nooit. Mijn grootste feest bestaat erin om naar huis te gaan, om rustig bij mijn vrouw en kinderen te zijn. In mijn beroep creëer je mooie dingen in de arena, als je een goede stier hebt. Maar mijn tweede mooie creatie is mijn familie.”

Javier vertelt dat hij onlangs in San Francisco in California was voor een stierengevecht. “Maar daar dood je de stier niet, en ze steken er ook geen banderillas in de stier. Daar gebruik je stokken die blijven plakken. Voor de torero is het gevaarlijker.” Wel minder erg voor de stier, bedenk ik in stilte.

We gaan samen op de foto. Voor het afscheid neemt Javier een filmpje voor ons op waarin hij uitlegt dat hij het is op de vervloekte foto, en niet die Álvaro Múnera, al vrezen we dat het niet viraal zal gaan, zoals het fake verhaal. De waarheid haalt het doorgaans niet, van het sprookje.

Lees ook deel 2, wanneer we praten met ex-stierenvechter Álvaro Múnera en hem vragen wat hij van de fake foto vindt die de wereld verovert.
Foto’s: Arkasha Keysers
Dit artikel kwam mee tot stand dankzij steun van het Fonds Pascal Decroos.

Schrijf je reactie

Als journalist weigert Ann-Marie Cordia al vijftien jaar lang te kiezen tussen de serieuze schrijfsels, de curieuze en de amoureuze. Ze schreef al voor Het Laatste Nieuws, NINA, Goedele en De Morgen, maar haar ziel blootleggen doet ze alleen op Charlie.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen