Opninie

Mijn hybride culturele identiteit – Say what?!

Mijn hybride culturele identiteit – Say what?!

In mijn stad Amsterdam – met inmiddels meer nationaliteiten dan de stad New York – denk ik steeds minder na over mijn identiteit. Ik ben Amsterdammer. Punt. De rest van de puzzel laat ik graag aan anderen over, dat scheelt mij weer tijd.

Maar deze week was ik te gast bij Theater Perdu in Amsterdam voor een lezing over ‘hybride culturele identiteiten’… say what?! Tja, ik weet het. Blijf even bij me.

In essentie ging het over de complexe en gelaagde realiteit van een nieuwe generatie stadsbewoners, zoals ikzelf. Culturele identiteit vergelijk ik altijd met een hot stone massage: in essentie biedt het comfort, maar ik krijg toch altijd een verkrampt gevoel als er weer zo’n hot stone neerdaalt. Er wordt al veel over gediscussieerd en geschreven en onze multiculturele samenleving wordt al genoeg ontleed en doet veel stof opwaaien. Niets nieuws onder de zon dus. Wat deze avond boeiend maakte was de aandacht voor de hybride cultureel: het individu dat tegelijkertijd verschillende culturele achtergronden heeft en zich daartussen heen en weer beweegt. Die verschillende laagjes en achtergronden erkennen, kan bijdragen aan een goede verstandhouding binnen onze maatschappij.

Dit keer bleek het dus toch de moeite om mijn kijk op mijn eigen identiteitsproces te delen met anderen. De vele reacties van herkenning die ik kreeg, waren veelzeggend. Voor mijn persoonlijk relaas leen ik een prachtige beeldspraak over het dialoogproces: je hebt de gist en het deeg nodig. De gist beweegt, het deeg is continu.

“Pas toen ik naar Nederland emigreerde, werd ik voor het eerst geconfronteerd met het gevoel ‘anders’ te zijn.”

Zelf heb ik deze bewegingen lange tijd niet gevoeld. Mijn geboorteland Ghana was voor mij een haven wat culturele identiteit betreft. Een bakermat van rust, een plek van herkenning, zo vanzelfsprekend als het blauwe van de zee. Het enige dat uit de toon viel waren de reizen van mijn vader, die als kapitein van Black Star Line zeer regelmatig de haven uitvoer, de wijde wereld in. Toch mocht ik niet klagen. Ik zou er niet geweest zijn, als hij niet op één van zijn reizen de Rotterdamse haven had aangemeerd om zo mijn Surinaamse moeder te ontmoeten.

Op 11-jarige leeftijd begon ik de vergisting te voelen. Als jong meisje, net met mijn ouders naar Nederland geëmigreerd, werd ik voor het eerst geconfronteerd met het gevoel ‘anders’ te zijn. Was het mijn accent? Mijn gestotter? Mijn onzekere blik? Tot op vandaag rest mij de vraag wat mij zo pijnlijk anders maakte in de ogen van anderen.

Mijn anders zijn leidde al gauw tot een dialogisch spel tussen mij en mijn omgeving. Ik ben de tel kwijt geraakt van hoe vaak een ontmoeting begon met de vraag: “Versta jij miiij?” (heel kinderlijk uitgesproken). Vervolgens, als ik in vloeiend Nederlands antwoord, een verschrikte blik en de woorden: “Joh, wat spreek jij goed Nederlands, zeg!” Het blijft mijn favoriet. Over de jaren heen, ben ik steeds meer beginnen anticiperen op dit soort verwachtingen en vooroordelen, die voortkomen uit een fixatie op mijn culturele achtergrond.

Dat anticiperen komt met de nodige risico’s: je kent jezelf verwachtingen en vooroordelen toe nog voordat de ander dat überhaupt doet. Je brengt als het ware een performance, waarbij je soms niet weet of er eigenlijk wel iemand kijkt of dat je vooral jouw eigen publiek bent. Ik ben groot fan van het (onderschatte) werk van Frantz Fanon, psychiater, filosoof en Algerijnse vrijheidsstrijder, geboren op Martinique, gestudeerd in Frankrijk. Hij wist haarfijn de innerlijke processen die voortkomen uit je ‘anders zijn’ bloot te leggen.

“Ik betrap mezelf er nog altijd op dat ik rond 5 december de figuur van zwarte piet een dreun wil verkopen.”

Een van zijn boeiende theorieën is de ‘third-person consciousness’, simpel vertaald: je bent constant in onderhandeling met je ‘anders zijn’. Hoe anderen je zien, wordt ook hoe je jezelf gaat zien, je gedrag en emoties worden beïnvloed doordat je ‘de Ander’ bent. De gevolgen daarvan op je zelfbeeld en eigenwaarde, en gevoelens van miskenning, kunnen een verstoring veroorzaken in dialoog, echte ontmoetingen en hoffelijkheid . Ik betrap mezelf er nog altijd op dat ik soms een lege stoel in de metro laat voor wat hij is, omdat ik al te vaak heb meegemaakt dat mijn blanke medereiziger zijn of haar handtas net iets steviger vastpakt als ik ga zitten. Of dat ik rond 5 december de figuur van zwarte piet, een dreun wil verkopen als ik die op straat tegenkom.

Door het omarmen van een hybride culturele identiteit (“ik heb verschillende achtergronden, waartussen ik heen en weer beweeg”), proberen ik en talloze anderen niet vastgepind te worden op één culturele identiteit, maar juist aanspraak te maken op onze verschillende culturele identiteiten en een meervoudige blik op de realiteit.

Deze discussie probeer ik ook thuis te voeren met mijn half Vlaamse, half Congolese vriend die soms een tikje… uhum… traditioneel uit de hoek kan komen wat man-vrouw verhoudingen betreft. Gelukkig hebben wij een common ground gevonden in onze voorliefde voor stoemp en Belgische bieren.

Nee, serieus, het dubbelzinnige karakter van een hybride culturele identiteit kan een verademing zijn. In het ongrijpbare van je hybride identiteit schuilt namelijk een kans voor herinterpretatie, voor onderhandeling en voor het ontwikkelen van een geheel nieuwe identiteit. Toch? Of niet? Oké, laat ik niet te romantisch worden. Hoewel er in die kansen troost gevonden kan worden, sluit dat ironisch genoeg niet de harde realiteit van het dagelijkse leven uit. De hybride culturele identiteit van jongeren in steden als Amsterdam, Brussel, Antwerpen, Parijs, noem maar op… beschermt niet tegen zaken als racisme, onderdrukking en uitsluiting.

“Mensen voor wie het halen van het einde van de maand een dagelijkse zorg is, hebben weinig aan intellectuelen die zich buigen over hun hybride identiteit.”

Het is een misverstand om te denken dat een hybride culturele identiteit een toevluchtsoord is dat iedereen zich kan permitteren of zich blijvend eigen kan maken. In mijn enigszins geprivilegieerde positie kan ik erover filosoferen, maar zoals Rwandese/Belgische politicoloog Olivia Umurerwa Rutazibwa, scherpzinnig opmerkt: “Mensen voor wie het halen van het einde van de maand, het vinden van een job en een leefbare woonst of zelfs een verblijfsvergunning, een centrale en dagelijkse zorg is, hebben misschien weinig aan een stad en haar intellectuelen die zich buigen over hun hybride identiteit.”

Dus trendy labels als ‘afropolitan’ en ‘kosmopoliet’ ten spijt, het aannemen van één eenduidige culturele identiteit kan dus ook een noodzakelijke overlevingstactiek zijn. Vooralsnog is mijn hybride culturele identiteit zich steeds meer aan het aftekenen in het polderlandschap, dat is mijn nog continue deeg.

Schrijf je reactie

2 reacties
  • Imke Gooskens says:

    Mooi stukje Ama, en heel herkenbaar. De laatste opmerking is inderdaad belangrijk, juist omdat er vaak zo weinig ruimte is voor mensen in een minder gepriviligeerde positie om een hybride identiteit te uiten of te benutten en vaak teruggedrukt worden in een eenduidige identiteit. Ik denk dat het juist daarom ook zinnig is om deze ‘nieuwe’ hybride identiteit te onderkennen en onderzoeken om die ruimte uiteindelijk voor iedereen te kunnen maken, of te kunnen opeisen. Ditzelfde proces zie je trouwens ook in een stad als Kaapstad gebeuren. Ik hoop je hier nog eens over te spreken!

  • Leonie verburg says:

    Wat een mooie zien- en zegwijze!
    Leonie

Ama Koranteng-Kumi werkt als publicist en interim projectleider. Ze is de oprichter van Creating Edges, een doe-tank voor vernieuwende projecten in de stad, op het snijvlak van creativiteit, interculturaliteit en maatschappelijke vraagstukken. Ama heeft een master Genderstudies behaald aan de Universiteit Utrecht en woont afwisselend in Amsterdam en Antwerpen. Haar publicaties verschenen o.a. in NRC Next, De Morgen, Charlie Magazine en One World magazine.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen