Getuigenis

Mijn instellingsverleden was mijn veilige thuis

Mijn instellingsverleden was mijn veilige thuis

Een jongen stierf vorige week in een tentje op een recreatiedomein, of all places. Volgens de kranten kwam hij om van honger en dorst, van ontbering. Het wordt niet tragischer dan dat. Te jong, te onschuldig, te arm, te hulpeloos. Natuurlijk wordt er dan gezocht naar verklaringen. Natuurlijk zijn alle ogen gericht op dat ‘instellingsverleden’ en het feit dat hij aan zijn lot werd overgelaten toen hij 18 werd. De bijzondere jeugdzorg die weer diep in eigen boezem moet kijken. ‘Reflecteren’ heet dat dan.

Geen idee of jongeren eerder goed of minder goed uit dat hele bijzondere jeugdzorgtraject komen. Ik weet niet wat gangbaar is en wat uitzondering. Na veel te veel pogingen ben ik tijdens mijn studies gewoon gedelibereerd voor statistiek. Ik weet wel dit: ik ben zelf ook een product van die bijzondere jeugdzorg. Binnen het gigantische scala aan begeleiding en opvang – van CLB tot gesloten psychiatrische instelling over drughulpverlening en scholen voor kinderen met autismespectrumstoornissen – werd ik in het hokje ‘problematische opvoedingssituatie’ geplaatst.

Onder de mensen die ik onderweg tegenkwam zaten pareltjes van hulpverleners die mijn traject een stuk stabieler en draaglijker hebben gemaakt.

Vanuit die ervaring schrijf ik vandaag. Ik weet dat er zaken gebeuren die gewoon echt niet door de beugel kunnen. Ik lees over de enorme wachtlijsten waar mijn naam ooit ook op stond. Ik hoor verhalen over mensen als Jordy, en die zijn ronduit afschuwelijk. Maar dat is niet mijn verhaal. Mijn verhaal is een bewogen traject met intense hoogte- en dieptepunten, maar onder de mensen die ik onderweg tegenkwam zaten pareltjes van hulpverleners die dat traject een stuk stabieler en veel draaglijker hebben gemaakt. En het is voor hen dat ik dit vandaag schrijf.

Ik heb als kind tientallen hulpverleners de revue zien passeren, belandde uiteindelijk in een begeleidingstehuis, passeerde nog even langs de psychiatrische afdeling voor jongeren toen ik echt helemaal de weg kwijt was, en vond dan uiteindelijk mijn plekje. In een tehuis met een stuk of dertig andere meisjes. Een echte thuis, zo stond het zelfs in mijn gsm, met regels en begeleiders en lekker eten en schoolrekeningen die betaald werden. We gingen op kamp naar de Ardennen waar we leerden klimmen, koken, samenleven en naarmate we ouder werden stap voor stap leerden omgaan met steeds meer vrijheid. Thuiskomen om middernacht werd 1u, en dan 2u, tot je voldoende vertrouwen had gekregen om de sleutel mee te krijgen en je kon thuiskomen wanneer je wou. Het team begeleiders dat dag en nacht voor ons klaarstond bestond uit mensen die allemaal met hart en ziel werkten. Het was ook een heel hecht team, dat voelden we allemaal. Zij zorgden ervoor dat we ons goed voelden thuis en dat we veilig konden opgroeien dankzij of ondanks de omstandigheden.

Wat primeert als ik terugdenk aan die tijd is hoe veilig ik me voelde. Op zoveel verschillende manieren.

Natuurlijk heb ik dingen gezien die nogal ongebruikelijk zijn, en waren er meisjes die drugs gebruikten, die veel te jong zwanger werden, in bizarre relaties verwikkeld zaten. Ik heb het allemaal wel eens uit de hand zien lopen en met mijn eigen ogen gezien wat voor klootzakken flikken kunnen zijn. Maar dat zijn allemaal eerder vage herinneringen, want wat primeert als ik terugdenk aan die tijd is hoe veilig ik me voelde. Op zoveel verschillende manieren.

Fysiek veilig, ondanks de akkefietjes af en toe. Emotioneel veilig, ook ondanks de akkefietjes af en toe (dertig meisjes onder één dak, u weet wel). Want ook al kan zo’n plek de warmte van een klein gezin niet vervangen – en dat heb ik ook maar van horen zeggen – toch waren er zaken die maakten dat die plek voor mij de perfecte plek was om op te groeien. Eerst en vooral de voorspelbaarheid: ik wist altijd waar ik aan toe was, wat de regels waren en waarom ik me daar best aan hield. Maar ook de voorspelbaarheid van de begeleiders: zo rustig, zo stabiel, zo lief. Ik kon werkelijk met alles bij hen terecht, van een slecht examen tot mijn eerste hoopje liefdesverdriet. De vriendschap van de andere meisjes met wie ik samenwoonde. De gesprekken gingen zelden of nooit over hoe we daar beland waren. We keken vooruit.

“Amai, je bent er zo goed uitgekomen,” hoor ik wel eens. Dat vind ik echt vreemd om te horen. Als alle hulpverleners die je ziet vinden dat je beter in een tehuis geplaatst wordt, hoef ik je niet uit te leggen dat mijn eerdere ‘thuis’-situatie niet meteen geweldig was. Bovendien ben ik zelf helemaal niet verrast dat ik nu gelukkig en stevig in het leven sta, en is dat evenmin zo voor de meisjes met wie ik in het tehuis woonde. Cindy runt samen met haar man haar eigen hotel en is ondertussen ook mama (geen flauw idee hoe ze dàt voor elkaar krijgt). Stinne voert kledingretouches uit en zorgt voor haar dochter samen met haar man waarmee ze al jaren gelukkig getrouwd is. Joke is een salesmadam met een bedrijfswagen, eveneens gelukkig getrouwd met een gezinnetje. Liesbet is communicatie-experte bij een federale overheidsdienst en ook getrouwd. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan. Zelf run ik mijn eigen kleine marketingbedrijfje en zorg ik voor mijn twee kinderen. Ik pas gewoon in dat rijtje van normale mensen met normale jobs en gezinnen. Zoals, welja, zoveel mensen eigenlijk. We hebben er alleen iets harder voor moeten vechten.

Ik had het nodig om op iemand te kunnen terugvallen, want het is hard om op je 18 willens nillens op je eigen benen te moeten staan.

Het doet me dus echt pijn wanneer ik hoor dat er met scherp wordt geschoten op de bijzondere jeugdzorg wanneer er iets zo tragisch gebeurt dat de media ervan smult. Want ondanks de ruimte voor verbetering (en is die er niet overal?), blijft bij mij enkel dankbaarheid over. Toen ik zelf 18 werd en met een klein hartje de wijde wereld in moest, vroeg mijn individuele begeleidster een uitzondering aan bij haar bazen om, buiten haar regio, mij toch nog te mogen opvolgen. We bleven af en toe afspreken tot lang nadat de officiële begeleiding was afgelopen. Ik had dat nodig om af en toe op haar te kunnen terugvallen, want het is behoorlijk hard om op je 18 willens nillens op je eigen benen te moeten staan. Mijn studies combineerde ik doorgaans met drie jobs om rond te komen, want het leefloon waar ik recht op had was eerder een overleefloon waarmee ik mijn vaste kosten kon betalen en verder moest leven als kluizenaar. Ik werd wel geholpen door mijn begeleidster en een maatschappelijk werkster bij het OCMW voor zaken als studiebeurzen, laptoppremies, gratis openbaar vervoer. Ze zochten naar oplossingen en deden wat ze konden.

Op vrijdag in Gent de uittocht zien van alle studenten die met een rugzak vol vuile was naar huis trokken, terwijl ik tussen twee opdienshiften naar het wassalon ging, was eenzaam. Het voelde soms als een oneerlijk gevecht, maar ik voelde me niet aan mijn lot overgelaten. Er was iemand die regelmatig naar me luisterde, creatief mee zocht naar oplossingen en me aanmoedigde.

En ook al ga ik nooit weten hoe het voelt om in een klein warm nest op te groeien, denk ik nu: close enough.

Dora Gasia is een freelance social media geek met een bijzondere liefde voor voetbal, zure room en de kleur paars. Op haar blog (www.sleepingincleansheets.com) vertelt ze vooral over het moederen over haar twee prachtige kinderen.
Foto: Istock

Schrijf je reactie

11 reacties
  • Roos says:

    Mooi en sterk verhaal. Heel blij voor jou en velen met jou voor wie het goed is afgelopen. Ook veel respect voor de vele begeleiders die hun job met hart en ziel doen en echt het verschil maken. Toch zijn er nog te veel jongeren die uit de boot vallen. Niet omdat ze niet hard genoeg proberen, niet omdat ze niet hard genoeg vechten maar omdat ze om welke reden dan ook niet verder geraken hoe hard ze ook hun best doen. Ook voor hen moet onze samenleving naar oplossingen zoeken, voor hen mag en moet er echt nog een tandje bijgestoken worden. xxx

  • L. De Leeuw says:

    Ik ben 15 jaar begeleidster van jongeren in jeugdzorg. Jouw verhaal raakt me, echt. Nog steeds ga ik elke dag met volle overtuigen werken, om de kiemen te zaaien, die hopelijk bij de jongeren in hun verdere leven, ontkiemen. Ik hoop werkelijk om het verschil te kunnen maken! Succes!

  • jacqueline de goeij says:

    Dankjewel Dora!

  • Sophie says:

    Beste Dora,

    Bij mij is het eerder het omgekeerde. Ik groeide op in een gewoon gezin, voor de buitenwereld compleet normaal. Maar ik kreeg geen steun noch liefde tot mijn 18de. Geen steunende ouders die er voor je staan, die je opvangen als je het moeilijk hebt. Ik was als kind jaloers op andere kinderen die naar instellingen ‘mochten’ en ik hoopte ook daar te belanden, of misschien in een pleeggezin die me dan wel graag zou zien.

    Ook ik ben er geraakt, na heel veel hard werken en sterk blijven. Met vallen en opstaan.

    Inderdaad: wat een kind en jongvolwassene nodig heeft is steun en liefde en iemand die om hem geeft. En zijn het niet de ouders, dan hopelijk wel anderen. Het is hard om er alleen voor te staan.

  • Mercedes says:

    Bolleke toch! Kom hier dat ik u tegen mijn revers trek! xxxxxxxxxxx

  • Dollie says:

    Ook ik werd geplaatst.
    Ook ik werd vroeg zwanger.
    Ook ik ben er ook ‘redelijk’ uitgekomen.

    Ik lijdt een gewoon leven met eigen kindjes.

    Het doet wel telkens zeer als ik zie hoe andere mama’s kunnen terugvallen op hun eigen mama, broer of zus die hen niet veroordeelt als ze even aan het ploeteren zijn.

  • Carla Cox says:

    Prachtig geschreven Dora! Het schrijven zit ‘m in de familie hé 😉 Liefs, Carla

  • Martine Goethals says:

    Dit is zo een eerlijk, mooi verhaal, en hopelijk een opsteker voor iedereen in jeugdzorg die heel erg z’n best doet om te helpen. Misschien ook meer deze verhalen lezen, een positive reactie stimuleert volgens mij meer om goed (beter) te doen. En misschien krijgen de grote “beslissers” hierdoor ook een boost, wie weet. Bij mij en ik denk bij veel anderen werkt een positive noot beter dan het te makkelijke cynisme.
    PS. respect en een warme zoen aan Jordy die het jammer genoeg niet mocht halen, bedankt ook om zoveel wakker te maken lieve jongen.

  • CAROLINE says:

    Prachtige ode aan de hulpverlening. En heel waardevol dat jij je verhaal met ons deelt Mona!

Charlie geeft regelmatig het woord aan mensen die - net als wij - geen blad voor de mond nemen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen