Zondag 14 oktober was alweer een ‘hoogdag van de democratie’, hoera! Het kiesvee heeft gestemd, de democratische dienstplicht is vervuld. Nu zijn de partijen opnieuw aan zet. Dezer dagen wordt er overal te lande druk gerekend, gebluft, gepaaid en afgewezen. En meer van dat na de volgende verkiezingen van mei 2019. Zo werkt politiek nu eenmaal, zegt men dan. Maar ik sta erbij en kijk ernaar met groeiende ergernis, afkeer zelfs. Dat verkiezingen als vanzelfsprekend tot democratie zouden leiden, dat geloof ben ik intussen verloren.
Democratie betekent letterlijk ‘de macht van het volk’, en draait dus om inspraak en zelfbestuur. In het oude Athene kwamen alle vrije mannen (want vrouwen en slaven werden onverbiddelijk uitgesloten) samen op de agora voor grote volksvergaderingen waarin ze elk één stem hadden, ongeacht hun sociale status, beroep of opleidingsniveau. Dit (gedeeltelijke) gelijkheidsbeginsel, het vertrouwen dat elke vrije man beschikt over de intellectuele capaciteiten om politieke beslissingen te nemen over gemeenschappelijke zaken, was essentieel voor de Atheense democratische praktijk, die grotendeels via loting verliep.
“De Amerikaanse Revolutie werd uitgevochten ‘in naam van het volk’, maar het was nooit de bedoeling om de macht over te dragen aan de massa.”
Vele eeuwen later werd het woord ‘democratie’ terug opgevist door de oprichters van de Verenigde Staten van Amerika, die zich op Onafhankelijkheidsdag in 1776 afscheurden van moederland Groot-Brittannië. De Founding Fathers argumenteerden niet enkel dat het onmogelijk was om de Atheense stedelijke democratie op te schalen naar een groter gebied, maar ook dat dat gevaarlijk was, omdat directe democratie onvermijdelijk zou leiden tot volksmennerij, chaos en uiteindelijk een machtsgreep door een of andere dictator. Daarom installeerden zij een representatief politiek systeem, met afgevaardigden die legitimiteit en beslissingsmacht verwierven via verkiezingen.
De Amerikaanse Revolutie werd dan wel uitgevochten ‘in naam van het volk’, maar het was nooit de bedoeling om de macht daadwerkelijk over te dragen aan de massa. De grondwet verzekerde dat de nieuwe elite de touwtjes stevig in handen kon houden. Hetzelfde gebeurde trouwens na de Franse Revolutie van 1789, toen de oude adel plaats moest maken voor een nieuwe bourgeoisie.
Voor 1800 was de stad het belangrijkste politieke niveau in Europa. Lokale organisaties zoals gilden, schutterijen en raden verzekerden het recht op inspraak van de burgerij. Indien nodig riepen zij het stadsbestuur ter verantwoording; de regenten moesten wel luisteren als ze oproer wilden voorkomen. Maar na de Franse Revolutie werden al die verenigingen afgeschaft om de macht van de steden te breken en over te hevelen naar de nieuw gevormde natiestaat, die dankzij doelgerichte indoctrinatie in het onderwijs diep kon wortelen. Sindsdien is de macht alleen maar verder opgestegen naar supranationale instellingen, die door geen enkel nationaal parlement nog aan banden kunnen worden gelegd.
“De kiesdrempel en zetelverdelingsmethode zorgen ervoor dat het speelveld keurig in handen blijft van de grote gevestigde partijen.”
Ondertussen, twee eeuwen later, zijn we er collectief van overtuigd dat ‘de democratie’ gelijk staat aan verkiezingen, en dat verkiezingen een democratie garanderen. We staan er nauwelijks bij stil dat het bestaan van een politieke klasse (op basis van populariteit en erfelijkheid) an sich haaks staat op de oorspronkelijke principes van gelijkwaardigheid en ‘volksheerschappij’. We hebben ons zelfbeschikkingsrecht welwillend uitbesteed.
Tel daar nog eens bij dat België een sterk uitgebouwde particratie kent, waarbij de volksvertegenwoordiging niet zozeer uitgeoefend wordt door individuele beroepspolitici maar door politieke partijen, die bovendien zwaar gesubsidieerd worden. Daarenboven zorgen de kiesdrempel (op Vlaams, federaal en Europees niveau) en de zetelverdelingsmethode Imperiali (op lokaal niveau) ervoor dat het speelveld keurig in handen blijft van de grote gevestigde partijen, want de kleintjes maken geen of nauwelijks kans.
Ons onwankelbaar geloof in verkiezingen reduceert de democratie tot een populariteitspoll die uitgevochten wordt in een steeds grimmigere arena, waarin alle strijdmiddelen geoorloofd lijken. Het publiek – wij, de passieve consumenten van de democratie – wordt bestookt met misleidende propaganda, halve waarheden en valse beloftes, opiniërende peilingen en betuttelende stemadviezen. Politiek als clash van ideeën over hoe de gemeenschap te organiseren, wordt vernauwd tot een mediatieke verkiezingsshow met verleidelijke gezichten en catchy oneliners. Electoraal scoren primeert boven alles. Maar die verkiezingskoorts voedt de steekvlampolitiek en maakt degelijk bestuur quasi onmogelijk.
“Politiek wordt vernauwd tot een mediatieke verkiezingsshow met verleidelijke gezichten en catchy oneliners.”
Bovenal leidt dit circus onze aandacht af van de regionen waar de macht daadwerkelijk geconcentreerd zit, namelijk bij supranationale instellingen en bedrijven en bij lobbygroepen van de 1%, die gemeenteraden en parlementen buiten spel zetten via schimmige vrijhandelsakkoorden. De grote jongens doen gewoon door met de destructie van de planeet voor eigen gewin ten koste van ons allemaal.
Dit alles doet me denken aan het sprookje van Hans Christian Andersen uit 1837, over de nieuwe kleren van de keizer. Twee bijdehante wevers beloven een ijdele keizer een uniek gewaad, van een kostbare stof die onzichtbaar is voor iedereen die incompetent of hopeloos dom is. De keizer hapt toe, en de wevers gaan – zogezegd – aan de slag. Dagen later onthullen ze hun creatie, die ze zelf uitgebreid bewieroken. De keizer ziet helemaal niets, maar is bang om dit toe te geven. Wanneer ook zijn ministers vol lof zijn over zijn gewaad, besluit hij de straat op te trekken in een grote parade. Niemand van zijn gevolg of zijn onderdanen durft de waarheid uit te spreken, tot plots een kind roept: “Hé kijk, de keizer staat in zijn blootje!” Vanaf dan is de ban doorbroken, en barst het publiek in lachen en joelen uit. En de keizer, die zet het beschaamd op een lopen.
Als we een betere democratie willen, dan moeten we de verkiezingen als zaligmakend instrument in vraag durven stellen. Zolang wij meelopen, blijft het circus draaien.
Schrijf je reactie