Column

Cool

Stoere Neil en zijn indrukwekkend kleine, zachte handjes

Cool

Er heerst een vloek over de wereld. Of toch op zijn minst over de mijne. Die van de cool. En dat het cool is om cool te zijn. Als in koud, afstandelijk. Niet geïmponeerd of simpelweg niet te imponeren. Ongeïnteresseerd. Ongenaakbaar.

Met het stoere plan om tattoos te laten zetten, bellen mijn vriendinnen en ik naar de tattoo shop voor een afspraak. Over welk soort tatoeage het zou gaan, wilde Neil (Ahern, de ‘wereldberoemde tatoeëerder van onder meer Kate Moss, Naomi Campbell en Marc Jacobs’) eerst weten. Dat mijn vriendin ‘Bad Gal’ in haar lip wilde laten tatoeëren – hij weigerde dat te doen.

Enigszins teleurgesteld, maar verblijd door een kennismaking met de legende, maken we toch de afspraak, voor onze andere geniale tattoos. Wanneer we binnenwandelen lacht de legendarische naaldkunstenaar hartelijk.

“Now who wanted the bad gal tattoo? You? Are you fucking kidding me? You’re not a bad gal.”

Lichte teleurstelling en een klein verweer: “You… don’t know…”. Ik besef dat de dingen die Neil al heeft gezien, en allicht ook gedaan, enigszins verbleken bij onze ‘cool’. Een paar snedige opmerkingen later – hij vanuit zijn werkstoel, zijn troon – beslissen we er toch mee door te gaan, zij het op enigszins aangepaste wijze.

Terwijl mijn vriendinnen onder de naald gaan bij zijn collega, kijk ik naar Neils handen. Die verklappen altijd meer dan een man wil. Aan de vol getatoeëerde armen van de stoere, cynische bonk bengelen twee kleine, zachte handjes. Mijn emotioneel kompas slaat op hol en ik vraag hem ongegeneerd de kleren van het lijf.

Ik ken dit soort mensen, waarbij de ruwe, ongenaakbare korst gutsende gapende wonden verbergt.

Het levensverhaal van een verdwaalde jongen die veel te snel man moest worden ontvouwt zich in no time voor mij. Er is allicht geen ziel die zijn zachte handjes ooit in de hare/zijne nam om ze te strelen en gerust te stellen. Haha, dat overleef je niet – ik zou nog liever z’n moeder of klokkenspel smakeloos beledigen. Maar ik ken dit soort mannen, dit soort mensen, waarbij de ruwe, ongenaakbare korst gutsende gapende wonden verbergt. Een korst die haast doorzichtig wordt bij de geringste vorm van aandacht of interesse voor hetgeen erachter schuilgaat.

Want ondanks het romantische aura dat de ‘cool’ door de jaren heen gekregen heeft, is ‘cool zijn’ zelden een leutige optie. Voor de echte Bad Gals en Bad Guys is cool zijn een buffer voor hun tere binnenkant, een .9mm die beschermt tegen de ruwe wereld. Cool zijn heeft niets te maken met een lelijke tribal in uw nek leggen of misplaatste arrogantie. ‘Cool’ is een toevluchtsoord, waar zachte handen harde klappen geven. Omdat ze zelf klappen kregen. Ik luister naar de man – the ones who are hardest to love, are usually the ones who need it the most.

Ik weet dat mijn vriendin nooit de cool zal hebben waar ze misschien stiekem naar kan opkijken. Maar waar komt het in godsnaam vandaan, dat geloof dat het aantrekkelijk is om hard en koud te zijn? Om cynisch, ontoegankelijk en grof te zijn? Waarom willen we zo graag rondlopen met fuck you en fuck you too op onze asociale kop en reet getatoeëerd? Omdat onbereikbaarheid in een maatschappij van directe behoeftebevrediging opwindend en uniek is geworden? Of omdat koele mensen tot de verbeelding spreken?

Lief zijn wordt achteloos, roekeloos en uitdagend. En de wereld een harde korst.

Als we hier allemaal in blijven meegaan en deze nagemaakte cool hoogtij viert – een reële dreiging, als ik Facebook erop nasla – dan verwordt warm en ontvankelijk zijn tot iets zieligs. Erger nog, het zal dom en gevaarlijk worden om aandachtig en hartelijk te zijn in een steeds maar ‘vercoolende’ maatschappij. Lief zijn wordt achteloos, roekeloos en uitdagend. En de wereld een harde korst. Zoals die op een verse tattoo.

Hoe het ook zij: niemand die uit overleving ‘cool’ is, zoals de indrukwekkend stoere Neil met zijn indrukwekkend kleine zachte handjes, wíl koel zijn. Liefst van al zouden ze zich overgeven aan een kleffe omhelzing die zegt dat alles goed komt en snikkend een rijstpapje eten. Want ondertussen denkt natuurlijk niemand aan de uren dat er geen publiek is, dat er geen verhalen te vertellen zijn en dat het applaus verdwenen is.

De uren waarop Neil en zijn supercoole klanten alleen in hun kamer zitten en lijntjes leggen. En nog een. En nog een. En dan ook nog maar een fles whisky soldaat maken. En nog een. En nog een. De uren waarop ze moederziel alleen, eindelijk verdoofd en ver weg van de pijn, het hoofd op de borst laten zakken en kwijlend in slaap sukkelen. Want zogenaamd ‘cool zijn’ bestaat alleen maar bij de gratie van een publiek. Zonder publiek heet dat namelijk ‘niet verbonden zijn’. Of in mensentaal: eenzaam zijn. And that shit ain’t cool, dude.

 

Foto: Flickr Commons

Schrijf je reactie

Emilie Plouvier wordt gedreven door een haast aandoenlijke liefde voor en zoektocht naar: harmonie. Haar verschillende pogingen om die te vinden vertalen zich in haar teksten, muziek en documentaires, en zelfs tot in haar keuken, waar ze gepassioneerd goochelt met smaken, geuren en kleuren. Omdat ze geen enkel zintuig ooit zou kunnen discrimineren. Kijk mee in haar pan op www.atelierplouvier.be

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen